Examentraining theoretisch kader

Bonjour 
tout le monde
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Bonjour 
tout le monde

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat wil het CITO?
  • Grote lijn van het verhaal kunnen volgen
  • Signaalwoorden herkennen en tekstverbanden analyseren
  • Mening van "experts" begrijpen
  • Positieve/negatieve woorden van elkaar onderscheiden
  • Voorbeelden herkennen
  • Foute antwoorden herkennen

Als dit allemaal redelijk lukt: 5,5 à 6 

Slide 3 - Tekstslide

Hoe wordt het beter?
  • Goede woordenschat
  • Analytisch denken

Slide 4 - Tekstslide

Hoe zit teksten in elkaar? 
1. Introductie onderwerp
Vraag: wat is de kern van alinea 1? 
Antwoord: link met titel + plaatje

Vraag: wat wordt er gezegd over X?
Let op: CITO helpt je op weg

1e vraag open vraag:
Reden: Titel is moeilijk
Antwoord: Link titel + plaatje + info uit vraag 

Slide 5 - Tekstslide

Hoe zit teksten in elkaar? 
2. Argumenten

- Vóór
- Tegen 

----------> maar, 
toch <---------- (tegenargument)
----------> 

Slide 6 - Tekstslide

Hoe zit teksten in elkaar? 
3. Expert

Wat zeggen ze?
Herkennen: NAAM in vraag
Tip: Kijk tussen de aanhalingstekens!

Slide 7 - Tekstslide

Hoe zit teksten in elkaar? 
4. Voorbeeld

Zien dat er een voorbeeld staat: 
Gatenvraag op signaalwoorden: 
ainsi

Verband / hoe verhoudt zich deze zin tot ... 
Antwoord: Het ILLUSTREERT (il illustre of il appuie, evt. il renforce)
Namen
Plaatsen
Getallen
%
Data 

Slide 8 - Tekstslide

Hoe zit teksten in elkaar? 
4. Voorbeeld

Voorbeeld gebruiken voor tekstbegrip: 
Vraag naar functie alinea: 
alle voorbeeldantwoorden bij 'verband' (il montre, décrire)

'omgekeerde voorbeeldvraag': 
Dit is het voorbeeld. Wat wil de schrijver met dit voorbeeld laten zien? 
Waarom noemt de schrijver [voorbeeldkenmerk]?
Tip 1: let op Grote Lijn
Tip 2: geen antwoorden met voorbeeld-kenmerken

Slide 9 - Tekstslide

Au travail! 
Tekst 2019 - I - 7
Être parfait, ce serait ... parfait ?!




Slide 10 - Tekstslide

Woorden die antwoorden fout maken
1. Woorden die geen nuance toelaten
ne ... que, le/la/les plus

2. Stijgende/dalende lijn
de plus en plus + bijv. nw. 

3. er zijn twee dingen, tekst zegt X en Y, antwoord zegt X meer dan Y
plus X que Y, surtout, préférer

Speciaal geval: WAAROM in antwoord
Het feit staat doorgaans wel in de tekst, maar de reden waarom niet. 
(expliquer) pourquoi


Slide 11 - Tekstslide

Basis stappenplan met ABCD vragen
1. Titel, plaatje, intro ----------> Grote Lijn

2. Lees ce vraag en streep in de tekst om welke alinea(s) of zin het gaat. 

Kijk nu of er nuttige informatie in de vraag staat. 
Nuttig = zegt iets (1) over de inhoud van de tekst of (2) wat je precies moet zoeken

Wat willen ze weten? Wat voor soort vraag is het? 

3. Lees de tekst. Streep signaalwoorden aan en : aan. 

4. Pindakaas-antwoorden eruit! 

5. Hoe vaak komt het antwoord voor? 
Kloppen alle elementen?
Past het in de Grote Lijn? 

Slide 12 - Tekstslide

Beweringen-vraag
Herkennen van de vraag: de antwoorden zijn genummerd, 1, 2, ..., ..., 
Lees eerst de antwoorden en streep je zoekterm aan. 

- Namen (Eigennamen, bedrijven, merken), plaatsen (landen, steden)
- Alles wat je in een cijfer kunt uitdrukken (de meerderheid, op jonge leeftijd) en tijdsaanduidingen (vandaag de dag, in het begin)
- 'Internationale' woorden (discriminatie, autoriteit, informatica) 

Geen van de bovenstaande drie punten? Zoek dan op het woord dat JIJ herkent. 

Let op: bij signaalwoorden staan antwoorden! 

Kom je er echt niet meer uit? Slim gokken. 
Staan er woorden in de bewering die antwoorden fout maken? 
Past het in de Grote Lijn? 

Slide 13 - Tekstslide

Gatenvraag op signaalwoorden/vraag op tekstverbanden
Herkennen: vragen waar de antwoorden uit 4 signaalwoorden bestaan. 
Kan zijn een gatenvraag, kan zijn 'met welk woord kan de zin beginnnen'

De vraag 'hoe verhoudt zich deze zin / alinea tot de vorige'. 

1. Staat het antwoord voor voorbeeld erbij? 
Zo ja, is het een voorbeeld? 

2. Is het een tegenstelling? 
Tip: meestal kun je dat controleren met positief/negatief

3. Als je met tip 1 en 2 nog geen antwoord hebt: 
Vertaal globaal de zinnetjes. 
Zet het signaalwoord ertussen. Klinkt dit logisch? 
Tip: kijk eerst of het een uitbreiding is, die is ook niet zo moeilijk. 

Slide 14 - Tekstslide

Echte gatenvragen
1. Lees tot het gat + 1 zin 

2. Signaalwoorden: 




Verwijswoorden: Dit is ___            dan staat dus in de zin ervoor wat dit is. 

3. Positief / negatief

4. GOKKEN op de Grote Lijn
Dus ...          reden voor gat
Maar ...        tegengestelde van gat
b.v.               voorbeeld voor gat
 ___ :           na dubbele punt staat inhoud van gat

Slide 15 - Tekstslide

Open vragen
Voor alle open vragen geldt: besteed tijd aan het lezen van de vraag. Ga niet gelijk de tekst in! 

Stap 1: Leer ik nog iets nuttigs over de inhoud van de tekst? 

- Ze vertalen een moeilijke zin: 
" Qui a conçu le château de Chambord ? " 
Is het volgens de tekst duidelijk wie het kasteel van Chambord heeft ontworpen

- Ze vertellen (een deel van) wat er in de alinea gebeurt. 


Slide 16 - Tekstslide

Open vragen
Stap 2: Wat willen ze weten? Hoe pak ik het slim aan? 
Signaalwoorden


Vraag:
Signaalwoord:
Waarom?
Reden, doel
Noem 2/3 (de andere)
Opsomming
Tegenspreken / kritiek
Tegenstelling
Verandering
Tijd/tegenstelling
Tijdsaanduiding
Tijd (bv. 'wat is vandaag de dag ... '

Slide 17 - Tekstslide

Open vragen
Stap 3: Hoe moet ik het precies opschrijven? Is 'nee' een optie? 
(Welke taal, beginnen met Ja/Nee, wat citeer ik?) 


Slide 18 - Tekstslide

5 tips om te slagen
- Heb niet de illusie dat je het examen feilloos maakt, en voel je hier ook niet bezwaard over. 
- Bestudeer je aantekeningen en belangrijker: breng ze in de praktijk! 
- Zorg ervoor dat je de woordenlijst van buiten kent! Leren dus!!!
- Raak niet in paniek als er in het examen een onbekende, nieuwe vraagsoort staat. Behandel het gewoon als een Grote Lijn-vraag. 
- SIGNAALWOORDEN!!!

Slide 19 - Tekstslide

Bonne chance! 

Slide 20 - Tekstslide