§11 werkwoordsvormen en werkwoordstijden

Welkom bij Nederlands!
Werkwoordsvormen en werkwoordstijden

Goedemorgen CH1TA!
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
Werkwoordsvormen en werkwoordstijden

Goedemorgen CH1TA!

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Huiswerk nakijken
Herhaling voltooid en onvoltooid deelwoord
Verder met spelling §11

Slide 2 - Tekstslide

Controleer het huiswerk of extra oefenen via https://www.nederlandswebsite.nl/hsl1c.html
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling: voltooid en onvoltooid deelwoord

Slide 4 - Tekstslide

 Voltooid of onvoltooid deelwoord?
Voltooid deelwoord
- Geeft vaak aan dat de handeling is afgelopen (voltooid).
- Maakt deel uit van het werkwoordelijk gezegde.
- Komt voor met een vorm van hebben, zijn of worden.
- begint vaak met ge / be / ver en staat aan het einde van de zin.
- eindigt op een t / d / en

Slide 5 - Tekstslide

Hoe maak ik een voltooid deelwoord?
Sterk werkwoord? Dan eindigt het vd vaak op -en!

Zwemmen - Ik zwom - Ik heb gezwommen

Schrijven - Ik schreef - Ik heb geschreven

Zitten - Ik zat - Ik heb gezeten

Slide 6 - Tekstslide

Hoe maak ik een voltooid deelwoord?
Zwak werkwoord? Dan eindigt het vd vaak op -d of -t!
Gebruik 't (e)x-fokschaap: haal -en van het hele werkwoord af en kijk naar de laatste letter:

Wel --> + t
Niet --> + d

Slide 7 - Tekstslide

Onvoltooid deelwoord
Geeft aan dat de handeling nog bezig is (onvoltooid).

Hoort niet bij het werkwoordelijk gezegde
Infinitief (hele werkwoord) + d

Lachend dansend springend zingend lopend vragend
slapend mopperend huilend etc. 


Slide 8 - Tekstslide

Spel correct: Phillepine en Eva lopen ...................... (kletsen) door de winkelstraat.

Een voltooid of onvoltooid deelwoord?
A
kletsend - OD
B
kletsent - OD
C
kletsend - VD
D
kletsent - VD

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling van het voltooid of onvoltooid deelwoord?

Het doelpunt werd door de VAR (goedkeuren).
A
goedgekeurd
B
goedgekeurt
C
goedkeurend

Slide 10 - Quizvraag

Spel correct: Sam en Duco gaan ...................... (fietsen) naar de training.

En voltooid of onvoltooid deelwoord?
A
fietsent - OD
B
fietsend - OD
C
fietsent - VD
D
fietsend - VD

Slide 11 - Quizvraag

Spel correct: Micha en Jari hebben tot 's avonds laat ...................... (kletsen).

En voltooid of onvoltooid deelwoord?
A
gekletst - OD
B
gekletsd - OD
C
gekletsd - VD
D
gekletst - VD

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling van het voltooid of onvoltooid deelwoord?

De koeien zijn door de boer 's ochtends al (melken).
A
gemelkt
B
gemelkd
C
gemolkt
D
gemolken

Slide 13 - Quizvraag

Spel correct: Sabine en Clarine zijn naar de training ...................... (fietsen).

En voltooid of onvoltooid deelwoord?
A
gefietst - OD
B
gefietsd - OD
C
gefietst - VD
D
gefietsd - VD

Slide 14 - Quizvraag

voltooid deelwoord als bijv. nw
onvoltooid deelwoord als bijv. nw
betaalde
gelopen
lopende
gestolen
stelende
gestorven
stervende
zingende
gezongen

Slide 15 - Sleepvraag

Korte pauze!
timer
5:00

Slide 16 - Tekstslide

We gaan nu over naar werkwoordsvormen en werkwoordstijden

Slide 17 - Tekstslide

Werkwoordspelling H11
Werkwoordsvormen
(leer deze vormen uit je hoofd!)
- Infinitief (inf) --> zitten
- Persoonsvorm tegenwoordige tijd (PVTT) --> ik zit, hij zit, wij zitten
- Persoonsvorm verleden tijd (PVVT) --> zat, zaten
- Voltooid deelwoord (VD) --> gezeten
- Onvoltooid deelwoord (OD) --> zittend
- Bijvoeglijk naamwoord (BN) --> zittende jongen

Slide 18 - Tekstslide

Werkwoordspelling H11
Werkwoordstijden
(je moet ook de afkortingen kennen!)
- Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT): Iris loopt naar school.
- Voltooid tegenwoordige tijd (VTT): Iris is naar school gelopen.
- Onvoltooid verleden tijd (OVT): Iris liep naar school.
- Voltooid verleden tijd (VVT): Iris was naar school gelopen.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Ik schreef een liefdesbrief.
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 21 - Quizvraag

Peter heeft huiswerk gemaakt.
A
OVT
B
OTT
C
VTT
D
VVT

Slide 22 - Quizvraag

Peter maakte huiswerk.
A
OVT
B
OTT
C
VTT
D
VVT

Slide 23 - Quizvraag

Ik schrijf een brief
A
ott
B
vttt
C
vtt
D
vvt

Slide 24 - Quizvraag

Peter had huiswerk gemaakt.
A
OVT
B
OTT
C
VTT
D
VVT

Slide 25 - Quizvraag

Het sneeuwde zaterdag urenlang.
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 26 - Quizvraag

Hij wordt door haar geslagen
A
ovt
B
vtt
C
vvt
D
ott

Slide 27 - Quizvraag

Dat had ze nog niet eerder gedaan.
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 28 - Quizvraag

Tijdens de studiereis zullen we een bezoek brengen aan het museum.
A
ott
B
ovtt
C
vtt
D
ottt

Slide 29 - Quizvraag

Huiswerk vandaag: 
  • Werkwoordspelling H11 (bladzijde 260) 
  • Opdracht 2,3,5 en 6
  • Werk je online? Klik op de paragraaf werkwoordsvormen en werkwoordstijden
  • Controleer ook of je nog opdrachten opnieuw moet maken!

Slide 30 - Tekstslide