oefenen Par. 4,1 Een stroomkring maken

Waarmee kun je de stroomsterkte meten?
A
Ampère meter
B
stroommeter
C
schakelaar
D
elektrische stroommeter
1 / 25
volgende
Slide 1: Quizvraag
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Waarmee kun je de stroomsterkte meten?
A
Ampère meter
B
stroommeter
C
schakelaar
D
elektrische stroommeter

Slide 1 - Quizvraag

stroomkringen

Slide 2 - Woordweb

Wanneer heb je een gesloten stroomkring?
A
Als er één voorwerp niet in zit.
B
Als het helemaal in elkaar zit.
C
Als er een stuk rubber tussen zit.

Slide 3 - Quizvraag

Wat is stroomsterkte?

A
De grootte van de stroom.
B
Een stroomkringloop.
C
Bestaat niet.

Slide 4 - Quizvraag

Hoe heten stoffen waar een elektrische stroom gemakkelijk door heen loopt?
A
Batterij
B
Geleider
C
Isolator
D
Schakelaar

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een geleider?

A
Een soort metaal
B
Stoffen waar een elektrische stroom doorheen kan lopen
C
Stoffen waar geen elektrische stroom doorheen kan lopen
D
Een apparaat dat stroom doorgeeft

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een isolator?
A
Stoffen waar geen elektrische stroom doorheen kan lopen
B
Stoffen waar een elektrische stroom doorheen kan lopen
C
Een apparaat

Slide 7 - Quizvraag

Wat kan je met een stroommeter?
A
Een apparaat dat de stroom door geleid
B
Een apparaat dat de sterkte van de stroom meet
C
Een apparaat dat de meters van de stroom meet
D
Een apparaat dat de stroom isoleert

Slide 8 - Quizvraag

Wat geeft de stroomsterkte aan?
A
Tot hoever de stroom kan gaan
B
Hoeveel Ampere er is
C
Hoeveel volt er is
D
Geeft aan hoeveel stroom er is

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een dynamo?
A
Dat is een apparaat dat stroom opwekt bij beweging
B
Dat is een apparaat dat stroom omzet naar gas
C
Dat is een apparaat dat stroom kan omzetten naar Lucht
D
Dat is een apparaat voor je fietsbel

Slide 10 - Quizvraag

Hoe heet de grootte van de stroom
A
de amperemeter
B
stroomsterkte
C
stroommeter

Slide 11 - Quizvraag

Hoeveel is 1 mA in A
A
0,001 A
B
1000A
C
10000A

Slide 12 - Quizvraag

Wat zijn isolatoren

A
die zorgt ervoor dat de elektrisische stroom er niet doorkomt
B
die zorgt ervoor dat er geen warmte weg gaat
C
die houd water tegen

Slide 13 - Quizvraag

Een gesloten stroom kring loopt van:
A
Het lampje naar de baterij
B
De baterij naar het lampje en dan terug naar de baterij
C
Van de baterij naar het lampje

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de functie van de snoeren in een stroomkring?

A
energie vervoeren
B
energie leveren
C
energie omzetten in licht

Slide 15 - Quizvraag

De eenheid om de stoomsterkte te meten is ?
A
Ampere
B
Volt
C
Watt

Slide 16 - Quizvraag

Met wat kun je de stroomsterkte meten?
A
een elektrischieteits kastje
B
Volt machine
C
amperemeter

Slide 17 - Quizvraag

1. WANNEER IS ER EEN GESLOTEN STROOMKRING?​
A
BATTERIJ-LAMPJE-BATTERIJ​
B
LAMPJE-STROOM-BATTERIJ​
C
BATTERIJ-DRAAD-LAMPJE

Slide 18 - Quizvraag

Wat voor soort stroom levert  een geleider?
A
WATER​
B
ELEKTRISCHE STROOM​
C
SCHAKELAAR

Slide 19 - Quizvraag

welk voorwerp is geen isolator
A
ijzer
B
hout
C
rubber

Slide 20 - Quizvraag

Als de stroomsterkte klein is, in welke eenheid wordt dan gerekend
A
cA
B
mA
C
dA

Slide 21 - Quizvraag

Hoe kan je ook een stroommeter noemen
A
milliapère
B
ampèremeter
C
er is geen andere naam voor

Slide 22 - Quizvraag

Welke stof is een geleider?​

A
koper ​
B
rubber ​
C
bot
D
haren

Slide 23 - Quizvraag

In wat zet het lampje elektrische energie om? ​
A
blauw en rood ​
B
Licht en warmte ​
C
licht en goud
D
suiker en water

Slide 24 - Quizvraag

welke van de onderstaande materialen zijn isolatoren​
A
rubber​
B
water
C
ijzer
D
kunststof

Slide 25 - Quizvraag