HS 9 2324 5nat

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Bespreken vandaag
  • SONAR
  • opdr. 27  (beperking van echolocatie)
  • opdr. 28 n.v.t
  •  opdr 29  plaatssensor, PO
  • opdr. 30  PO (in fase, in tegenfase) 
  • opdr 31  interferentie

Slide 2 - Tekstslide

Instructie

  • Een beperking van echolocatie is dat een voorwerp kleiner dan de golflengte van het geluid geen mooie echo geeft, en dus niet goed waarneembaar is.
  • 2 golfen in fase: interferentie = BUIK
  • 2 golfen in tegenfase interferentie = KNOOP

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. R  Muziekinstrumenten 
  2. R  Toonvorming


*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. T1 Snaarinstrument
  2. T1 Blaasinstrument
  3. T1 Open-Open (knoop-knoop)
  4. T1 Open -dicht


*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. T2 voorbeeld 15 en 16
  2. T2 opdracht 33 t/m 35, 38
  3. I    opdracht 36, 37,39,40.


*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Slide 6 - Tekstslide

opdracht 30
  • Het bovenste oscillogram is het signaal van de microfoon. 
  • Het verschil in hardheid van het geluid bepaal je met de amplitude.
  • Het signaal dat de microfoon registreert, beweegt door de lucht.

Slide 7 - Tekstslide

opdracht 30

  • Verplaats je de microfoon 14,3 cm, dan veranderen de grafieken van ‘in tegenfase’ naar de eerste keer ‘in fase’. 

Slide 8 - Tekstslide

opdracht 31
                                       

           =  
=
  • golven A en B in tegenfase
  • Ab > Aa 
  • Het geluid is dus zachter!

Slide 9 - Tekstslide

opdracht 32
  • Het maximaal geluid leg je uit met het fase tussen de golven langs de twee wegen.
  • Buik = golven in fase
  • Knoop = golven in tegenfase
l=2λ
golven in tegenfase

golven in fase
l=λ

Slide 10 - Tekstslide

Toonvorming
  • Een toon  ontstaat als de lucht in trilling wordt gebracht.
  • De trilling is gedwongen
  • Muziekinstrumenten brengen de lucht in trilling op verschillende manieren
  • Het patroon van knopen en buiken bij een bepaalde frequentie. 
  • De links lopende golf  en de teruggekaatste golf interfereren met elkaar.

Slide 11 - Tekstslide

Snaarinstrument
  • In een snaar is een beperkt aantal staande golven mogelijk. 
  • Een snaar kan aan de vaste uiteinden niet trillen (K)
  • Tussen twee knopen bevindt zich altijd een B.

Slide 12 - Tekstslide

Snaarinstrument
  • Voor n = 1 krijg je de staande golf met de grootst mogelijke golflengte 
  • de laagste eigenfrequentie van de snaar is de grondtoon. 
  • Voor grotere waarden van n is de
bijbehorende  frequentie hoger. 
  • de hoger frequenties van de snaar heten de boventonen.


Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag vrijdag 12 jan.
  • Maak voorbeeld 15 & 16.
  • Teken het patroon van de B en K voor de Toonvorming in een buis met twee open  uiteinden.

Slide 14 - Tekstslide

Snaarinstrument
  • In een luchtkolom is een beperkt aantal staande golven mogelijk. 
  • Een luchtkolom kan in een knoop niet trillen (K)
  • Tussen twee knopen bevindt zich altijd een B.

Slide 15 - Tekstslide

Snaarinstrument
  • In een snaar is een beperkt aantal staande golven mogelijk. 
  • Een snaar kan aan de vaste uiteinden niet trillen (K)
  • Tussen twee knopen bevindt zich altijd een B.

Slide 16 - Tekstslide

HW
  • voorbeeld 16 afmaken
  • Toonvorming bij snaar-, open uiteinden blaas-, open-dicht blaasinstrumenten tekenen op A4.
  • 38 b en c (a niet maken), 34, 33 ( in deze volgorde graag)
  • vragen 29 t/m 31 afmaken en nakijken

Slide 17 - Tekstslide

Welk muziekinstrument?

Slide 18 - Tekstslide

Handig trucje

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag
Boek doorlopen: SLINGER!
Temas: de documenten laten zien
PP samenvatting
Word doc. de samenvatting
De leerstof, DO's , DONT's
SO 1
SO2: DOEN? OP TEAMS? 

Slide 21 - Tekstslide

Slinger één opdracht in het boek


  • andere formule voor T 
  • verder (bijna) alles dezelfde
  • DOEN 

Slide 22 - Tekstslide

Begrippen uit deze les

Slide 23 - Tekstslide

Begrippen uit deze les

Slide 24 - Tekstslide


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 25 - Open vraag


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 26 - Open vraag