H7.3 Moleculaire stoffen 3vwo

H7.3 Moleculaire stoffen
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H7.3 Moleculaire stoffen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor vandaag: 
Je gaat deze les zelfstandig doornemen. 
Zorg dat je alle vragen in deze les maakt. 
Op de laatste slide van deze les staat het huiswerk. 


Heb je vragen, stuur dan een berichtje in Teams. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor vandaag
H7.3 gaat over de volgende onderwerpen: 

Wat zijn moleculaire stoffen? 
3 soorten bindingen
Covalentie
Hydrofiel en hydrofoob

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor vandaag
H7.3 gaat over de volgende onderwerpen: 

Wat zijn moleculaire stoffen? 
3 soorten bindingen
Covalentie
Hydrofiel en hydrofoob

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn moleculaire stoffen?
Kijk de video op de volgende slide, of klik op deze link: 
(kijk tot 1:26)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Moleculaire stoffen
Een moleculaire stof bestaat uit moleculen. Het bestaat uit verschillende niet-metaal atomen die aan elkaar zitten. 

  • Elementen zijn alleen moleculaire stof, wanneer ze uit twee atomen van dezelfde soort bestaan. Denk aan: Br-I-N-Cl-H-O-F.
  • Metalen zijn geen moleculaire stof, want die bestaan alleen uit een rooster van metaalatomen. 
  • Zouten zijn geen moleculaire stof, want die bestaan alleen uit een rooster van ionen (dat zijn geladen atomen).  Hier leer je later meer over. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moleculaire stof
Geen moleculaire stof
Moleculaire stof of niet?
Aluminiumfolie
Suiker
(C12H22O11)

Zout
Azijn (CH3COOH)
Methaan
(CH4)

Zuurstof

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Eigenschappen van moleculaire stoffen
Moleculaire stoffen bevatten alleen niet-metaal atoomsoorten. 
Moleculaire stoffen geleiden geen stroom
Moleculaire stoffen hebben meestal een laag kookpunt en smeltpunt

Hoe komt dat? Dat wordt uitgelegd door de soorten bindingen die voorkomen in moleculaire en niet-moleculaire stoffen. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor vandaag
H7.3 gaat over de volgende onderwerpen: 

Wat zijn moleculaire stoffen? 
3 soorten bindingen
Covalentie
Hydrofiel en hydrofoob

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten bindingen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Soorten bindingen
In de video zag je 5 soorten bindingen: 
  1. Atoombinding
  2. Metaalbinding
  3. Ionbinding
  4. Vanderwaalsbinding
  5. Waterstofbinding

Ionbinding hoef je nog niet te kennen. Metaalbinding, atoombinding en Vanderwaalsbinding ken je eigenlijk al een beetje.  

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten bindingen 
3 Soorten bindingen komen voor in moleculaire stoffen: atoombindingen, vanderwaalsbindingen en waterstofbindingen (H-bruggen). Deze kun je indelen in twee groepen:

Er zijn bindingen die plaatsvinden binnen moleculen, dus tussen atomen.
Dit zijn de: atoombindingen

Er zijn ook bindingen die plaatsvinden tussen moleculen. Hierbij horen: vanderwaalsbindingen en waterstofbindingen (H-bruggen)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bindingen tussen atomen
Hiervan moet je de atoombinding kennen. 

Een atoombinding is een binding tussen twee verschillende 
atoomsoorten in een molecuul. De elektronen in deze binding 
zitten vast, dus moleculen met deze binding geleiden geen stroom. 
In een molecuultekening geven we een atoombinding weer met een 
streepje. 


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bindingen tussen moleculen
Hiervan moet je Vanderwaalsbinding en waterstofbinding kennen. 

Een Vanderwaalsbinding is een binding tussen twee moleculen. Deze verbinding ontstaat eigenlijk door de zwaartekracht van de moleculen: de moleculen trekken elkaar aan. Hoe groter en zwaarder het molecuul, hoe groter de aantrekkingskracht en hoe moeilijker de verbinding weer te verbreken is. Daarom hebben grote en zwaardere moleculen een hoger kookpunt dan kleine en lichte moleculen.

Tussen de moleculen van moleculaire stoffen zitten Vanderwaalsbindingen. 


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies








De krachten die in het deeltjesmodel de moleculen bij elkaar houden, zijn de Vanderwaalsbindingen tussen de moleculen. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bindingen tussen moleculen
Een waterstofbinding, ook wel bekend als een waterstofbrug, is een binding tussen een H-atoom en een O-atoom of een N-atoom. 

Deze binding kan alleen gevormd worden tussen moleculen die 
een OH- of een NH-groep hebben. Deze groepen kunnen 
waterstofbruggen maken met andere stoffen die deze groepen 
ook hebben. Een waterstofbrug is een verbinding tussen een 
H-atoom en een O- of N-atoom.

Slide 18 - Tekstslide

Alleen voor 3vwo / 3gym
Voor vandaag
H7.3 gaat over de volgende onderwerpen: 

Wat zijn moleculaire stoffen? 
3 soorten bindingen
Covalentie
Hydrofiel en hydrofoob

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is covalentie? 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Covalentie
Covalentie is het aantal atoombindingen dat een atoomsoort kan maken met andere atomen. Een atoombinding noemen we daarom ook wel een covalente binding
In een molecuultekening is dat het aantal streepjes rondom een atoom. 

In deze tabel zie je de covalentie van een aantal atoomsoorten: 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de covalentie van stikstof?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor vandaag
H7.3 gaat over de volgende onderwerpen: 

Wat zijn moleculaire stoffen? 
3 soorten bindingen
Covalentie
Hydrofiel en hydrofoob

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Practicum olie, water en spiritus

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hydrofiel en hydrofoob
Een stof die hydrofiel is, wil graag met water mengen (hydro = water, fiel = houden van). 
Een voorbeeld hiervan is suiker of alcohol. 

Een stof die hydrofoob is, wil juist niet met water mengen (hydro = water, foob = bang zijn voor). 
Een voorbeeld hiervan is olie of vet. 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hiernaast zie je de molecuultekening van glucose. Waarom lost glucose goed op in water? Meerdere antwoorden goed
A
Glucose is hydrofoob
B
Glucose is hydrofiel
C
Glucose kan H-bruggen vormen
D
Glucose maakt een atoombinding met water

Slide 28 - Quizvraag

Alleen voor 3vwo / 3gym
Hydrofiele stoffen en waterstofbruggen
Waarom mengen hydrofiele stoffen wel met water en hydrofobe stoffen niet? 

Hydrofiele stoffen hebben een OH- of een NH-groep. Deze groepen kunnen waterstofbruggen maken met andere stoffen die deze groepen ook hebben. Een waterstofbrug is een verbinding tussen een H-atoom en een O- of N-atoom. 

Water heeft ook OH-groepen. Hierdoor kunnen deze stoffen goed met water binden. 

Hydrofobe stoffen hebben deze groepen niet, dus kunnen ze geen waterstofbruggen vormen. Daarom mengen ze niet goed met water. 

Slide 29 - Tekstslide

Alleen voor 3vwo / 3gym
De werking van zeep

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het hydrofobe deel van een zeepdeeltje?
A
De kop
B
De staart
C
Het midden
D
Het hele zeepdeeltje

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

En wat is het hydrofiele deel van een zeepdeeltje?
A
De kop
B
De staart
C
Het midden
D
Het hele zeepdeeltje

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Emulgatoren
Om hydrofobe stoffen toch met water te laten mengen, kan je een emulgator gebruiken. 

Dit gebruik je ook om emulsies te mengen, want een emulsie is een mengsel  van twee vloeistoffen die niet mengen, dus van een hydrofiele en een hydrofobe vloeistof. 


Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Handen wassen tegen corona
Kijk de video op de volgende slide, of klik op de volgende link: 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welk deel van het zeepdeeltje bindt aan het coronavirus? Meerdere antwoorden mogelijk
A
Het hydrofobe deel
B
Het hydrofiele deel
C
De kop
D
De staart

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom werkt handen wassen tegen corona?

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Polair en apolair
Sommige moleculen hebben een hydrofiel én een hydrofoob deel. Deze moleculen noemen we polair. 

Moleculen die dit niet hebben, noemen we apolair. 

Emulgatoren zoals zeep hebben een hydrofiele kop en een hydrofobe staart. Deze moleculen zijn dus polair. 

Slide 39 - Tekstslide

Alleen voor 3vwo / 3gym
Voor vandaag
We hebben vandaag deze onderwerpen van H7.3 behandeld: 

Wat zijn moleculaire stoffen? 
3 soorten bindingen
Covalentie
Hydrofiel en hydrofoob

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Voor de volgende les: 
Kijk de tekst van 7.3 nog eens door en lees de stukken die je nog lastig vindt.
Maak deze opgaven van 7.3: 
18, 20, 23, 25, 27, 29, 30
FIJNE VAKANTIE!

Slide 41 - Tekstslide

Huiswerk voor 3vwo / 3gym

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies