2.4 celkern + 2.5 celdeling

Celkern
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Celkern

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 2.4 Celkern
Je kunt de kenmerken van chromosomen benoemen
Je kunt de bouw en functie van DNA beschrijven

Slide 2 - Tekstslide

celkern-chromosomen-DNA

Slide 3 - Tekstslide

DNA

Slide 4 - Woordweb

De celkern
Iedere celkern bevat chromosomen = langgerekte dunne draden die bestaan uit DNA opgerold in eiwitten 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

DNA en chromosomen
In de celkern ligt je DNA, bestaande uit chromosomen.
Deze chromosomen lijken op lange draden en zijn alleen zichtbaar onder  als de cel zich gaat delen.

Slide 7 - Tekstslide

Chromosomen
  • Chromosomen bestaan voornamelijk uit DNA
  • DNA is een soort wenteltrap, de traptreden zijn basen. (A, G, T OF C)
  • Elke trap bestaat uit basenparen (A-T) (C-G)

Slide 8 - Tekstslide

Functie DNA
  • De code die in het DNA staat, is je blauwdruk
  • Bijvoorbeeld oogkleur
  • Dit noemen we erfelijke eigenschappen
  • De code voor één erfelijke eigenschap = Gen

Slide 9 - Tekstslide

Genen

Slide 10 - Woordweb

Gen

Slide 11 - Tekstslide

De celkern
Alle chromosomen in één celkern samen bevatten alle erfelijke informatie van een organisme.

Hierdoor kunnen alle genen bijvoorbeeld worden afgelezen aan de hand van wangslijmvliescellen, of je bloed

Slide 12 - Tekstslide

46 chromosomen van de mens
46

Slide 13 - Tekstslide

Chromosomen andere soorten

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoelen 2.5 Celkern
Je kunt de kenmerken van chromosomen benoemen
Je kunt de bouw en functie van DNA beschrijven

Slide 15 - Tekstslide

Welke bewering hieronder klopt NIET?
A
DNA zit in chromosomen.
B
DNA bevat de codes om eiwitten te maken.
C
DNA zit alleen in je bloed.
D
DNA zit in de celkern.

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een vacuole
A
Blaasje met water
B
Blaasje met bladgroen
C
Blaasje met DNA
D
Blaasje met cytoplasma

Slide 17 - Quizvraag

Deze cel heeft een celkern en is dus een dierlijke cel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Wat voor cel is dit?
A
Plantaardige cel
B
Dierlijke cel

Slide 19 - Quizvraag

Wat voor cel is dit?
A
Plantaardige cel
B
Dierlijke cel

Slide 20 - Quizvraag

Wat is een celmembraan?
A
Soort vliesje om de vacuole
B
Soort vliesje wat alleen bij dierlijke cellen voorkomt
C
Soort vliesje om de cel
D
Soort vliesje om de kern

Slide 21 - Quizvraag

Wat voor cel is dit?
A
Cel van een schimmel
B
Cel van een bacterie
C
Cel van een plant
D
Cel van een dier

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de vacuole?
A
Q
B
R
C
S
D
T

Slide 23 - Quizvraag

Dierlijke cel
Plantaardige cel

Slide 24 - Sleepvraag

Dierlijke en plantaardige cellen
Alleen plantaardige cellen
Bladgroenkorrel
Celkern
Celwand
Celmembraan
Celplasma
Vacuole

Slide 25 - Sleepvraag

Welke onderdelen van de plantencel worden hier aangegeven? 
Celwand
Celkern
Bladgroenkorrel
Celplasma
Vacuole

Slide 26 - Sleepvraag

De celkern
A
Bestuurt de cel
B
Bevat voedingsstoffen
C
Groeit een plant uit
D
Beschermt de cel

Slide 27 - Quizvraag

2.5 Cellen delen, groeien en veranderen

Slide 28 - Tekstslide

Leerdoelen

  • Je kunt uitleggen hoe de celdeling verloopt.
  • Je kunt uitleggen wat de kenmerken van stamcellen zijn.

Slide 29 - Tekstslide

Levenscyclus mens

Slide 30 - Tekstslide

levenscyclus kikker

Slide 31 - Tekstslide

Levenscyclus vlinder
Levenscyclus bestaat uit vier stadia:
  1. Ei
  2. Larve
  3. Pop
  4. Imago

Slide 32 - Tekstslide

Nieuwe cellen
Sommige cellen blijven jaren in je leven, andere maar kort

Elke dag verlies je miljoenen cellen en deze worden allemaal vervangen --> Hierdoor blijft het aantal cellen ongeveer gelijk

Slide 33 - Tekstslide

Elke seconde ontstaan er wel een miljoen nieuwe cellen in je lichaam. Dit wordt gedaan door celdeling

1 sec = 1.000.000 nieuwe cellen

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Celdeling
Celdeling
  • Gewone celdeling
  • Kopie van een cel maken

Celgroei
  • De dochtercel wordt net zo groot als de moedercel

Slide 36 - Tekstslide

1. Kerndeling
2. Celdeling
3. Plasmagroei

Slide 37 - Tekstslide

Alle organismen hebben celdeling
- Deze gaan bij alle organisme ook op deze manier 


De celdeling is onder een microscoop te zien

Slide 38 - Tekstslide

Celcyclus

Het terugkerende proces van celding en groei noemt men de celcyclus.

Slide 39 - Tekstslide

Celcyclus

Slide 40 - Tekstslide

Celcyclus

Slide 41 - Tekstslide

Embryonale Stamcellen

Slide 42 - Tekstslide

Uit de moeder cel ontstaan ..... dochtercellen
A
1
B
2
C
4
D
6

Slide 43 - Quizvraag

Hoeveel chromosomen bevat de dochtercel van een menselijke cel?
A
0
B
23
C
46
D
92

Slide 44 - Quizvraag

Wat is de betekenis van celcyclus?
A
Een fase waarin cellen groeien en delen.
B
De periode waarin cellen zich specialiseren.
C
De opeenvolgende fasen van celgroei en deling.
D
De periode waarin cellen in rust zijn.

Slide 45 - Quizvraag

Uit welke cellen kunnen het meeste verschillende type cellen ontstaan?
A
Lichaamscellen
B
Stamcellen uit beenmerg
C
Stamcellen
D
Embryonale stamcellen

Slide 46 - Quizvraag

Herhaling: Is de dochtercel een exact kopie van de moedercel?
A
Juist
B
Onjuist
C
Kan beide

Slide 47 - Quizvraag

Herhaling: Wat zijn de 3 stappen van celdeling

Slide 48 - Open vraag

Zelfstandig werken: 

Lezen: Theorie 2.4 en 2.5 Lezen.
Maken van 2.4: opdracht 1, 3, 5, 6, 8, 9 en 10
Maken van 2.5: opdracht 2, 4, 6, 8, 9 en 10

Slide 49 - Tekstslide