Weektaak 1 2G1 LTC

Weektaak 1 
1. Leren rijtjes is, ea id (huiswerk volgende week)
2. Maken taaloefening A: 1-3(in de les)
3. ongeprogrammeerde les: vertalen 8A, r.1-4 +invullen schema (45 min.)

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Weektaak 1 
1. Leren rijtjes is, ea id (huiswerk volgende week)
2. Maken taaloefening A: 1-3(in de les)
3. ongeprogrammeerde les: vertalen 8A, r.1-4 +invullen schema (45 min.)

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
1. instapvraag (10 min)
2. uitleg is/ea/id (15 min)
3. opdracht is/ea/id (15 min)
4. afsluiting (5 min)

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen:
-vormen van is/ea/id herkennen en benoemen
-naamvallen herkennen en koppelen aan woordfunctie
-is/ea/id vertalen naar Nederlands

Slide 3 - Tekstslide

Instapvraag
Maak een lijstje met de vijf naamvallen in het Latijn en schrijf erachter ten minste één functie op van elke naamval. 
Bedenk ook een voorbeeld in het Nederlands. 
timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

is/ea/id
1. hij/zij/het
2. deze/dit/die/dat 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Vertalen kan op twee manieren:
1. zelfstandig
2. bijvoeglijk 

Slide 7 - Tekstslide

1. Zelfstandig 
Iuppiter eam videt
eam=acc ev vrl-> lijdend voorwerp 
vertaling: Juppiter ziet haar.

Slide 8 - Tekstslide

1. Zelfstandig
Marcus ei dixit .  
ei=dat. ev. mnl/vrl-> meew. vwp.
vertaling: "Marcus sprak tegen hem/haar".

Slide 9 - Tekstslide

2. Bijvoeglijk: congrueren! 
Ea femina per silvam errat.
ea en femina: nom, ev, vrl ->onderwerp
vertaling: "Die/deze vrouw dwaalt door het bos."

Slide 10 - Tekstslide

2. Bijvoeglijk 
Juppiter eam feminam amat. 
eam en feminam: vrl, acc, vrl-> lijdend voorwerp
vertaling: "Juppiter houdt van deze/die vrouw."

Slide 11 - Tekstslide

Dux Romanorum ei dixit: noteer de vorm van is/ea/id en noteer of deze bijv of zelfst is gebruikt.

Slide 12 - Open vraag

Opdracht is/ea/id
Vul in onderstaande Nederlandse zinnen de juiste vorm in van het voornaamwoord is, ea of id.  (=taaloefening A)

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht is/ea/id 
Zin 1: Venus had een zoon, die Cupido heette. De zoon van haar kon er met zijn pijlen voor zorgen dat mensen verliefd werden op elkaar.

Slide 14 - Tekstslide

Uitwerking zin 1
1. naamval vaststellen: 'de zoon van haar' -> genitivus
2. geslacht en getal vaststellen: 'van haar'-> enkelvoud vrouwelijk
3. juiste vorm is/ea/id kiezen: eius

Slide 15 - Tekstslide

2. De god Apollo beledigde hem. Hoe zou je 'hem' in het Latijn omzetten?

Slide 16 - Open vraag

3. Deze pijlen (onzijdig) maakten hem verliefd op de nimf Daphne. Hoe zou je 'deze' in het Latijn omzetten?

Slide 17 - Open vraag

4. Apollo gaf de pijlen aan haar. Hoe zou je 'aan haar' omzetten in het Latijn?

Slide 18 - Open vraag

Tot slot: vertaal dit zinnetje. Servus eo dono laetus est.

Slide 19 - Open vraag

Huiswerk maandag 11 jan:
1. Leren rijtjes is, ea id (huiswerk)
2. ongeprogrammeerde les INPLANNEN : vertalen 8A, r.1-4 +invullen schema   (45 min.) 
Doe dit vóór maandag 11 januari 10.00 u! 
(->zie Magister-ELO-Bronnen-Lesmateriaal-'Schema 8A invullen')

Slide 20 - Tekstslide

Maak een foto van je ingevulde schema bij 8A: r.1-4
(staat op Magister!)

Slide 21 - Open vraag