H5 Leestekens

Leestekens 
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Leestekens 

Slide 1 - Tekstslide

Welke leestekens ken je?

Slide 2 - Woordweb

Komma
Een komma geeft rust in de zin aan. Je gebruikt een komma...
1. voor of na een aanspreking: - Jeroen, wil jij even.. 
2. tussen de delen van een opsomming:  officieren, onderofficieren.. 
3. tussen twee persoonsvormen: - zodra ik tijd heb, kom ik naar je toe
4. tussen de hoofdzin en een bijzin (als de delen lang zijn): - ..computer heeft geleverd, staat bekend als.. 
5. voor en achter een bijstelling: - Michiel de Ruyter, onze bekendste zeeheld, was.. 

Slide 3 - Tekstslide

Dubbele punt
Een dubbele punt dient om iets aan te kondigen. 
1. een citaat (directe rede): - De directeur zei: 'We moeten.. 
2. een gedachte; let op: bij een gedachte gebruik je geen aanhalingstekens: - Irina dacht: daar heb ik helemaal geen zin in.
3. een opsomming: - Bertus spreekt wel zes talen: Nederlands, Frans..
4. een uitleg of toelichting: - Ik wil niet naar Ameland op vakantie: er is daar niets te beleven. 

Slide 4 - Tekstslide

Aanhalingstekens
Aanhalingstekens gebruik je..
1. bij citaten: gesproken tekst - 'Kun je me even helpen met die zware kist?' vroeg Ferry aan z'n broer. 
2. als het woord zelf bedoeld wordt en niet de betekenis: - Met hoeveel e's schrijf je 'amfibieën'? 
3. als het woord op een speciale manier gebruikt wordt: - Toen onze halve klas een onvoldoende had, zei de docent dat we het weer 'geweldig' gedaan hadden. 

Slide 5 - Tekstslide

Puntkomma
Een puntkomma gebruik je..
1. tussen hoofdzinnen die sterker met elkaar samenhangen dan losse zinnen: - Onze klas wil in de natte maand maart op kamp gaan; ik vind dat niet verstandig.
2. als afsluiting van de onderdelen van lange opsommingen: - Tijdens de werkweek in Vlaanderen voerden we allerlei opdrachten uit: we moesten een stuk duingebied opmeten met een waterpas; we deden proefjes met slootwater uit diverse slootjes; we zochten naar.. 

Slide 6 - Tekstslide

Kies het juiste leesteken op de plaats van de *:
Ik ga echt geen boeken van Harry Potter lezen * ik vind die verhalen veel te onwaarschijnlijk.
A
komma
B
puntkomma
C
dubbele punt

Slide 7 - Quizvraag

Als Irina vaker zou trainen * zou ze volgend jaar zeker in Dames 1 spelen.
A
komma
B
puntkomma
C
dubbele punt

Slide 8 - Quizvraag

Laten we vandaag maar naar het strand gaan * voor morgen wordt regen voorspeld.
A
komma
B
puntkomma
C
dubbele punt

Slide 9 - Quizvraag

Bij diarree voel je je meestal niet erg ziek * toch moet je wel oppassen voor uitdroging.
A
komma
B
puntkomma
C
dubbele punt

Slide 10 - Quizvraag

Welke vier leestekens hebben we in deze les behandeld?

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Woordweb