2havo&vwo: UL 2.5=Voedselbederf+2.8Additieven

Voedselbederf &
productinformatie
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Voedselbederf &
productinformatie

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
1 = Ik kan manieren beschrijven om voedselbederf tegen te gaan. (2.5)
2 = Ik kan de informatie op verpakkingen van voedingsmiddelen verklaren.                                                                                                                                                              (2.8)

Stiekem ook echt handig  om te weten:
3 = Ik weet hoe voedselvergiftiging ontstaat en hoe ik dit kan voorkomen.
4= Ik kan beschrijven wat additieven zijn en waarvoor ze dienen.

Slide 2 - Tekstslide

Voedselbederf
Schimmels en bacteriën groeien op en in voedsel, hierbij produceren ze giftige stoffen.

Voedselvergiftiging: afweerreactie van je lichaam die ontstaat bij het eten van voedsel dat besmet is met giftige stoffen.

Slide 3 - Tekstslide

Salmonella-bacteriën. 
Vooral bij 20-30*C kunnen bacteriën zich zeer snel vermenigvuldigen. 

Deze bacteriën komen voor in rauwe dierlijke producten, zoals vlees, vis en eieren, en op rauwe groente en fruit. 

Het is gevaarlijk voedsel te eten dat hiermee is besmet. Klachten die je kunt krijgen zijn bijvoorbeeld diarree, buikpijn en koorts. Ze tasten de dunne darm aan en veroorzaken daar een ontsteking. Je krijgt de klachten binnen 12-36 uur van de besmetting en duren 2-3 dagen. 

 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

micro-organismen (bacteriën en schimmels) planten zich goed voort bij voldoende;  vocht, voedsel, warmte en zuurstof.  

Door 1 of meerdere van deze omstandigheden ongunstiger te maken, kunnen de micro-organismen zich minder goed voortplanten. Daardoor bederft voedsel minder snel.

Voedingsmiddelen behandelen waardoor ze langer houdbaar zijn, noem je conserveren. 

Slide 6 - Tekstslide

Conserveren is het langer houdbaar maken van verse producten.
Dit doe je door de leefomstandighedenvan bacteriën en schimmels ongunstig te maken. 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Hoe langer houdbaar gemaakt???

Slide 9 - Tekstslide

Leefomstandigheden ongunstig maken
  1. invriezen (warmte weghalen)
  2. pasteuriseren (verhitten, meeste b & s dood)
  3. steriliseren (sterk verhitten, alle  b & s dood)
  4. vacuüm verpakken (lucht uit verpakking zuigen)
  5. gasverpakken (geen lucht, wel andere gassen in verpakking)
  6. drogen (water aan voedsel onttrekken)
  7. conserveermiddel toevoegen (maken leefomstandigheden ongunstig)
  8. doorstralen (b & s minder snel vermenigvuldigen/gaan dood)
  9. additieven (natuurlijke of kunstmatige kleur-, geur- en smaakstoffen)

Slide 10 - Tekstslide

Additieven
Een conserveermiddel is een voorbeeld van een additief. 

Additieven zijn stoffen die aan voedingsmiddelen worden toegevoegd om ze langer houdbaar of aantrekkelijker te maken. 

Slide 11 - Tekstslide

productinformatie
- productiecode of partijcode 
- e bij de inhoud         
- THT-datum 
- TGT-datum
- bewaarvoorschrift
- ingrediënten
- E-nummer
- voedingswaarde

Slide 12 - Tekstslide

Log in op deze lessonup

Slide 13 - Tekstslide

 Lang verhitten op 130-140 graden C
Kort verhitten op 72 graden Celcius
Gebruik maken van zout,  azijn of suiker.
Lucht dicht, zonder zuurstof, verpakken
Bewaren onder -12 graden C
Zo veel mogelijk water er uit halen
Steriliseren 
Invriezen
Drogen
Vacuüm verpakken
Conserveermiddelen
Pasteuriseren

Slide 14 - Sleepvraag

Welke 2 manieren van conserveren zie je hier?
A
Koelen
B
Steriliseren
C
Pasteuriseren
D
luchtdicht verpakken

Slide 15 - Quizvraag

Welke 2 manieren van conserveren zie je hier?
A
Drogen
B
Steriliseren
C
Pasteuriseren
D
luchtdicht verpakken

Slide 16 - Quizvraag

Welke manier van conserveren zie je hier?
A
Drogen
B
Steriliseren
C
Pasteuriseren
D
luchtdicht verpakken

Slide 17 - Quizvraag

welke manier van conserveren zie je hier?
A
geen
B
luchtdicht verpakken
C
gasverpakken
D
met conserveermiddelen

Slide 18 - Quizvraag

Eerst oud huiswerk afmaken? 
basisstof 2.4 
opdracht  t/m 3 + 5 t/m 9, 


Nieuwe huiswerk =

Maak online van 2.5
opdrachten 1 t/m 8

EN online maken van  2.8
online opdrachten 1 t/m 4

Slide 19 - Tekstslide