De Filmfabriek, gr 3/4, les 4 Acteren

GROEP 3/4
LES 4: Acteren

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
MediawijsheidBasisschoolGroep 3,4

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 35 min

Introductie

De les van vandaag gaat over acteren. En ook vandaag weer de twee onderdelen: We laten zien hoe het gaat in de filmwereld én de leerlingen gaan zelf aan de slag met het acteren. De LessonUp leidt je door de les heen. Het eerste onderdeel – waarbij beroepsacteurs aangeven waar je op moet letten bij het acteren in een film – is het beste klassikaal te doen. Maar voor het tweede deel – zelf aan de slag gaan met acteren - is het aan te bevelen om in groepen de opdrachten uit te voeren. Groepen van ongeveer zes leerlingen. Voordeel is dat dit de deelname van de leerlingen verhoogt. We stelden al bij de eerste les (het maken van het verhaal) het groepswerk aan de orde en het zal later nog terug komen bij de lessen ‘film maken’ en ‘montage’. Werken in subgroepen heeft veel voordelen. Het verhoogt betrokkenheid van de leerlingen. Twee zaken om op te letten bij deze les: 1. spelen in een film is zogenaamd ‘klein spel’. Geen overdreven gebaren. Het draait om subtiel spelen. 2. bij een instructiefilmpje zien we ‘Take 7’. Goed om aan de kinderen uit te leggen dat je soms meerdere shots moet maken. Soms omdat een shot niet goed is, soms om vanuit een ander kader te filmen. Zodat de editor kan kiezen uit verschillende takes. (shot camera aan & uit) meerdere van dezelfde shots noem je takes!

Instructies

Benodigdheden:
 - Digibord met geluid, verbonden met het internet
- LessonUp-les ‘De Filmfabriek, gr 3/4, les 4’
- Bijlage 4.1: Begrippenlijst acteren (gr 1 t/m 8, les 4)
- Bijlage 4.2: Werkblad rolverdeling (gr 3 t/m 8, les 4) kopie voor de leerkracht
- Bijlage 4.3: Werkblad personage (gr 3/4, les 4) kopie per twee leerlingen.

Lesinhoud: -
 Verkenning: - inhoud en introductie
Informatie: - emoties, mimiek, stem en houding personages
Opdracht:- personages
Opdracht: - acteren
Afsluiting: - emoties en personages bespreken

Voorbereiding: 
Bekijk (naast onderstaande lesbeschrijving) de bijbehorende LessonUp-les en zet deze voor aanvang van de les klaar op het digibord. Zet ‘devices in de klas’ uit. Bekijk bijlage 4.1 (begrippenlijst). Print bijlage 4.2 (werkblad rolverdeling). Print bijlage 4.3 (werkblad personage) voor elke leerling. Dit werkblad is ook nodig in les 5.

Leerdoel: 
Aan het einde van de les kunnen de leerlingen verschillende personages spelen en daarbij gebruik maken van hun gezicht, stem en lichaam. De leerlingen kennen de begrippen ‘emotie’, ‘mimiek’ en ‘houding’.

Onderdelen in deze les

GROEP 3/4
LES 4: Acteren

Slide 1 - Tekstslide

Vertel dat jullie een les gaan doen uit ‘De Filmfabriek’.
hoihoi
Vraag
Informatie
Opdracht
Kijk
Benodigdheden
Tip

Slide 2 - Tekstslide

Behandel de betekenissen van de pictogrammen, die in de lessen voorbij zullen komen.
2
Storyboard
3
Reclame
4
Acteren
5
Art direction
6
Muziek en geluid
7
Filmen
8
Montage
1
Verhaal

Slide 3 - Tekstslide

Vertel dat jullie in 8 lessen gaan werken aan het maken van een eigen korte speelfilm en bespreek kort
wat er in elke les aan bod komt. Vertel dat jullie nu les 4 gaan doen (personages oefenen en acteren).

Slide 4 - Video

 Bekijk de introductievideo.
Introductie
Eén leerling beeld iets uit. Kan je raden wat?
Is het duidelijk? Waarom wel of niet?

Slide 5 - Tekstslide

Haal een leerling naar voren en fluister hem/haar iets in het oor wat hij/zij moet uitbeelden, zoals:
- Je hebt luizen en daardoor jeuk op je hoofd
- Je hebt iets gewonnen (bijv. een wedstrijd)
- Je hebt pijn aan je knie
- Je bent een gevaarlijke reus
- Je bent een oude, vermoeide opa/oma die krom en langzaam loopt
- Je bent een geheime spion/boef
Kunnen de andere leerlingen raden wat er is uitgebeeld? Zo ja, haal dan enkele nieuwe leerlingen naar voren, en fluister hen een nieuwe opdracht in het oor.
Blij
Boos
Bang
Verdrietig
Emoties, mimiek, stem en houding
Acteurs moeten doen alsof ze een bepaald gevoel hebben; een emotie. 
Acteurs gebruiken hun mimiek (gezichtsuitdrukking), stem en houding (lichaam) om de emotie zo goed mogelijk te spelen.

Slide 6 - Tekstslide

Bekijk de afbeeldingen van de emoties. Vertel dat acteurs mensen zijn die doen alsof ze iemand anders zijn. Ze doen dan ook alsof ze een bepaald gevoel hebben. Gevoel noemen we ‘emotie’. De meest bekende emoties zijn blij, boos, bang en verdrietig. Wijs één van de plaatjes op de slide aan. Kunnen de leerlingen deze emotie nadoen met hun gezicht?
Als je acteert (dus doet alsof) gebruik je je mimiek (= gezichtsuitdrukking), je stem en je houding (= je lichaam) om de emotie zo goed mogelijk te spelen.
Bijlage 4.3

Slide 7 - Tekstslide

Slide 7: Bekijk de tien emoties en zes handelingen. Bespreek met de leerlingen wat ze zien:
- Rij 1 (vlnr): neutraal/tevreden, blij, boos, bang, verdrietig
- Rij 2 (vlnr): verbaasd, stiekem, verliefd, slaperig, stout
- Rij 3 (vlnr): lopen, wandelen, rennen, zitten, spelen/springen, kruipen/sluipen.
Bedenk samen wie geschikt is voor welke rol uit het eigen filmverhaal. Verdeel de rollen en noteer dit in bijlage 4.2: Werkblad rolverdeling. Indien er leerlingen zijn die niet op beeld mogen, kun je hen laten (helpen met) filmen. Dit soort rollen (cameraman/-vrouw) kun je ook noteren op het werkblad.
Geef elke leerling een kopie van bijlage 4.3: Werkblad personage. Laat de leerlingen hun naam bovenaan het werkblad zetten. Laat ze vervolgens bedenken welke emotie(s) en handeling het beste bij hun rol passen. Laat ze deze hokjes aankruisen. Indien de leerlingen geen eigen rol hebben, kunnen ze dit invullen voor de rol van een ander of bijv. hun rol als cameraman/-vrouw.
Laat de leerlingen het werkblad bewaren. Deze hebben ze namelijk ook in de volgende les nodig (het rechter lege gedeelte)!
Bewegen
Hoe bewegen de personages? Start met bewegen ('actie') en sta stil ('stop') als dat wordt gezegd. 
Acteren
Luister naar het verhaal en speel mee wanneer jij aan de beurt bent. 
Extra
Speel eventueel 'tik tik, wie ben ik?' met de personages.

Slide 8 - Tekstslide

Laat de leerlingen hun eigen personage spelen; hoe loopt of spreekt het personage? Wat doet het personage? Welke emotie pas bij het personage? Zeg ‘actie’ als een groepje leerlingen hun eigen personage mogen laten zien, en zeg ‘stop’ als ze moeten bevriezen (stil staan).
Vertel het verhaal in chronologische volgorde en laat de leerlingen meespelen, zodat de leerlingen weten wie wanneer aan de beurt is.
Speel eventueel het spel ‘tik tik, wie ben ik?’, waarbij de leerlingen de stem van hun personage na moeten doen.
Afsluiting
Welke emotie vind je het leukste om te spelen?
Welk personage lijkt je het moeilijkste om te spelen?
Waarom? Hoe komt dat?

Slide 9 - Tekstslide

Bespreek welke emotie en/of welk personage het moeilijkste is om te spelen. En welke vinden de leerlingen het leukst om te spelen? Waarom? Hoe komt dat?
Gemaakt door: 







Gefinancierd door:
Met dank aan:

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies