WO I / WO II quiz

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

WO I en WO II (Basis)

1. juist/onjuist vragen

1.Hitler kwam aan de macht in 1930.

1. Juist
2. onjuist

2.Antisemitisme is een ander woord voor Jodenhaat.

1. Juist
2. Onjuist

3.Een bondgenootschap is een afspraak tussen 2 landen.

1. juist
2. onjuist

4.De tweede wereldoorlog is begonnen in 1935.

1. Juist
2. Onjuist

5. Nederland werd als eerste veroverd in WO II.

1. Juist
2. Onjuist

6.Duitsland was onder Hitler een dictatuur.

1. Juist
2. Onjuist

7.De Duiters verloren in WO II voor het eerst in Nederland.

1. Juist
2. Onjuist

8.Bevrijdingsdag wordt gevierd op 5 februari

1. Juist
2. Onjuist

9.Hitler heeft gevochten in WO I

1. Juist
2. Onjuist

10.Anne Frank heeft WO II overleeft

1. Juist
2. Onjuist

Deel 2 meerkeuzevragen 

1. In welk jaar begon de Eerste Wereldoorlog? (1pt)

1. 1914
2. 1916
3. 1923
4. 1940

2.Welke van onderstaande woorden passen het best bij de Eerste Wereldoorlog? (Kies 2 antwoorden) (2pt)

1. Concentratiekampen
2. Loopgraven
3. Gifgas
4. Hitler

3. Noem 2 punten uit het verdrag van Versailles. ( 2pt)

1. Duitsland moet schuld betalen
2. Frankrijk moet zijn leger verkleinen
3. Duitsland moet land afstaan
4. Rusland moest grondgebied afstaan aan Duitsland

4. Welke landen hoorden bij de geallieerden tijdens de Tweede Wereldoorlog. (2 pt)

1. Engeland
2. Frankrijk
3. Duitsland
4. Japan

5. De mensen waren niet tevreden in ........................., na de Eerste Wereldoorlog. Er waren veel werklozen en er was armoede. (1pt)

1. Duitsland
2. Engeland
3. Frankrijk
4. Rusland

6. In welke jaar begon de Tweede Wereldoorlog (1p)

1. 1938
2. 1941
3. 1940
4. 1939

7. Hoe noemen we een politiek systeem waarin 1 persoon of 1 partij alle macht heeft? (1 pt)

1. Dictatuur
2. Democratie
3. Aristocratie
4. Antisemitisme

Deel 3 

Openvragen 

1. Noem 2 landen die bij de Centralen hoorden tijdens de Eerste Wereldoorlog. (2 pt)

2. Leg uit wat de economische crisis te maken had met de opkomst van Hitler. Gebruik hierbij de woorden: werkloosheid, verdrag van Versailles. (2 pt)

3. Leg uit wat de Holocaust is. (1 pt)

4.. Na 1929 beloofde Hitler de Duitse kiezers veel dingen. Noem twee dingen dat hij beloofde. (2pt)

deel 4 

begrippen uitleg

D-DAY (1p)
Uitleg:

Loopgraven (1p)
uitleg

3.Nazi (1p)
Uitleg

4.Propaganda (1p)
uitleg:

5. Niet-aanvalsverdrag (1p)
Uitleg: