Communicatie

Communicatie
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Communicatie

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel

Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen hoe communicatie werkt en welke vormen van communicatie er zijn.

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet jij eigenlijk
van communiceren?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Soms is er ruis...

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Tekstslide

Directe en indirecte communicatie


  • directe communicatieface-to-face contact (taal en gebaren). In dezelfde ruimte

  • indirecte communicatietelefoon, computer, krant, televisie. Niet in dezelfde ruimte.

Slide 21 - Tekstslide

Verbale en non-verbale communicatie


  • verbale communicatiegesproken of geschreven woorden (ongeveer 10%)

  • non-verbale communicatie:lichaamstaal en gezichtsuitdrukkingen 
(ongeveer 90%)

Slide 22 - Tekstslide

Eenzijdige en meerzijdige communicatie


  • eenzijdige communicatieJe bent of de zender of de ontvanger

  • meerzijdige communicatie: Je bent zender en ontvanger

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Vragen stellen
Hoe doe je dat en welke soorten vragen zijn er?
Welke vraag gebruik je wanneer?

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Link

HOE TE SPELEN: Verdeel de deelnemers in teams van 8-12 personen en vraag hen om naast elkaar te gaan staan. Vraag hen nu om in volgorde van hun verjaardag te gaan staan (maand en dag). Het addertje onder het gras bij dit eenvoudige spel is dat de medewerkers de hele opdracht moeten volbrengen zonder met elkaar te praten. Ze moeten tekens en symbolen gebruiken om op volgorde te komen.
Het team dat het vroegst succesvol in orde is, wint.

Slide 29 - Tekstslide

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 30 - Open vraag