Pijnstilling en antibiotica

Lesdoelen
De student kan de meest gebruikte pijnstillers benoemen en kan benoemen tot welke groepen deze behoren.

De student kan de belangrijkste bijwerkingen en contra-indicaties benoemen van de meest gebruikte pijnstillers

De student kan benoemen wanneer antibiotica gebruikt worden en welke risico hier aan verbonden zitten.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lesdoelen
De student kan de meest gebruikte pijnstillers benoemen en kan benoemen tot welke groepen deze behoren.

De student kan de belangrijkste bijwerkingen en contra-indicaties benoemen van de meest gebruikte pijnstillers

De student kan benoemen wanneer antibiotica gebruikt worden en welke risico hier aan verbonden zitten.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is pijn?

Slide 2 - Tekstslide

Pijn is pijn als iets pijn doet
De pijnstillers paracetamol, diclofenac en ibuprofen behoren tot de meest voorgeschreven geneesmiddelen in Nederland
Pijnbeleving verschilt per individu, niemand maakt zich ongerust over hevige kiespijn, maar iedereen raadpleegt bij pijn op de borst zo snel mogelijk een huisarts.
Altijd een oorzaak van pijn? Soms wel, soms niet. Pijn heeft een signaalfunctie, er is iets aan de hand

Acute pijn
Oorzaak duidelijk
Bv wond of ontsteking, gaatje in je tand, blinde darm ontsteking
Ontstaat plotseling, gaat snel weer over

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chronische pijn
Oorzaak niet altijd duidelijk
Bv slijtage in het gewricht, reuma, osteoporose
Langer dan 6 maanden

Slide 4 - Tekstslide

Acute pijn ontstaat plotseling en gaat relatief snel weer over. Onder chronische pijn wordt pijn verstaan die langer dan 6 maanden aanhoudt.
Als we kijken naar de acute pijn en de chronische pijn, valt het volgende op: Bij acute pijn is er een duidelijk verband tussen weefselbeschadiging en de waargenomen pijn. Denk aan bijv. een blinde darmontsteking of een gaatje in je tand. Bij chronische pijn is dat verband er niet (meer). Denk bijv. aan reuma, osteoporose etc.! Soms is een duidelijke oorzaak ook niet aan te geven: Bijvoorbeeld een rugpijn kan chronisch zijn, zonder dat een lichamelijke afwijking wordt gevonden! Ook is het zo dat chronische pijn gepaard gaat met een groot aantal emotionele en sociale gevolgen! En die ontbreken weer bij de acute pijn!
Chronische pijn bij een kwaadaardige kanker noemen we maligne chronische pijn. Als de pijn niet door kanker wordt veroorzaakt, noemen we dit benigne.

Behandeling van pijn
  • Pijn is de belangrijkste aanleiding voor mensen om naar een arts te gaan.
  • Behandeling van de oorzaak van pijn leidt meestal tot verlichting van de pijn.
  • Indien pijn toch blijft: pijnbestrijding
  • Eventueel pijn meten

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neurotransmitters
De overdracht van elektrische prikkels van de ene zenuwbaan op de volgende gebeurt d.m.v. neurotransmitters!!
  
Deze neurotransmitters zwemmen als het ware van het einde van de ene zenuw naar het begin van de volgende. 

Een neurotransmitter is dus een stof die door het lichaam wordt gebruikt voor de signaaloverdracht tussen zenuwcellen in het zenuwstelsel

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De pijnladder

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paracetamol
  • Pijnstillend, koortsverlagend
  • Nagenoeg geen bijwerkingen
  • Overdosering: nier- en vooral leverbeschadiging!
  • Aanvangsdosering altijd 1000mg

Slide 8 - Tekstslide

In Nederland wordt qua pijnstilling behoorlijk wat geslikt! De gemiddelde volwassen Nederlander slikt zo’n 27 pijnstillende middelen per jaar!
Het meest gebruikte middel:
Paracetamol. 1 van de meest gebruikte pijnstillers! Het werkingsmechanisme is nog niet precies opgehelderd. Er is wel sprake van een remming van de prostaglandinesynthese. De pijnstillende werking van paracetamol houdt 3 tot 5 uur aan. Daarnaast heeft paracetamol ook een koortsverlagende werking.
- Het lichaam neemt paracetamol sneller op na orale toediening dan na rectale toediening. De werking houdt bij rectale toediening wel wat langer aan!

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indicatie van NSAID's
  • ontstekingachtige aandoeningen van gewrichten, pezen en slijmbeurzen
  • postoperatieve pijn
  • pijnlijke menstruatie (dysmenorroe)
  • acute jichtaanval 
  • nier- en galsteenkoliek
  • hoofdpijn
  • kiespijn en pijn na tandheelkundige ingrepen 
  • spierpijn
  • koorts en pijn bij griep, verkoudheid of na vaccinatie
  • Artrose 
  • acute pijn bij verwondingen.

Slide 10 - Tekstslide

Ivm ontstekingsremmende werking kan het aan te raden zijn dit gm gedurende een langere periode continue in te nemen
** innemen voordat de verdoving is uitgewerkt, het werkt bloedverdunnend dus niet voor de behandeling innemen.

 Bijwerkingen NSAID's
  • Maagbloedingen
  • Verhoging bloeddruk
  • Nierinsufficiëntie
  • Astma-aanval


Hoe hoger de dosis en/of duur van gebruik: risico op bijwerkingen verhoogd.
Denk ook aan leeftijd en andere medicatiegebruik.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Interacties NSAID's
NSAID’s in lage dosering zonder recept, uitsluitend door de apotheek –> Medicatiebewaking!

Antistollingsmiddelen

Bètablokkers
Corticosteroïden
RAS-remmers
SSRI’s


Slide 12 - Tekstslide

NSAID’s en cortico’s: Beide middelen zorgen voor remming van die beschermende prostaglandinen! MAAGBESCHERMING!

NSAID’s en coumarines: Ook MAAGBESCHERMING! Ook is het van belang dat de trombosedienst op de hoogte is van het gebruik van NSAID’s. De bloedingstijd (de protrombinetijd) kan namelijk verlengd zijn!

NSAID’s en RAS remmers: De bloeddrukverlagende werking van deze stoffen wordt door NSAID’s tegengewerkt! 

NSAID’s en SSRI’s: beiden geven een verhoogd risico op maagbloedingen: Maagbeschermer.
Zwak werkende opiaten
Codeïne
Hoestprikkeldempend
1/10 effect morfine



Tramadol
Verschillende toedieningsvormen
Langzaam intredende werking

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sterk werkende opiaten
Morfine
Oxycodon/ Oxynorm
Fentanyl
Buprenorfine

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Interactie opiaten
  • Stoffen die een dempende werking op het centrale zenuwstelsel hebben.  
versterkte versuffende werking
kans op ademhalingsdepressie neemt toe (mensen met problemen aan de luchtwegen zijn extra gevoelig)


  • Veroorzaken snel gewenning!
Dosering regelmatig aanpassen/verhogen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antibiotica
 -> Antibiotica zijn medicijnen tegen een ontsteking door bacteriën.
 -> Antibiotica helpen niet tegen een ontsteking door virussen.
 -> Neem antibiotica altijd in zoals de dokter voorschrijft.
 -> Bel de huisarts als je toch zieker wordt of langer dan 3 dagen koorts houdt.
-> Als antibiotica te vaak worden gebruikt, kunnen bacteriën daar ongevoelig voor worden.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De werking 
Antibiotica werken heel goed tegen ontstekingen veroorzaakt door bacteriën. Ze doden de bacteriën of remmen hun groei. Tegen ontstekingen met virussen werken antibiotica niet. Daarom schrijft de arts bij een gewone verkoudheid of griep geen antibiotica voor.
Penicilline is het bekendste antibioticum, maar er zijn nog veel meer soorten. Elk soort antibioticum werkt tegen andere bacteriën.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nadelen
Antibiotica kunnen bijwerkingen geven
  • misselijkheid of diarree
  • jeukende rode vlekken op de huid of verbranding in de zon.
  • Antibiotica bestrijden ook de ‘goede’ bacteriën

Bijvoorbeeld bacteriën in onze darmen die meehelpen met het verteren van ons eten. Wanneer antibiotica ook deze ‘goede’ bacteriën bestrijden, krijgen andere bacteriën of schimmels soms de kans om zich uit te breiden.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is resistentie?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mutatie: Bij de vermeerdering van bacteriën kan er een plotseling foutje optreden. Hierdoor kan een DNA molecuul veranderen en kan er een ander eiwit aangemaakt worden als product. De veranderde eigenschap kan tot gevolg hebben dat de bacterie ongevoelig wordt voor het antibioticum. Ze zijn er dan resistent tegen.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies