6.1 De verwantschap tussen soorten 4V 2425

H9: Erfelijkheid
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H9: Erfelijkheid

Slide 1 - Tekstslide

H9: Erfelijkheid

Slide 2 - Tekstslide

H9: Erfelijkheid

Slide 3 - Tekstslide

H9: Erfelijkheid
6.1 De verwantschap tussen soorten
6.2 Populaties
6.3 Soorten en hun omgeving
6.4 Relaties tussen soorten
6.5 Nieuwe en kwetsbare populaties

Slide 4 - Tekstslide

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 6.1 Verwantschap tussen soorten

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoel vandaag
Wanneer horen twee dieren/planten/etc tot dezelfde soort?

Hoe delen we soorten in?

Hoe wordt de naam van soorten bepaald?

(leerdoelen 1 en 2 van 6.1)




Slide 6 - Tekstslide

Leerdoel 1
Je noemt de criteria waarop de indeling in soorten berust en je herkent een wetenschappelijke soortnaam.




Slide 7 - Tekstslide

Wat is een soort?
Individuen (die een overeenkomst hebben in uiterlijke kenmerken) die in staat zijn om vruchtbare nakomelingen te krijgen.




Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Uitzonderingen
  • Soms ontstaan uit ongeslachtelijke voortplanting ook vruchtbare nakomelingen (bijv. wandelende takken)
  • Soms ontstaan er hybrides (mix tussen twee soorten) die wél vruchtbaar zijn. Dit kan alleen bij nauwe verwantschap (zelfde geslacht).
-> dit maakt de definitie niet helemaal sluitend. DNA onderzoek kan dan uitsluitsel geven.



Slide 11 - Tekstslide

Hybriden
(Onvruchtbare) nakomelingen van ouders van verschillende soorten. 
Dit kan alleen als de soorten heel verwant zijn.

Slide 12 - Tekstslide

muilezel (♂ ezel ♀ paard), muildier (vice versa)

Slide 13 - Tekstslide

Killer bee (Europese en Afrikaanse bij), 
wél vruchtbaar

Slide 14 - Tekstslide

Mineola (mandarijn en grapefruit)


Slide 15 - Tekstslide

Romanesco
(bloemkool 
en broccoli)


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Leerdoel 2
Je legt uit hoe de indeling van soorten op basis van verwantschap tot stand komt.




Slide 21 - Tekstslide

Carl Linnaeus (1707 – 1778)
Grondlegger taxonomie – wetenschappelijke indeling van soorten/ Op uiterlijke kenmerken

Slide 22 - Tekstslide

Ordening
Alle organismen op aarde zijn ondergebracht in een systeem:
ordening. De ordening geeft ook verwantschap weer (zie H7).

Begint bij de vier rijken (planten, dieren, bacterien, schimmels).


Slide 23 - Tekstslide

Ordening - voorbeeld

Slide 24 - Tekstslide

Binominale naamgeving
Geslachtnaam - Soortnaam (achternaam - voornaam)

Maakt sámen de naam van een soort.

Slide 25 - Tekstslide

Wat is de nederlandse naam van deze plant?

Slide 26 - Open vraag

Wat is de soortnaam van de moderne mens?

Slide 27 - Open vraag

Domeinen
Boven de verdeling in Rijken zit nog een verdeling in domeinen:
Archaea (celmembraan met enkele laag fosfolipiden)
Bacteriën (celmembraan met dubbele laag fosfolipiden)
Eukaryoten (celmembraan met dubbele laag fosfolipiden)

Slide 28 - Tekstslide

Hoeveel soorten?

Slide 29 - Tekstslide

Ondersoorten/rassen





Brassica oleracea botrytis botrytis
Brassica oleracea botrytis italica
Brassica oleracea acephala alef. gongylodes
Brassica oleracea capitata rubra
Brassica oleracea oleracea gemmifera

Slide 30 - Tekstslide

Ondersoorten/ rassen
Als er binnen een soort nog specifieke kenmerken gescheiden voorkomen dan worden er ondersoorten onderkend.

Ondersoorten worden aangeduid met een extra naam ná de soortaanduiding.



Slide 31 - Tekstslide

Ondersoorten/ rassen

Slide 32 - Tekstslide

Zangvogels - Wie hoort bij wie?

Slide 33 - Tekstslide

Wie hoort bij wie?

Slide 34 - Tekstslide

Zangvogels - Wie hoort bij wie?

Slide 35 - Tekstslide

Wie hoort bij wie?

Slide 36 - Tekstslide

Maak een stamboom

Slide 37 - Tekstslide

Zangvogels - Wie hoort bij wie?

Slide 38 - Tekstslide

Gebruik DNA
Biologen gebruiken ook DNA om tot een betrouwbare indeling van de soorten te komen.
Bijvoorbeeld gen voor hemoglobine.

Slide 39 - Tekstslide

Gebruik DNA
Biologen gebruiken ook DNA om tot een betrouwbare indeling van de soorten te komen.

Torenvalk            Mus                       Buizerd







Zeekoe                Olifant                 Walrus

Slide 40 - Tekstslide

Doelen vandaag
  • Je noemt de criteria waarop de indeling in soorten berust en je herkent een wetenschappelijke soortnaam (leerdoel 1)
  • Je legt uit hoe de indeling van soorten op basis van verwantschap tot stand komt (leerdoel 2)






Slide 41 - Tekstslide

Examenvraag oefenen
In het Nederlandse zoete water komt, net zoals in de rest van Europa en Azië, de snoek, Esox lucius, voor. In de wateren van de Verenigde Staten en Canada komen de snoeksoorten Esox masquinongy en Esox niger voor en van Esox americanus de ondersoorten Esox americanus americanus en Esox americanus vermiculatus.
Omdat de snoek een geliefde sportvis is, heeft men in kwekerijen snoeken gekruist en de nakomelingen in viswater uitgezet. In gevangenschap zullen snoeken van dezelfde soort gemakkelijk nakomelingen krijgen. Men heeft ook geprobeerd exemplaren van verschillende snoeksoorten met elkaar te kruisen.
Tussen welke van de hierboven genoemde vier Noord-Amerikaanse snoeken is een kruising met zekerheid succesvol? Leg uit.

Slide 42 - Tekstslide

HUISWERK
In de online methode.
Maak de opdrachten van
6.1: Leerroute B

Slide 43 - Tekstslide