Straattaal quiz

Lesdoel

  • Je leert over verschillende vormen van de Nederlandse taal.
  • Je vergroot je kennis over straattaal  en jongerentaal.
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Lesdoel

  • Je leert over verschillende vormen van de Nederlandse taal.
  • Je vergroot je kennis over straattaal  en jongerentaal.

Slide 1 - Tekstslide

De Nederlandse taal(vormen)

Nederlandse taal -> ook wel standaardtaal of algemene omgangstaal.
Er is niet één soort Nederlands dat door iedereen gesproken wordt.  
Daarnaast zijn er allerlei dialectvormen en jongerentaal -> straattaal.
Talen veranderen continu door de creativiteit van mensen.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Wat is straattaal nou
eigenlijk?

Slide 4 - Woordweb

Achtergrond
Wikipedia:
Straattaal, een vorm van jongerentaal, is de mengtaal die jongeren van verschillende culturele en sociale achtergronden in het dagelijks leven spreken op school en op straat, naast de standaardtaal van het land waar ze wonen. Straattaal is aan het eind van de 20e eeuw ontstaan .

Eenvoudig uitgelegd:
Straattaal is een zelfgemaakte taal vol afkortingen in sms- en apptaal, schunnige woorden uit de hiphop en leentermen uit het Marokkaans, Turks, Engels en Surinaams. In Nederland is de basistaal Nederlands. Er wordt gespeeld met lidwoorden, toon, tempo en volume. 


Slide 5 - Tekstslide

Waarom spreken jongeren straattaal?
  • Het is een codetaal.     
  • Het zorgt voor verbondenheid, maar kan ook mensen uitsluiten.
  • Je toont bij welke groep je sociaal en geografisch hoort.
  • Leuke manier om met taal te spelen-> straattaal kent geen regels ->       heeft een hoog 'do it yourself' gehalte.
  • Boodschap hoeft niet letterlijk onder woorden                                                 gebracht te worden -> én toch is het verband/                                                       de relatie helder.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Ronde 1
We gaan de betekenis van een aantal woorden uit songteksten raden.

Slide 8 - Tekstslide

''Ik zie die ibahesj weer, dus ik laat die gannoe beter thuis, want dalijk checken ze weer.''- Josylvio
A
''Ik zie die ibahesj weer, dus ik laat die gannoe beter thuis, want dalijk checken ze weer.''- Josylvio
B
Ik zie de politie weer, dus ik laat mijn wapens thuis, dalijk controleren ze me weer.
C
Ik zie die eikel weer, dus ik laat mijn vriendin beter thuis, want anders bekijken ze haar weer

Slide 9 - Quizvraag

''Zie ik wil peng tings 'pon road, nu heb ik peng tings on hold'' - Ronnie Flex
A
Ik wil knappe vrouwen onderweg, nu zet ik knappe vrouwen in de wacht.
B
Ik wil een geweer mee op reis, nu heb ik een geweer bij me.
C
Ik wil lekker eten onderweg, het lekkere eten wacht op me.

Slide 10 - Quizvraag

''Ik beef met je peki''- Sevn Alias
A
Ik rooster je kip
B
Ik maak ruzie met je vriend
C
Ik maak ruzie met je vrouw

Slide 11 - Quizvraag

No span, er zit nog gas in die whip.
A
Geen stress, er zit nog benzine in de auto.
B
Geen zorgen, ik heb nog genoeg energie.
C
Ze is niet knap, maar heel bijdehand

Slide 12 - Quizvraag

Die fissa was tantoe hard, door al die dope pokoes!
A
Dat feest duurde tot zo laat, door al die dure drankjes!
B
Dat feest was heel leuk, door al die gave nummers!
C
Dat festival liep zo uit de hand, door al die drugs!

Slide 13 - Quizvraag

Kill, geef me affoe van je chiba.
A
Gozer, geef me het laatste trekje van je joint.
B
Broer, geef me een stukje van je eten.
C
Neef, geef me een trekje van je sigaret.

Slide 14 - Quizvraag

Ronde 2


Wie staat er op de foto?

Slide 15 - Tekstslide

wie staat er op de foto?

Slide 16 - Open vraag

Wie staat er op de foto?

Slide 17 - Open vraag

wie staat er op de foto?

Slide 18 - Open vraag

Ronde 3
Vragen over de straattaal zelf. Welke kennis heb jij?

Slide 19 - Tekstslide

Hoe komt het dat veel jongeren naast de Nederlandse taal ook straattaal spreken?
A
Het wordt gebruikt in songteksten.
B
Jongeren willen graag bij een bepaalde groep horen.
C
Jongeren die straattaal spreken zijn vaak tweetalig opgevoed en leren dit thuis.

Slide 20 - Quizvraag

Wanneer is straattaal ontstaan?
A
eind 20e eeuw
B
eind 19e eeuw
C
Begin van het jaar 2000

Slide 21 - Quizvraag

Uit welke taal is het woord 'Doekoe' afgeleidt?
A
Antiliaans
B
Surinaams
C
Marrokaans
D
Turks

Slide 22 - Quizvraag

Hoe komt het dat veel jongeren straattaal overnemen?
A
Het wordt gebruikt in songteksten
B
Jongeren zijn gevoelig voor populariteit en nemen dit van elkaar over.
C
Jongeren die straattaal spreken zijn vaak tweetalig opgevoed en leren dit thuis.

Slide 23 - Quizvraag

Straattaal heeft vaak te maken met seks, relaties, geld en geweld. Hoe komt dit?
A
Straattaal hoort bij een machocultuur. Mannen zijn hier de baas.
B
De mensen die straattaal hebben bedacht vonden dat belangrijke onderwerpen.
C
De nummers die worden gemaakt gaan over dit soort onderwerpen.
D
Meer mannen dan vrouwen spreken straattaal.

Slide 24 - Quizvraag

Challas Niffauws!
Eind quiz

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Opdracht 

Schrijf de tekst van de volgende slide in het standaard Nederlands. 


Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Als je het even niet weet


Weet je de betekenis van straattaalwoorden niet? Het straatwoordenboek kan je helpen. Er staan 8889 termen inclusief betekenis in de database, dit aantal groeit iedere dag! 

https://straatwoordenboek.nl/


Slide 29 - Tekstslide