Analyse Maatschappelijk Vraagstuk 2223

Maatschappijleer
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Maatschappijleer

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen deze les?

  • Journaal kijken
  • Herhalen analyse maatschappelijk vraagstuk 
  • Oefenen (Dit onderdeel vind je in komend SE terug) 
  • Werk afronden en aftekenen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

AMV: Wat moet je komend SE kennen en kunnen? 

  1. De vier kenmerken van een maatschappelijk probleem kennen en herkennen.
  2. Belangen en belangentegenstellingen
  3.  Normen en waarden kennen en herkennen 
  4.  Minimaal 7 machtsmiddelen kennen en herkennen. 

Slide 4 - Tekstslide

Kenmerken van maatschappelijke problemen kennen en herkennen
  • Het gaat om een sociaal probleem. Veel mensen hebben er last van.
  • Er zijn veel verschillende meningen over.
  • Het vraagstuk krijg (veel) aandacht in de media
  • De overheid/politiek kan het probleem samen met burgers en organisaties oplossen. 

 
Let op!  Bij de Analyse Maatschappelijk Vraagstuk kan je de kenmerken van een AMV herkennen. 

Slide 5 - Tekstslide

Wat is GEEN kenmerk van een maatschappelijk probleem?
A
Er zijn verschillende meningen over
B
Grote groepen mensen zijn betrokken
C
Het betreft een aantal mensen voor wie het probleem heel groot is
D
De overheid is nodig voor een oplossing

Slide 6 - Quizvraag

Een maatschappelijk probleem 
geen maatschappelijk probleem
Er is maar één oplossing
Het probleem krijgt veel aandacht in de media
De politiek bemoeit zich met het probleem
Veel mensen hebben ermee te maken
Mensen hebben verschillende meningen over de oorzaak en de oplossing.
weinig mensen hebben ermee te maken
Het probleem krijgt  weinig aandacht in de media

Slide 7 - Sleepvraag

Slide 8 - Video

Waarden


Normen
De principes of uitgangspunten die je belangrijk vindt in het leven
De regels die bepalen hoe jij en anderen zich moeten gedragen. 

Slide 9 - Tekstslide

Mensen denken verschillend over oorzaken en oplossingen van maatschappelijke problemen. Dit heeft alles  te maken met normen en waarden. 
 

Slide 10 - Tekstslide


Waarden zijn:
A
oplossingen die in het belang zijn van veel mensen.
B
principes die mensen belangrijk vinden in het leven.
C
de belangen die mensen bij een kwestie hebben.
D
alle ongeschreven regels bij elkaar.

Slide 11 - Quizvraag

Een norm is
A
een regel over hoe jij en anderen zich moeten gedragen
B
een principe dat je belangrijk vindt in het leven
C
een voordeel dat je ergens van hebt
D
is de mogelijkheid om het gedrag van anderen te beïnvloeden

Slide 12 - Quizvraag

Zijn normen afgeleid van waarden, of waarden afgeleid van normen?
A
Normen zijn afgeleid van waarden
B
Waarden zijn afgeleid uit normen

Slide 13 - Quizvraag

Belang >
Het voordeel wat je ergens aan hebt. 

Belangentegenstellingen >
Het belang van de één botst wel eens met het belang van de ander.

Dilemma >
Een lastige keuze uit twee of meer alternatieven die allemaal duidelijke nadelen hebben.

Slide 14 - Tekstslide

Je hebt ergens voordeel aan. Bijvoorbeeld dat de prijzen van mobiele telefoons omlaag gaan.
Verschillende groepen hebben verschillende belangen. 
bijvoorbeeld de organisatie van ee festival en de bewoners die in de buurt wonen. 

Wat zouden de botsende belangen kunnen zijn?
Bedenk een belangentegenstelling op het gebied van parkeren in de binnenstad
Een tweede reden waarom mensen verschillend denken over oplossingen voor een maatschappelijk probleem zijn belangentegenstellingen.

Slide 15 - Tekstslide

Als het belang van de een botst met het belang van de ander noem je dat:
A
Ruzie
B
onenigheid
C
belangentegenstelling
D
belangstelling

Slide 16 - Quizvraag

Het kabinet dient het algemeen belang. Wat is algemeen belang?
A
Iets waar volksvertegenwoordigers hun voordeel uit halen.
B
Iets waar een (groot) deel van de samenleving hun voordeel uit haalt.
C
Het belang van een Tweede kamerlid

Slide 17 - Quizvraag

Macht = de mogelijkheid om het gedrag van anderen te beïnvloeden. Hierbij maak je gebruik van machtsmiddelen = middelen waarmee je gedrag van anderen kunt beïnvloeden.
Belangrijke machtsmiddelen zijn: 
  • functie/beroep
  • kennis/vaardigheden
  • contact invloedrijke personen,
  • contact met media/
  • aantal mensen dat iets wil/macht van getal
  • geld
  • overtuigingskracht/ gezag.
  • deel uitmaken van adviesorganen
Hoe zorg je dat de overheid jouw belangen behartigt?
MACHT EN MACHTSMIDDELEN

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht: machtsmiddelen
Aantal personen
Status/aanzien
Overtuigingskracht
Geld
Functie/beroep
Kennis en vaardigheden
Geweld
Toegang tot media

Slide 19 - Sleepvraag

Oefenen met de analyse
  • Lees eerst de vragen die je moet maken
  • Ga in de tekst opzoek naar het antwoord op de vraag
  • Na 20 minuten bespreken we deze analyse  

Klaar? Rond je werk af - ga leren voor het SE
timer
20:00

Slide 20 - Tekstslide