Wwspelling herhaling hv3

Dinsdag 23 september 
Pak een boek en start met lezen 

Opdracht werkwoorden

Bingo werkwoordspelling 
timer
5:00
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Dinsdag 23 september 
Pak een boek en start met lezen 

Opdracht werkwoorden

Bingo werkwoordspelling 
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les 
Herhaling van de werkwoordspelling. 

Je kunt woorden in de TT, VT, VD, BN en OD op de juiste manier schrijven in een zin. 

Slide 2 - Tekstslide

De hij-vorm in de tt schrijf je.....

Slide 3 - Woordweb

Een bijvoeglijk naamwoord (BN) schrijf je.....

Slide 4 - Woordweb

Een onvoltooid deelwoord (OD) schrijf je.....

Slide 5 - Woordweb

Bingo werkwoorden
Maak je eigen bingo-kaart (op papier!!). Kies 9 werkwoorden, schrijf ze op de goede manier op. Je moet ze dus eerst zelf goed vervoegen.

Alleen als de werkwoorden ook goed vervoegd zijn, kun je de sticker verdienen!

Slide 6 - Tekstslide

Bingo werkwoorden
Maak je eigen bingo-kaart (op papier!!). Kies 9 werkwoorden, schrijf ze op de goede manier op. Je moet ze dus eerst zelf goed vervoegen.

Alleen als de werkwoorden ook goed vervoegd zijn, kun je de sticker verdienen!
  • Voltooid deelwoord van 'verhuizen'
  • Voltooid deelwoord van 'kapseizen'
  • Voltooid deelwoord van 'geloven'
  • Voltooid deelwoord van 'surfen'
  • Voltooid deelwoord van 'behandelen'
  • Onvoltooid deelwoord van 'gapen'
  • Onvoltooid deelwoord van 'fluiten'
  • Ik-vorm tt van 'wedden'
  • Ik-vorm tt van 'bereiden'
  • Jij-vorm tt van 'behandelen'
  • Jij-vorm tt van 'zijn'
  • Jij-vorm tt van 'zullen'









  • Hij-vorm vt van 'zullen'
  • Hij-vorm vt van 'melden'
  • Hij-vorm vt van 'worden'
  • Hij-vorm tt van 'verhuizen'
  • Hij-vorm tt van 'verwijderen'
  • Wij-vorm tt van 'landen'

  • Wij-vorm vt van 'racen'
  • Wij-vorm vt van 'vermoeden'
  • Wij-vorm vt van 'barbecueën'
  • Jullie-vorm vt 'landen'
  • Zij-vorm vt 'afgelasten'









Slide 7 - Tekstslide

Ik kan werkwoorden in de tegenwoordige tijd goed schrijven
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quizvraag

Ik kan (on)voltooide deelwoorden goed schrijven
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quizvraag

Ik kan bijvoeglijke naamwoorden goed schrijven
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quizvraag

Ik kan donderdag op de toets in één keer een voldoende halen!
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quizvraag