3B Theme 4: Grammar Recap

Welcome to our
English class

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welcome to our
English class

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Today:
Revise Grammar 
- Present Continuous / Present Simple



Homework:
Question words
reading

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Difference?                                                                                      
Continuous (to be + ww-ing)
I am working
You are working
He is working
She  is working        
It  is working

You are working
They are working
We are working

It is happening now or at the moment.
I am working on my homework at the moment.
Look, he is running really fast!
My brother is always teasing me!
Zo "SIMPLE" mogelijk!
I work
You work
He works
She works        SHIT + S!!
It works

You work
They work
We work

We are talking about habits, facts, timetables etc.

I work at the supermarket every weekend
I brush my teeth twice a day.
Water boils at 100 degrees
Present Simple                          Present Continuous

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple
Present continuous
Rebecca is watching Netflix.

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple
Present continuous
They are feeding the animals.

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present continuous:
Pick the present continuous.
A
We are eating lunch at the cafeteria.
B
They have eaten lunch at the cafeteria before.
C
She ate lunch at the cafeteria.
D
He has eaten lunch at the cafeteria.

Slide 6 - Quizvraag

Present continuous
1. aan te geven dat iets NU aan de gang is. Signaalwoorden zijn o.a: "now, at the moment, listen..." enz.
2. aan te geven dat je iets van plan bent. Meestal staat er bij wanneer je in de toekomst dat van plan bent.
3. irritatie aan te geven
Maak de present continuous door: vorm van 'to be' (am/is/are) + ww+ ing
Susanne is singing right now
Present Continuous:
Pick the present continuous.
A
I am going to be waiting at the crossroads.
B
I was waiting at the crossroads.
C
I am waiting at the crossroads.
D
I will be waiting at the crossroads.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple or present continuous?
Present simple
Present continuous
Het is nu aan de hand
Feiten of dingen die met regelmaat gebeuren
She is doing her homework.
He speaks English.

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

> I walk, he walks
> I am walking
> He isn't doing.                                                               
> I don't go/ She doesn't go
> Do you go?/ Does she go? 
> Are you eating?
Present simple
Present continuous
present simple
present continuous
present simple
present continuous

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

He ___________ (eat) rice every day.

A
is eating
B
eats

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

He normally ________ (eat) dinner at home.
Gewoonte = Present Simple

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

I _________ (brush) my teeth twice a day. Gewoonte = Present Simple

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

She usually ________ (arrive) late.
Gewoonte = Present Simple
A
is arriving
B
arrives

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

They ___________ (play) tennis now.
Now = Present Continuous
A
are playing
B
play

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I _____________ (work) at the moment.
Now = Present Continuous

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

She __always________ (sing) in the shower.
(irritation = Present Continuous)

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welcome to our
English class

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie
doet
wat
waar
wanneer
Tommy
watches
in the park
on Sundays
soccer

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie
doet
wat
waar
wanneer
My friends
have played
every month
Poker

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet in de goede volgorde:
we / a book / in the evening / are reading

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet in de goede volgorde:
was / last week / he / in hospital

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Today:
Grammar herhalen:
- Woordvolgorde
- Present Continuous / Present Simple
- Kijk H4 goed na (antwoorden in Teams)

- Start met Test Yourself (blijf in Teams!)
Volgende week: "oefentoets H4"

Homework:
Test Yourself
+ Numo Taak

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SB10 Reading and Speaking
timer
2:00
Write in your notebook

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SB10 Reading and Speaking
timer
4:00
Group A: read what Kittty says
Group B: Read what Ross says
Write in your notebook

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9-1 Right word, wrong word
1. Do you want to ______ a game?
A
play
B
go

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

9-1 Right word, wrong word
1. I try to ______ swimming at least once a week
A
play
B
go

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

9-1 Right word, wrong word
4. Did you ______ the match last night
A
watch
B
look

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

9-1 Right word, wrong word
5. Can I _____ some money? I'll give it back to you tomorrow
A
borrow
B
lend

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

9-1 Right word, wrong word
5. Jack is going to ______ us his car for the weekend
A
borrow
B
lend

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Question words

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

To make a question, you can use specific question words.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Please put in each question word separately!!
Which questions words
do you know?

Slide 33 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Examples:
Who
Which
What
When
Where
Why
How

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Do the following exercises:
Student's book page 12, ex. 1, 3, 5
Workbook pg 8 ex, 6,7, 8 and pg 9 (alle exercises).

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Who's or Whose
Who is ( who's)  is about a person
Whose is about possession

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

pg 12 ex 3
  1. whose
  2. who's
  3. whose
  4. who's
  5. whose
  6. whose

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies