Paragraaf 2.3 + 2.4: Versailles, Weimar & Communisme

Paragraaf 2.3 + 2.4: Versailles, Weimar & Communisme
De jaren 20' is een roerige tijd. Vol met nationalisme, nieuwe ideologieën en een nieuwe crisis.
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapsonderwijsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Paragraaf 2.3 + 2.4: Versailles, Weimar & Communisme
De jaren 20' is een roerige tijd. Vol met nationalisme, nieuwe ideologieën en een nieuwe crisis.

Slide 1 - Tekstslide

Waarom leidt dit?
Tot dit?

Slide 2 - Tekstslide

Welke van de onderstaande antwoorden is GEEN bepaling van de Vrede van Versailles?
A
Demilitarisatie van het Rijnland
B
Oprichting Volkenbond
C
Herstelbetalingen Duitsland aan Frankrijk
D
Duitsland moet Tsjechiëslowakije teruggeven.

Slide 3 - Quizvraag

Welke van de volgende landen hield op te bestaan na de Eerste Wereldoorlog?
A
Joegoslavie
B
Oostenrijk-Hongarije
C
Duitsland
D
Italie

Slide 4 - Quizvraag

De Republiek van Weimar is een ...
A
Dictatuur
B
Koninkrijk
C
Democratie
D
Keizerrijk

Slide 5 - Quizvraag

De democratische Weimar-Republiek accepteerde de Vrede van Versailles. Hoe keken de Duitsers hier tegenaan?
A
Jammer, Duitsland verliest grondgebied. Maar vrede is noodzakelijk.
B
Het is oneerlijk dat wij de schuld krijgen, maar geen schuld Democraten
C
Goed, beter om vrede te hebben.
D
Verraad, de democraten steken ons in de rug.

Slide 6 - Quizvraag

Waarom werkte de democratie in Duitsland niet? (Weimar)
  • Duitsland was geen democratie gewend.
  • Economische crisis: inflatie --> Schuld democraten.
  • Veel knokploegen met oud-militairen. 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Deze afbeelding is de dolkstootlegende. Door wie is deze gemaakt?
A
De democratische Weimar-Republiek.
B
De Fransen
C
De Duitse legerleiding.
D
De Britten.

Slide 9 - Quizvraag

Waarom heeft men deze legende en afbeelding gemaakt?
A
Om het Duitse volk over te halen niet akkoord met het Verdrag van Versailles te gaan.
B
Om Democratische politici de schuld van de nederlaag van WO1 te geven.
C
De Weimar-Republiek wilde mensen overtuigen dat oorlog slecht was.
D
De Weimar-Republiek ziet de legerleiding en de nationalisten als de grote boeven.

Slide 10 - Quizvraag

Gevolg van economische crisis:
  • Opkomst Fascisme en Nationaal Socialisme 
  • Dictatuur Hitler/Mussolini
  • Mussolini neemt wel meteen de macht over. Hitler niet.
  • Hitler wordt gearresteerd

Slide 11 - Tekstslide

Overeenkomsten Fascisme en Nationaalsocialisme:

  • Tegenstanders van democratie, socialisme en communisme.
  • Nationalisme: eigen land eerst + superieur!
  • spreekt allebei het 'gewone volk' aan.
  • Een sterke leider als held/symbool.

Slide 12 - Tekstslide

Fascisme
Nationaalsociaalisme
Geen haat naar rassen
Jodenhaat
(antisemitisme)
Het ras staat centraal
De staat centraal

Slide 13 - Sleepvraag

Wat is het Dawesplan?
A
Een plan voor een nieuwe oorlog.
B
De Herstelbetalingen van WO1 delen met andere landen.
C
Herstelbetalingen werden verlaagd zodat de Duitse economie kon herstellen.
D
Duitsland massaal geld lenen tegen hoge rente.

Slide 14 - Quizvraag

Waarom is een economische crisis vaak de oorzaak voor fascisme en nationaalsocialisme?
A
Men heeft een zondebok nodig: joden, democraten.
B
De Italianen/Duitsers zijn boos op het Dawesplan.
C
Arbeidsmigranten pikken alle banen in.
D
De hoop op een sterke leider die hen uit armoede kan helpen.

Slide 15 - Quizvraag

Conclusie Paragraaf 2.3:
WO1 en Vrede van Versailles oorzaak voor onvrede en economische crisis (inflatie, Dawesplan, Beurskrach)
Sociaalnationalisme/Fascisme komt op en veroorzaakt nieuwe spanningen.. 

Slide 16 - Tekstslide

Paragraaf 2.4: De Sovjet-Unie
For Mother Russia? Mother Russia neemt al het bezit in van de extreem rijke leerling uit de klas en verdeeld dit onder iedereen uit H4GTGS3.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Wat wil men met de vlag uitbeelden?

Slide 19 - Woordweb

Hoe begon het in 1917?
De rol van de Tsaar?
De burgeroorlog: wie tegen wie?
Wie kwam aan de macht?

Slide 20 - Tekstslide

Waarom is Duitsland zo gewillig om Lenin in 1917 terug naar Rusland te sturen?
A
Duitsers vinden hem een smerige communist die berecht moet worden.
B
Duitsland wordt er rijkelijk voor betaald.
C
Lenin wilt bondgenoten met Duitsland worden.
D
Lenin wilt uit de oorlog stappen. Dan is Duitsland een vijand kwijt.

Slide 21 - Quizvraag

Wat betekent een 'totalitaire staat'?
A
Een staat waarin alle onderdelen van de samenleving door de staat gecontroleerd wordt.
B
Een staat die van de rest van de wereld is afgesloten.
C
Een staat waarin de burgers zijn voorzien van alle gemakken: ziekenhuizen, zorg, onderwijs en geld.
D
De Staat is ondergeschikt aan het individu.

Slide 22 - Quizvraag

Al het bezit is gemeenschappelijk. De staat verdeeld dit.
Niks dan positiviteit over Stalin.
Bedrijven produceren wat de regering voorschrijft.
Met harde hand: Angst en terreur om verraders voor te zijn
Propaganda
Planeconomie
Collectivisatie
Stalinisme

Slide 23 - Sleepvraag

Lenin 1918-1924:
  • Wint burgeroorlog
  • Sticht communisme
  • Richt geheime politie op.
  • Maakt Sovjet-Unie totalitair
Stalin 1924-1953:
  • Collectivisatie (geen zelfstandige boeren)
  • Vijfjarenplan
  • Stalinisme
  • Stalin werd afgebeeld als God.

Slide 24 - Tekstslide

Conclusie 2.4:
  • Communisme: alles voor en door de Staat, individu ondergeschikt.
  • Totale controle economie en persoonlijke leven, geen privé-bezit. Wel meer gelijkheid.
  • Terreur, propaganda, angst en persoonsverheerlijking

Slide 25 - Tekstslide