Lumina - Innovatief vermogen

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieHBOStudiejaar 1-4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de primaire kleur in jouw Lumina profiel?

Slide 3 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Oefening met de eigenschappen.
  • Kijk naar alle 24 eigenschappen op de mat en ga bij de eigenschap staan waarvan jij denkt dat deze bijdraagt aan het innovatief vermogen. 
  • Laat de studenten hun positie uitleggen door middel van een voorbeeld. Kunnen zij een situatie omschrijven waarin deze eigenschappen aan bod zijn gekomen? Vul eventueel aan met een eigen praktijkvoorbeeld. 
  • Laat de studenten in hun profielschets kijken om te zien hoe zij zichzelf op deze eigenschappen hebben gescoord.
We gaan bij de volgende slide uitgebreider in op de definitie van innovatief vermogen en hoe dit ontwikkeld kan worden.

De eigenschappen:
Vindingrijk - Een bron van nieuwe en creatieve ideeën
Wat iemand toelaat om frisse ideeën te opperen, geïnspireerd door wat hij/zij denkt dat de toekomst in petto kan hebben. Deze kwaliteit biedt deze mensen de mogelijkheid om iets volledig nieuws te creëren, als het ware uit het niets.
Baanbrekend – Aanvaardt verandering en is bereid om traditie ter discussie te stellen
Deze kwaliteit laat mensen toe verandering te aanvaarden. Mensen die hoog scoren op baanbrekend, houden ervan om te pleiten voor verandering en moedigen anderen aan om nieuwe dingen te onderzoeken. Deze kwaliteit laat hen toe domeinen te verkennen die anders misschien over het hoofd zouden worden gezien.
Conceptueel – Een abstract denker die goed overweg kan met complexiteit en ambiguïteit
Deze kwaliteit geeft de persoon de mogelijkheid om veel kleinere ideeën samen te voegen voor een nieuw complexer perspectief. Wanneer ze efficiënt gebruikt wordt, laat deze kwaliteit mensen toe om concepten te ontwikkelen met meer diepgang en theoretische nauwkeurigheid.

Maar denk bijvoorbeeld ook aan:
Ongedwongen – Gaat met de stroom mee, werkt naar opduikende doelen toe
Deze kwaliteit is aanwezig bij mensen die onbezorgd zijn en die ‘de visie vasthouden’ verkiezen boven ‘gestructureerde planning’. Zij passen zich gemakkelijk aan veranderende omstandigheden aan, om op het laatste nippertje verbeteringen door te voeren. Zij laten toe dat het werktempo zich ontwikkelt tot een resultaat bereikt is.
Flexibel – Onbezorgd en informeel
De kwaliteit is merkbaar bij mensen die er geen probleem mee hebben om de regels vrij te interpreteren om iets gedaan te krijgen. Zij werken graag met methodes die misschien uniek zijn voor hen. Zij vermijden liefst om gestructureerd te plannen en kiezen in de plaats daarvan voor een systeem dat hen toelaat projectontwikkeling vrij vorm te geven. Zij werken graag op een ontspannen, vrije manier.
Empathisch – Voorkomend en staat open voor de gevoelens van anderen
Deze kwaliteit kan herkend worden bij mensen die oog hebben voor de emoties van anderen. Zij zijn sympathiek en medelevend. Zij kunnen de wereld gemakkelijk zien door de ogen van anderen. Zij zijn heel goed in het doen van suggesties die passen in het persoonlijke perspectief van een bepaald persoon. Zij zijn graag behulpzaam voor anderen waarbij zij hun kennis en vaardigheden ten dienste stellen.

Slide 5 - Tekstslide

We hebben zojuist via de 24 eigenschappen al een eerste verkenning gedaan voor wat betreft innovatief vermogen. Nu gaan we het begrip verder duiden en in de beroepscontext plaatsen. Hier is ruimte voor eigen ervaring en praktijkvoorbeelden.
Afhankelijk van de tijd die er is, kun je de studenten de antwoorden eerst laten opschrijven. Als er beperkte tijd is, bespreek dan de vragen en antwoorden meteen plenair.
Geef antwoord op de volgende vragen:
Wat is innovatie? Innovatie is vernieuwing.
Waarom is innovatief vermogen de laatste tijd zo belangrijk? De enige constante is verandering. Met andere woorden, we weten zeker dat alles altijd zal blijven veranderen. Om hier goed op in te kunnen spelen, is het belangrijk om innovatief vermogen te hebben. Zo kun je de organisatie of jezelf steeds blijven aanpassen aan veranderende omstandigheden.
Wat zijn voorbeelden van innovaties? Welke vind jij ingrijpend? Denk aan grote innovaties als internetbankieren, elektrische auto’s, zonnepanelen, maar ook aan über, go sharing, e-learning, zelfsturende teams (=sociale innovatie) etc.
Hoe zie jij de toegevoegde waarde van innovatief vermogen voor jouw studie en jouw latere werk?
Het is belangrijk om het begrip innovatie te plaatsen in de tijd en in de context (omgeving). Dan blijkt of een idee een innovatie is.
Abeelding: venturecampus.com


Hoe zie jij de toegevoegde waarde van innovatief vermogen voor jouw studie en jouw latere werk?

Slide 6 - Open vraag

We hebben zojuist via de 24 eigenschappen al een eerste verkenning gedaan voor wat betreft innovatief vermogen. Nu gaan we het begrip verder duiden en in de beroepscontext plaatsen. Hier is ruimte voor eigen ervaring en praktijkvoorbeelden.

Afhankelijk van de tijd die er is, kun je de studenten de antwoorden eerst laten opschrijven. Als er beperkte tijd is, bespreek dan de vragen en antwoorden meteen plenair.

Geef antwoord op de volgende vragen:
Wat is innovatie? Innovatie is vernieuwing.
Waarom is innovatief vermogen de laatste tijd zo belangrijk? De enige constante is verandering. Met andere woorden, we weten zeker dat alles altijd zal blijven veranderen. Om hier goed op in te kunnen spelen, is het belangrijk om innovatief vermogen te hebben. Zo kun je de organisatie of jezelf steeds blijven aanpassen aan veranderende omstandigheden.
Wat zijn voorbeelden van innovaties? Welke vind jij ingrijpend? Denk aan grote innovaties als internetbankieren, elektrische auto’s, zonnepanelen, maar ook aan über, go sharing, e-learning, zelfsturende teams (=sociale innovatie) etc.
Hoe zie jij de toegevoegde waarde van innovatief vermogen voor jouw studie en jouw latere werk?
Het is belangrijk om het begrip innovatie te plaatsen in de tijd en in de context (omgeving). Dan blijkt of een idee een innovatie is.


Slide 7 - Tekstslide

Om alvast een beetje te oefenen, gaan we eens op een andere manier naar een vraagstuk kijken. Methodiek “what would your mother do?”
We kijken vanuit verschillende “brillen” naar een vraagstuk om zo andere ideeën op te doen.

Vraagstuk: Op 16 maart 2020 gingen alle scholen in Nederland dicht en zijn we massaal thuis gaan studeren. Thuis studeren gaat met ups en downs. Stel dat een hogeschool het thuis studeren anders wil organiseren dan zijn allerlei verschillende ideeën, vanuit verschillende invalshoeken heel verrijkend.
Ga in duo’s of in groepjes van drie aan de slag met de vraag op de slide ”Hoe zou “thuis studeren” eruit zien als … het voor het zeggen zou hebben?” Elk groepje kijkt vanuit een andere bril. Dus groepje 1 kijkt vanuit de bril van Einstein, groepje 2 vanuit de bril van ouders, etc…
Gebruik verschillende ‘brillen’ om de verbeeldingskracht te stretchen om tot nieuwe ideeën te komen.

Bespreek daarna plenair:
  • Welke ideeën zijn eruit gekomen?
  • Hoe was dit om te doen?

Bron: https://www.slideshare.net/THNKAMS/thnk-innovation-flow-toolkit-2018

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Maak groepen van 3 studenten. Laat studenten in drie ronden van 5 minuten ideeën generen en op basis daarvan brainstormen (zie informatie op volgende slide).

Doel: studenten ervaring op laten doen met deze manier van brainstormen. En in aansluiting op de vorige video van de vorige slide: Durf te dromen!

Extra info bij doel nummer 4: Inclusieve, economische groei, werkgelegenheid en fatsoenlijk werk voor iedereen
Herstel van de globale economie wordt geremd door inflatie, Covid uitbraken, uitdagingen op de arbeidsmarkt, knelpunten in de supply-chains en de Oekraïne oorlog. Globale werkloosheid is boven de 6%. 1 op de 10 kinderen komt in aanraking met kinderarbeid.


Slide 12 - Tekstslide

  1. Ronde 1 (5 minuten): Laat de student individueel drie ideeën noteren. De student geeft daarna het formulier door aan de persoon rechts van hem
  2. Ronde 2 (5 minuten): Laat de student weer individueel drie ideeën noteren. Dit kunnen ideeën zijn waaraan de student zojuist heeft gedacht of ideeën die worden gestimuleerd door de drie reeds opgeschreven ideeën van zijn mede-student. Deze ideeën kunnen ook worden gebouwd, verfijnd of aangepast aan de ideeën die al op het formulier staan. Hij krijgt mogelijk weer nieuwe inspiratie door de ideeën van zijn buurman/buurvrouw. De ideeën zijn wel anders dan de drie ideeën die de student in ronde 1 heeft genoteerd.
  3. Ronde 3 (5 minuten): Zie ronde twee
  4. Ronde 4 (10 minuten): Laat de drie studenten gezamenlijk de 27 ideeën bespreken die ze voor zich hebben liggen. Vraag hen straks 1 idee plenair toe te lichten.
Bespreek de opdracht na zodat de student input heeft voor POP/PAP:
  • Hoe is het gegaan?
  • Was het makkelijk of lastig om ideeën te bedenken?
  • Vond je het makkelijker om fris te starten met ideeën of vond je het makkelijk om voort te borduren op de ideeën van je mede-student?
  • Welke eigenschappen heb je (on)bewust ingezet tijdens de opdracht? Koppeling met Lumina.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies