gaswisseling oefentoets

gaswisseling oefentoets
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

gaswisseling oefentoets

Slide 1 - Tekstslide

Wat is gezonder; ademhalen door je neus of ademhalen door je mond?
A
Door je neus
B
Door je mond

Slide 2 - Quizvraag

Bij ademhalen is...
A
Zowel de huig als het strotklepje is dicht
B
De huig is open het strotklepje is dicht
C
zowel de huig als het strotklepje is open
D
De huig is dicht, het strotklepje is open

Slide 3 - Quizvraag

Bij verslikken gebeurt er dit
A
Huig sluit niet
B
Strotklepje en huig sluiten
C
Strotklepje en huig sluiten niet goed
D
Strotklepje sluit niet

Slide 4 - Quizvraag

Wat gebeurt er bij verslikken?
A
Er komt voedsel in de luchtpijp
B
Er komt lucht in de slokdarm

Slide 5 - Quizvraag

de luchtpijp vertakt zich in
A
bronchiën
B
longblaasjes
C
luchtpijpvaten
D
luchtpijptakjes

Slide 6 - Quizvraag

De longblaasjes
A
Zorgen voor de gaswisseling tussen de longen en het bloed
B
Zijn belangrijk in de overdracht tussen luchtpijp en bronchie
C
Worden bijgemaakt als ze kapot zijn

Slide 7 - Quizvraag

Welke onderdelen bevatten kraakbeenringen?

Wat is de functie van deze kraakbeenringen?
A
Alleen de luchtpijp Dit zorgt ervoor dat de ademweg altijd open staat
B
In luchtpijp en bronchiën Dit zorgt ervoor dat er spieren aan vast kunnen zitten
C
Alleen de luchtpijp Dit zorgt ervoor dat er spieren aan vast kunnen zitten
D
In luchtpijp en bronchiën Dit zorgt ervoor dat de ademweg altijd open staat

Slide 8 - Quizvraag

Bij een onderzoek bepaalt men de samenstelling van de lucht die een proefpersoon in- en uitademt. Van de lucht die de proefpersoon inademt, is de volgende samenstelling gemeten: 79% stikstof; 21% zuurstof; 0,04% koolstofdioxide.
Wat is de samenstelling van de uitgeademde lucht?
A
75% stikstof 21% zuurstof 4% koolstofdioxide
B
79% stikstof 0% zuurstof 21% koolstofdioxide
C
79% stikstof 16% zuurstof 4% koolstofdioxide
D
83% stiktof 16% zuurstof 0,04% koolstofdioxide

Slide 9 - Quizvraag

Hoe gaat het inademen?
A
Luchtstroom naar binnen, ribben gaan omlaag, longen worden groter, middenrif omhoog
B
Luchtstroom naar buiten, ribben gaan omhoog, longen worden groter, middenrif omhoog
C
Luchtstroom naar binnen, ribben gaan omhoog, longen worden groter, middenrif omlaag
D
Luchtstroom naar binnen, ribben naar beneden, longen worden groter, middenrif omlaag

Slide 10 - Quizvraag

Wat gebeurt er als je uitademt? Bij uitademing gaan:
A
middenrif bol, ribben omlaag
B
middenrif bol, ribben omhoog
C
middenrif plat, ribben omlaag
D
middenrif plat, ribben omhoog

Slide 11 - Quizvraag

Wat is COPD?
A
Een verzamelnaam voor de ziektes: longemfyseem en bronchitis
B
Een soort astma
C
Een chronische aandoening van de luchtpijp
D
Een bloedprop in de longen

Slide 12 - Quizvraag

Longemfyseem is
A
Beschadiging van de longblaasjes
B
Beschadiging van de haarvaten in de longen
C
Beschadiging van de bronchiën
D
Hetzelfde als COPD

Slide 13 - Quizvraag

Wat is bronchitis?
A
ontsteking aan de longen
B
ontsteking van de amandelen
C
ontsteking van de keel
D
ontsteking aan de bronchiën

Slide 14 - Quizvraag

Tracheeën en Stigma
A
onderdelen ademhalingsstelsel amfibieën Tracheeën zijn de openingen
B
onderdelen ademhalingsstelsel waterdieren Stigma zijn de openingen
C
Ademhingenstelsel insecten Tracheeën zijn ademhalingsbuisjes
D
Ademhalingsstelsel vogels Tracheeën zijn de luchtzakken, vergelijkbaar met longen

Slide 15 - Quizvraag