Het zenuwstelsel

Het zenuwstelsel
Je kunt de bouw en functies van het zenuwstelsel beschrijven. 
Je kunt de bouw van zenuwcellen en zenuwen beschrijven. 
 
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
DIZOSecundair onderwijs

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Het zenuwstelsel
Je kunt de bouw en functies van het zenuwstelsel beschrijven. 
Je kunt de bouw van zenuwcellen en zenuwen beschrijven. 
 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
1:30
Zenuwstelsel

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Het zenuwstelsel

  • Het zenuwstelsel bestaat uit: 
zenuwen, ruggenmerg en hersenen.

  • De hersenen en het ruggenmerg heten samen het centraal zenuwstelsel.

  • Alles wat je lichaam doet wordt geregeld door het zenuwstelsel.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waaruit bestaat het centraal zenuwstelsel?
  • de hersenen
  1.  de grote hersenen
  2. de kleine hersenen 
  3. de hersenstam
  • het ruggenmerg (in de wervelkolom)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Perifere zenuwstelsel

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PERIFERE ZENUWSTELSEL
  • Hersenzenuwen
12 paar - rechtstreeks verbonden met hersenen

  • Ruggenmergzenuwen
31 paar - rechtstreeks verbonden met ruggegraat

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het zenuwstelsel
De fysiologische indeling
Willekeurig
Onwillekeurig

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werking van het zenuwstelsel
Het zenuwstelsel verwerkt impulsen die afkomstig zijn van zintuigen. 

Het zenuwstelsel regelt de werking van spieren en klieren.


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke functie heeft de wervelkolom voor het ruggenmerg?
De wervelkolom ...
A
beschermt het ruggenmerg
B
geeft stevigheid aan het ruggenmerg
C
geeft vorm aan het ruggenmerg
D
geleidt het ruggenmerg

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zenuwweefsel
Zenuwstelsel bevat miljoenen zenuwcellen (neuronen)
  • Zenuwcel: cellichaam en uitlopers

Synaps = prikkeloverdracht

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De bouw van het zenuwstelsel

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorkant
Achterkant

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werking van zenuwstelsel
In de huid worden warmtprikkels omgezet tot impulsen in de warmtezintuigcellen.
1
De impulsen worden via de zenuwen naar het centrale zenuwstelsel geleid.
2
De impulsen komen via de zenuwen in het ruggenmerg. Vanuit hier gaan ze door naar de hersenen.
3
In de hersenen komen de impulsen aan. Hier wordt je je bewust van de warmte.
4

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe reageert je lichaam op een prikkel?
  1. Zintuig zet prikkels om in berichten (impulsen).
  2. Zenuwen brengen deze berichten naar je hersenen.
  3. Pas als het bericht in je hersenen is merk je er iets van. Je bent je bewust van de prikkel. Je hersenen beslissen hoe je erop gaat reageren.
  4. Je hersenen sturen berichten terug via de zenuwen.
  5. De berichten van de hersen vertellen je lichaam wat ze moeten doen.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een impuls
Zenuwen
Prikkel
Zintuig
Waarneming
Click mee
Een impuls is een signaal dat door een zintuig wordt verstuurd als het wordt geprikkeld. (bewegende onderdeel in afbeelding)

 De volgorde bij een waarneming is: prikkel > zintuig > impuls > zenuwen > hersenen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

waaruit bestaat het centrale zenuwstelsel?
A
hersenen
B
hersenen en zenuwen
C
hersenen, zenuwen en ruggenmerg
D
hersenen en ruggenmerg

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De hersenen horen bij....
A
Centrale zenuwstelsel
B
Zenuwen
C
De zintuigen

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hersenen
Ruggenmerg
Centrale zenuwstelsel
Zenuwstelsel
Zenuwen

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de antwoorden naar de juiste plek
Centraal zenuwstelsel
Zenuwen

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat zie je op de
afbeelding?

Kies het beste antwoord
A
Klieren
B
Het ruggenmerg
C
De zenuwen
D
Het zenuwstelsel

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een functie van het zenuwstelsel

A
bloed zuiveren
B
reacties regelen van spieren of klieren
C
prikkels van de spieren ontvangen
D
zintuigcellen aanmaken

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waaruit bestaat het zenuwstelsel?
A
Centrale zenuwstelsel en ruggenmerg
B
Centrale zenuwstelsel en zenuwen
C
Zenuwen en ruggenmerg
D
Hersenen en ruggenmerg

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hersenen geven impulsen via zenuwen door naar:
A
zintuigen
B
spieren
C
klieren (bijv. speekselklier)
D
spieren en klieren

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een orgaan dat reageert op prikkels
Alle zenuwen, ruggenmerg en hersenen samen
iets waar je zintuigen op reageren
Hier wordt je bewust van prikkels
Een seintje dat via de zenuwen naar de hersenen of spieren gaat 
Prikkel 
Zenuwstelsel 
impuls 
zintuig 
hersenen 

Slide 27 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bewustzijn - WAPA
=  mate waarin iemand kan reageren op prikkels uit de omgeving
  • Door een constante toestroom van prikkels wordt het bewustzijn onderhouden. 
  • Bij slaap: toestroom van prikkels verminderd + er is sprake van  verminderd bewustzijn.

WAPA score om bewustzijn te controleren


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bewustzijnsstoornissen
Syncope
= Plots en kort BWZ-verlies tgv tijdelijk O2-tekort in hersenen
Oorzaak
  • Pijn
  • Uitputting
  • Emoties
  • Overprikkeling nervus vagus (vagale reactie)
  • Hartproblemen (vertraagde pols)
  • Beroerte

Slide 29 - Tekstslide

Beroerte = probleem in o2 voorziening in hersenen
Pijn
Pijn: Subjectief (persoonlijke betekenis)
  • Aandoening én/of uiting van een andere klacht 
  • Signaalfunctie: er is iets mis!

Acute pijn: Duidelijke oorzaak, goede reactie op pijnstillers
Chronische pijn: Onduidelijke oorzaak, langer aanwezig, diverse behandelmethoden (medicijnen, hypnose, zenuwblokkades etc.)
Doorbraakpijn: Plotselinge toename van pijn door medicijnen heen

Slide 30 - Tekstslide

Pijn: Beïnvloedt door angst voor pijn en dood

Antidepressiva, kalmeringsmiddelen

Pijnmedicatie wordt vaak afgestemd op oorzaak -> ontsteking bijvoorbeeld



Lichaamstemperatuur

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

aandoeningen zenuwstelsel
Verlammingen:
  1. Totaal/ paralyse
  2. Gedeeltelijk/ parese
  3. Kinderverlamming/ poliomyelitis
  4. Spastische verlamming
  5. Slappe verlamming
Totaal verlamming/ paralyse: 
Oorzaak: storing prikkelgeleiding
Gevolg: Totale verlamming van 1 of meerdere spiergroepen
Gedeeltelijke verlamming/ parese:
Prikkelgeleiding is niet volledig verstoord.
Gevolg: Nog enige spieractiviteit aanwezig
Kinderverlamming/ poliomyelitis:
Oorzaak: virusinfectie met polio
1-3 op 1000 krijgt blijvende verlamming
voorkomen: Vaccinatie: DKTP
Herstel: niet mogelijk doordat een deel van de zenuwen vernietigd is
spastische verlamming:
Spierspanning permanent verhoogd> spier bevindt zich in kramptoestand
Door verkramping> ledematen in aangepsannen houding (gebogen)
Slappe verlamming:
Spierspanning afwezig> spieren voelen slap
Standafwijking in antagonistvan de aangedane spier> aangedane spier overmatig aangespannen door gebrek aan weerstand

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

FAST-test

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Agnosie/Prosopagnosie

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afasie

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies