BS 4.2 Zien en horen deel 1 Zien 16-04-2023

4.2 Zien en horen deel 1: zien
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

4.2 Zien en horen deel 1: zien

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Lesdoelen ogen: 
  • Je kunt uitleggen hoe je oog wordt beschermd
  • Je kunt de onderdelen van je oog benoemen en hun functie
  • Je kunt uitleggen hoe je oog werkt. Onderdelen hiervan zijn soorten en werking zintuigcellen, scherpstellen mbv lens, werking van de pupil
  • Je kunt uitleggen wat de oogaandoening verziend en bijziend zijn en welke bril je kan helpen

Slide 2 - Tekstslide

Je oog en onderdelen
Buitenkant van het oog
  1. Traanklier
  2. Ooglid met wimpers
  3. Traanbuis

  4. Pupil
  5. Iris
  6. Oogwit


Slide 3 - Tekstslide

In je schedel
Bescherming van het oog

1. Wenkbrauwen, oogleden, 
    wimpers;
2. Traanklieren;
3. Oogkassen gevuld met 
    vetweefsel.

Slide 4 - Tekstslide

onderdelen
    Binnenkant van het oog


      Drie lagen/vliezen:
      • Harde oogvlies: 
           hoornvlies
      • Vaatvlies: iris
      • Netvlies: lichtzintuig

      Slide 5 - Tekstslide

      Slide 6 - Video

      Maakwerk 
      - onderdelen oog oefenen
      - laten checken
      - postertje invullen/kleuren
      - gebruik boek blz. 18

      Slide 7 - Tekstslide

      Wat gaan we vandaag doen?
      Lesdoelen ogen: 
      • Je kunt uitleggen hoe je oog wordt beschermd
      • Je kunt de onderdelen van je oog benoemen en hun functie
      • Je kunt uitleggen hoe je oog werkt. Onderdelen hiervan zijn soorten en werking zintuigcellen, scherpstellen mbv lens, werking van de pupil
      • Je kunt uitleggen wat de oogaandoening verziend en bijziend zijn en welke bril je kan helpen

      Slide 8 - Tekstslide

      Iris
      Oogwit
      Pupil
      Traanbuis
      Traanklier
      Wenkbrauw
      Het gedeelte van je oog om de iris heen.
      Het gekleurde gedeelte van je oog.
      Zwart gat in je oog.
      Maakt traanvocht.
      Beschermt je oog tegen stof en zweet.
      Voert stof en vuitljes af naar je neus.

      Slide 9 - Sleepvraag

      Hoe heten de volgende onderdelen van het oog?
      Netvlies
      Pupil
      Hoornvlies
      Blinde vlek

      Slide 10 - Sleepvraag

      Slide 11 - Video

      Slide 12 - Video

      staafjes en kegeltjes
      staafjes
      werken bij weinig licht en geeft zwart, wit en grijstinten weer
      kegeltjes
      werken overdag bij veel licht
      geeft kleuren weer.

      Slide 13 - Tekstslide

      Slide 14 - Tekstslide

      Maakwerk
      • M. blz. 19 en 20

      Slide 15 - Tekstslide

      Wat hebben we gedaan?
      Zijn de lesdoelen ogen behaald? 
      • Je kunt de onderdelen van je oog benoemen
      • Je kunt uitleggen hoe je oog werkt. Onderdelen hiervan zijn soorten en werking zintuigcellen, scherpstellen mbv lens, werking van de pupil
      • Je kunt uitleggen wat de oogaandoening verziend en bijziend zijn en welke bril je kan helpen
      • Je kunt uitleggen hoe je oog wordt beschermd

      Slide 16 - Tekstslide

      Accomoderen

      Slide 17 - Tekstslide

      Verziend en bijziend

      Slide 18 - Tekstslide

      Bijziend en verziend

      Slide 19 - Tekstslide

      Pupilreflex

      Slide 20 - Tekstslide

      Pupilreflex
      1. Waarvoor dient de pupilreflex?
      2. Hoe komt de pupilreflex tot stand?


      Slide 21 - Tekstslide

      Harde oogvlies ook wel harde oogrok genoemd. Geeft stevigheid.
      4
      Netvlies. Omzetten van lichtprikkels in impulsen
      5
      Gele vlek. Plek met veel kegeltjes (kleur zien). Op deze plek probeer je het beeld op het netvlies te krijgen zodat je scherp ziet.
      6
      Oogzenuw. Stuurt impulsen (elektrische signaaltjes) naar de hersenen.
      7
      Blinde vlek. Dit is de plek waar de zenuw zit. Op deze plek bevinden zich geen kegeltjes of staafjes.
      8
      Glasachtig lichaam. Geeft stevigheid
      9
      Vaatvlies (bloedvaatjes). Voorziet het oog van zuurstof en voedingsstoffen en zorgt voor de afvoer van bijv. afvalstoffen
      10
      Lensbandje, deze zit vast aan de iris. De lens kan boller en platter worden.
      11
      Lens. Verkleint en draait het beeld om
      12
      Hoornvlies, licht doorlatend en beschermend. 

      Extra info (niet leren): Het hoornvlies en de lens bevatten geen bloedvaten. Ze krijgt voedingsstoffen uit het 'kamerwater' dat zich direct achter het hoornvlies bevindt.
      1
      Iris. Regelt de hoeveelheid licht die in het oog valt. Geeft door kleurstoffen het oog kleur. Daardoor zie je de bloedvaatjes niet.
      2
      Pupil. Door de pupil komt het licht het oog binnen. Als je naar de pupil van een ander kijkt zie je het donkerste binnen van het oog. De grootte van de pupil wordt bepaald door de iris.
      De pupil reageert ook op emoties: groter: verbaasd, blij - kleiner: grote schrik. De pupil kan er ook anders uitzien door medicijnen / drugs. 
      13
      Oogspier zie je niet in de afbeelding. Er zijn er 6. Je kunt daardoor naar boven, beneden, links, rechts en schuin rechts en links kijken.
      3
      Oogspier zie je niet in de afbeelding. Er zijn er 6.
      Je kunt daardoor naar boven, beneden, links, rechts en schuin rechts en links kijken.
      3

      Slide 22 - Tekstslide

      Maakwerk
      Kader: blz. 16 en 17
      TL: blz. 18 en 19

      Slide 23 - Tekstslide