1. GHZ-oriëntatie-discussie

Verstandelijke gehandicapten zorg 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Verstandelijke gehandicapten zorg 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je van een verstandelijke beperking?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht: bespreek met je medestudent onderstaande vragen
  • Ken je iemand met een verstandelijke beperking?
  • Hoe ken je deze persoon? 
  • heb je een persoonlijke band? 
  • Hoe zou je de verstandelijke (en eventuele lichamelijke) beperking van deze persoon beschrijven?
  • Hoe is het leven van deze persoon tot nu toe verlopen?
  • Hoe woont deze persoon?
  • Welke ondersteuning krijgt deze persoon van zijn eigen netwerk en van de formele zorg? 
  • Denk je dat je deze persoon tegen zou kunnen komen in jouw werk als verpleegkundige? 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formuleer vijf leervragen met betrekking tot verstandelijke gehandicapten

Slide 4 - Open vraag

Met elkaar de vragen koppelen in één document. 
Verstandelijk beperkt wie is dat?
  • ongeveer 1 % van alle Nederlanders hebben een verstandelijke beperking.
  • Ongeveer de helft heeft een licht verstandelijke beperking. De andere helft heeft een matige tot zeer ernstige beperking. 
  • Meer mannen dan vrouwen 

Slide 5 - Tekstslide

  • Verstandelijke beperking is een verzamelbegrip. Het is van toepassing op mensen die met elkaar gemeen hebben dat ze in meer of mindere mate een verstandelijke beperking hebben waardoor ze niet (volledig) voor zichzelf kunnen zorgen.
  • Kenmerkend is dat ze moeite hebben met het zich eigen maken van vaardigheden en gewoonten die voor ons vanzelfsprekend zijn.
  • Maar ieder mens is uniek, de mens met een verstandelijke beperking bestaat niet. Geen een mens is hetzelfde, ook zij hebben eigen wensen en verlangens

Stellingen 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mensen met een beperking behandel je zoals je iedereen behandelt
Mee eens
oneens

Slide 7 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Als ik een bewoner 's avonds in bed leg en hij wil een kus dan geef ik dat
Eens
Oneens

Slide 8 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Verstandelijk beperkte mensen mogen niet stemmen
eens
oneens

Slide 9 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Verstandelijk beperkte mensen mogen geen kinderen
eens
oneens

Slide 10 - Poll

Kiezers met een (licht) verstandelijke beperking mogen niet worden geholpen in het stemhokje. Wel kunnen zij in het stemlokaal uitleg krijgen over hoe het stembiljet werkt. Veel zorgaanbieders organiseren ook workshops over het stemmen. Stichting Prokkel werft vrijwilligers met een licht verstandelijke beperking om de stembureaus inclusief te maken. Daarnaast kunnen kiezers met een verstandelijke beperking uitleg krijgen en oefenen op de website hoewerktstemmen.nl. Via de website https://stemjijook.nl/ kunnen zorgaanbieders verkiezingskranten in eenvoudige taal. Ook wordt hier op een begrijpelijke en heldere manier uitgelegd wat de provincie doet, waarom het belangrijk is om te stemmen en hoe het stemmen zelf werkt.
De zorg voor verstandelijk en psychisch beperkte bewoners kan niet worden overgelaten aan familie
eens
oneens

Slide 11 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Verstandelijke beperking
(AAIDD) 
Een verstandelijke beperking verwijst naar functioneringsproblemen die worden gekenmerkt door significante beperkingen in zowel het intellectuele functioneren als in het adaptieve gedrag zoals dat tot uitdrukking komt in conceptuele, sociale en praktische vaardigheden. De functioneringsproblemen ontstaan vóór de leeftijd van achttien jaar. 

Slide 12 - Tekstslide

AAIDD = American Association on Intellectueal an Developmental Disabilities. 

Bij dezelfde functioneringsproblemen vanaf het 18e levensjaar noemen we NAH. 
Verstandelijke beperking (Hoevenbos) 

Een verstandelijke beperking is een aangeboren of in de prille jeugd verworven beperktheid van de geestelijke functies of de verdere ontwikkelingsmogelijkheden daarvan. Hierbij is het verstandelijke tekort het opvallendst, terwijl daarnaast de sociale aanpassing bemoeilijkt of onmogelijk is. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verstandelijke beperking 
  • Verminderd intellectueel functioneren (cognitie) /IQ
  • Verminderd adaptief functioneren. (communicatie, sociale vaardigheden, persoonlijke zelfredzaamheid,  functioneren op school en werk) 

Slide 14 - Tekstslide

  • Intellectueel functioneren gaat over verschillende cognitieve vaardigheden. Denk aan: redeneren, probleemoplossen, plannen, abstract denken, inschattingsvermogen.  Intellectueel functioneren wordt uitgedrukt in een IQ-score.
Adaptief functioneren gaat over meedoen. Adaptieve vaardigheden hebben we nodig om zelfstandig en verantwoordelijk te kunnen functioneren. Dit zijn vaardigheden zoals:
  • communicatie: de vaardigheid om anderen te begrijpen en jezelf te uiten.
  • sociale vaardigheden: de vaardigheden die je nodig hebt om met anderen om te gaan. Zoals het kennen en begrijpen van sociale regels, gewoontes en gedragsstandaarden.
  • persoonlijke zelfredzaamheid: vaardigheden die nodig zijn om voor jezelf te zorgen. Denk aan douchen en aankleden. Voor een volwassene betekent het ook koken, schoonmaken en de was doen. En boodschappen doen en reizen met het openbaar vervoer.
  • functioneren op school of werk: vaardigheden waardoor je je aan de sociale standaarden op school of werk kunt aanpassen. En waardoor je nieuwe kennis kunt verwerven en toepassen.


Bespreken 
Module (It's learning / Sharepoint)
leerplan en onderwerpen
Consortiumopdrachten
E-learnings MBO leren
Literatuur
Zorgsettingtoets
Module opdracht 





Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het? 
  • Stoornis?
  • Beperking?
  • Handicap? 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beperking
Handicap
Stoornis 
een meetbaar gebrek of afwijking van een orgaan. 
moeilijkheden die iemand heeft ten aanzien van gedrag of het uitvoeren van activiteiten
participatieprobleem. Nadelige gevolgen van een gebrek of afwijking in de maatschappij 

Slide 17 - Sleepvraag

Stel iemand heeft een dwarslaesie. Wat is dan wat?
  • Stoornis, beperking en handicap
Een stoornis is de afwezigheid of afwijking van een orgaan of orgaanfunctie, rekening houdend met de leeftijd. Een stoornis is objectief. Een arts of GZ-psycholoog kan vaststellen of er sprake is van een stoornis. Een stoornis kan optreden op het gebied van cognitie, zintuigen, taal, organen en ledematen.
Een beperking is vaak het gevolg van een stoornis. De zorgvrager kan bepaalde vaardigheden niet uitvoeren door de stoornis. Vaak kunnen hulpmiddelen de beperking compenseren, maar niet altijd. Een beperking kan zich voordoen op het gebied van communicatie, verzorging, lichaamsbeweging, praktische vaardigheden en gedrag.
  • Een handicap is een participatieprobleem. Het gaat om de nadelige gevolgen van de beperking in de maatschappij. Handicaps doen zich voor op het gebied van scholing, arbeid, sociale leven en de vrijetijdsbesteding.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken voor een verstandelijke beperking?

Slide 19 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Niveau indelingen 
1. op cognitieve ontwikkeling (IQ)
2. ervaringsfasen 
3. de ontwikkelingsleeftijd 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies