Pedagogiek H7

Kiezen voor het jonge kind - H7
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
PedagogiekHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Kiezen voor het jonge kind - H7

Slide 1 - Tekstslide

H7
- Fröbel, Montessori en Decroly
- EGO, OGO, Reggio Emilia, Kaleidoscoop en Piramide

Slide 2 - Tekstslide

De invloed van Fröbel

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

De invloed van Montessori

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

De invloed van Decroly
(zet bij het filmpje de ondertiteling op automatisch vertalen, Nederlands)

De invloed van Decroly

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

EGO onderwijs

Slide 9 - Tekstslide

Ervaringsgericht onderwijs
De naam Ervaringsgericht Onderwijs kan verwarring oproepen:  Het gaat er namelijk niet om kinderen simpelweg ervaringen te laten opdoen, maar het gaat om de houding van de leerkracht die gericht moet zijn op het ervaringsproces bij de ander.  De drie praktijkprincipes van het ego bieden richtlijnen voor de inrichting van het onderwijs: 
  1.  Een rijk milieu = een klassenuitrusting waarin kinderen materialen vinden die aan hun ontwikkelingsbehoefte tegemoetkomen --> Montessori’s ‘voorbereide omgeving’.
  2. Het vrij initiatief komt bij het ego, evenals bij Montessori, voort uit het geloof in de natuurlijke ontwikkelingskracht van kinderen.
  3. Ervaringsgerichte dialoog =  hoe kan het dat kinderen die een rijk milieu treffen en zelf initiatieven mogen nemen soms toch hun ontwikkeling niet verwezenlijken.

Slide 10 - Tekstslide

Ervaringsgericht communiceren
Het EGO onderwijs  hecht waarde aan welbevinden, verbondenheid, betrokkenheid, wat leidt tot het einddoel: de geëmancipeerde mens

Slide 11 - Tekstslide

OGO onderwijs

Slide 12 - Tekstslide

Ontwikkelingsgericht onderwijs
- OGO is een spelgeoriënteerd curriculum, waarin het organiseren van betekenisvolle activiteiten en de bemiddelende rol van de leerkracht centraal staan.
- Het OGO staat voor onderwijs dat inhouden en activiteiten wil aanreiken die voor kinderen betekenisvol zijn. Het sluit aan bij de wijze waarop kinderen leren en bij hún motieven en bedoelingen. Het helpt ieder kind, op zijn eigen niveau, zijn ont-wikkelingsmogelijkheden uit te breiden en geeft kinderen een actief aandeel in hun eigen ontwikkeling.
- Ervaringsgericht onderwijs is een inspiratiebron voor ontwikkelinsgericht onderwijs, maar ook situatiegeoriënteerd onderwijs en ontwikkelend onderwijs zijn grote inspiratriebronnen
- Een richtlijn voor het werken volgens de principes van het ogo is de drie B's: Betekenisvol, Bemiddelen en Brede ontwikkeling





Slide 13 - Tekstslide

Vijf didactische impulsen bij OGO

Basisontwikkeling noemt vijf didactische impulsen die richting geven aan het di-dactisch handelen van de leerkracht. De leerkracht kan deze impulsen inzetten om activiteiten te versterken en tot volle ontwikkeling te helpen brengen:

- Impuls 1: Gezamenlijk oriënteren op de activiteit
- Impuls 2: Structureren en verdiepen van de activiteit
- Impuls 3: Verbreden naar andere activiteiten
- Impuls 4: Toevoegen van nieuwe handelingsmogelijkheden
- Impuls 5: Reflecteren op de activiteit


Slide 14 - Tekstslide

Reggio Emilia

Slide 15 - Tekstslide

Reggio Emilia
- Reggio Emilia is een stad in Noord-Italië met 33 instellingen voor opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen.
- Daaronder vallen de kindercentra (Asili Nido) voor kinderen vanaf een paar maanden tot drie jaar oud, en de kleuterscholen (Scuola dell’infanzia) voor drie- tot zesjarigen. Die scholen en kindercentra werken alle vol-gens de Reggio-Emiliapedagogiek.
- Door uitwisseling van ervaringen en ideeën en door samen experimenten te bedenken en uit te voeren, leren kinderen de wereld kennen. In Reggio Emilia speelt men hierop in door kinderen de gelegenheid te geven te werken in kleine groepjes waarin de kans op onderlinge uitwisseling optimaal is.
- De pedagogiek van Reggio Emilia is een praktijkpedagogiek


Slide 16 - Tekstslide

High/Scope of Kaleidoscoop

Slide 17 - Tekstslide

High/Scope of Kaleidoscoop
- Actief leren
- Een goed ingerichte speelleeromgeving
- Positieve interacties tussen volwassenen en kinderen
-29 sleutelervaringen geordend in 10 ontwikkelingsgebieden
- Een vast dagschema: vooruitkijken, speelwerken en terugblikken
High/Scope noemt een aantal kenmerken van een omgeving waarin kinderen actief kunnen leren:
 kinderen mogen hun eigen activiteiten kiezen
kinderen mogen zelf bepalen hoe ze die activiteiten uitvoeren
de materialen maken een rijk scala aan activiteiten mogelijk
 de leerkracht volgt en ondersteunt de plannen van de kinderen.


Slide 18 - Tekstslide

Piramide

Slide 19 - Tekstslide

Piramide
- Programma voor peuters, kleuters en groep 3
- de aanwezigheid van een systematisch onderwijs- en leer-programma met leerdoelen en systematische ordening en aanbieding van leerstof.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Gevoel bijbrengen voor natuur, en spelen en zingen waren twee belangrijke activiteiten voor:
A
Montessori
B
Fröbel
C
Decroly
D
Reggio Emilia

Slide 22 - Quizvraag

Uit welke onderdelen bestaan de Speelgaven van Fröbel?

Slide 23 - Open vraag

De activiteiten in de Kindergarten van Fröbel vielen uiteen in 3 groepen, benoem ze.

Slide 24 - Open vraag

Wat is het grote verschil tussen de manier waarop de ideeën van Fröbel en de ideeën van Maria Montessori tot stand kwamen?

Slide 25 - Open vraag

Benoem de drie uitgangspunten die worden gehanteerd in het montessorionderwijs.

Slide 26 - Open vraag

Bij welke 'school' bestond de begeleiding uit het geven van individuele lessen (kennismakingslessen en namenlessen) met de door hem/haar ontwikkelde materialen?
A
Reggio Emilia
B
Fröbel
C
Montessori
D
OPO

Slide 27 - Quizvraag

Decroly vond dat het startpunt voor onderwijs...
A
Een curriculum was
B
De leefwereld van de kinderen was
C
De schoolvakken waren
D
Formele leermiddelen waren

Slide 28 - Quizvraag

De belangstelling van kinderen is volgens Decroly gericht op primaire behoeften. Welke behoeften?

Slide 29 - Open vraag

De term 'ervaringsgericht onderwijs' kan verwarring veroorzaken? Waarom?

Slide 30 - Open vraag

De leerkracht heeft aandacht voor wat het kind meedeelt, maar gaat voorbij aan de kern van de beleving. Ze verdraait de mededeling, geeft haar eigen interpretatie, dringt haar eigen mening op of moraliseert.
Welk niveau spreken we nu over?
A
Niveau 1
B
Niveau 2
C
Niveau 3
D
Niveau 4

Slide 31 - Quizvraag

Om welk principe draait kaleidoscoop? Leg je antwoord uit.

Slide 32 - Open vraag

Wat is geen kenmerk van het kaleidoscoop werkplan?
A
Geen vast dagschema
B
Actief leren
C
Werken met sleutelervaringen
D
Een speelrijke omgeving

Slide 33 - Quizvraag

Noem drie voorbeelden van ontwikkelingsgebieden die bij Piramide aan bod komen

Slide 34 - Open vraag

Bij welke 'school' geven de begeleiders kinderen materiaal, maar moeten de kinderen zelf het materiaal ontdekken?
A
Piramide
B
Kaleidoscoop
C
Fröbel
D
Montessori

Slide 35 - Quizvraag

Noem de drie B's van OGO

Slide 36 - Open vraag

Zet de impulsen in de juiste volgorde
1
2
3
4
5
Gezamenlijk oriënteren op de activiteit
Reflecteren op de activiteit
Verbreden naar andere activiteiten
Structureren en verdiepen van de activiteit
Toevoegen van nieuwe handelingsmogelijkheden

Slide 37 - Sleepvraag

Reggio Emilia is een stad in?
A
zuid Italië
B
noord Italië
C
noord Spanje
D
zuid Spanje

Slide 38 - Quizvraag

bij Reggio Emilia werken de kinderen samen in .... ?
A
gehele klassen
B
duo's
C
kleine groepjes
D
ze werken niet samen

Slide 39 - Quizvraag

De pedagogiek van Reggio Emilia is een .... ?

Slide 40 - Open vraag