Quiz - 5.x - Van Golden Age naar Great Depression
1 / 15
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welke president kwam met de New Deal
A
Hoover
B
Reagan
C
Roosevelt
D
John F Kennedy
Slide 2 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen de maatregelen van Hoover en de maatregelen van Roosevelt?
Slide 3 - Open vraag
Wie zei 'Prosperity is just around the corner'?
A
Roosevelt
B
Hoover
C
Churchill
D
Harding
Slide 4 - Quizvraag
Wat zegt 'prosperity is just around the corner' over de maatregelen die de overheid nam tegen de economische crisis?
Slide 5 - Open vraag
Wat was een gevolg
van de New Deal?
van de New Deal?
A
Belastingen werden
verhoogd
B
Banken kregen meer vrijheid
C
Werkloosheid steeg
D
werkgelegenheidsprojecten
Slide 6 - Quizvraag
Wat is géén gevolg van de economische wereldcrisis?
A
De overproductie in de landbouw neemt toe.
B
Veel mensen zijn werkloos.
C
Er waren veel tegenstanders van de Democratie.
D
Politieke onrust.
Slide 7 - Quizvraag
Wat betekent kapitalisme?
A
Economisch systeem waarbij alles draait om winst maken
B
Economisch systeem waarbij alles draait om gelijke verdeling
C
Een oorlog waarbij je op twee plekken tegelijk moet vechten
D
Grote liefde voor je land, cultuur en volk
Slide 8 - Quizvraag
Wat is een kenmerk van een vrijemarkteconomie?
A
Vraag en aanbod bepalen de markt
B
De overheid houdt de markt nauw in de gaten
C
De overheid bepaalt wat de arbeiders verdienen
D
De overheid doet zo weinig mogelijk aan de economie
Slide 9 - Quizvraag
Wat bloeide op tijdens de roaring twenties?
Slide 10 - Open vraag
Wat was een oorzaak voor de groei van veel steden in de jaren twintig?
A
Great Migration
B
Drooglegging
C
New Deal
D
Vrijemarkteconomie
Slide 11 - Quizvraag
Wat was het onbedoelde gevolg van drooglegging door de Amerikaanse overheid?
A
De hele alcoholproductie werd stopgezet
B
De criminaliteit nam toe
C
Er kwamen accijns op Alcoholische dranken
D
De bevolking kocht hun drank in andere landen
Slide 12 - Quizvraag
Welk begrip definieert de buitenlandse politiek van de VS na 1920?
A
bezonnen
B
inmenging
C
daadkrachtig
D
isolationisme
Slide 13 - Quizvraag
De New Deal wordt vaak onderverdeeld in 3 onderdelen, noteer de 3 Engelse woorden.
Slide 14 - Open vraag
Welke politieke stroming past bij het gedachtegoed van Roosevelt.
A
liberalisme
B
socialisme
C
confessionalisme
D
communisme
