Les 4 - §1.3 Een verzuilde samenleving

Les 4
§1.3 - Een verzuilde samenleving
Aantekeningen voor het examen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 135 min

Onderdelen in deze les

Les 4
§1.3 - Een verzuilde samenleving
Aantekeningen voor het examen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • opvattingen van politieke en maatschappelijke organisaties van liberalen, socialisten, confessionelen en feministen aan het eind van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw en enkele van hun voormannen en -vrouwen herkennen.
  • uitleggen waarom bepaalde groepen in de samenleving aan het eind van de 19e eeuw zich tot liberalisme, socialisme, christelijk politiek denken en/of feminisme aangetrokken voelden.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Verzuiling
Verzuiling was een belangrijk onderdeel van de Nederlandse geschiedenis in de 19e en 20e eeuw. Het betekent dat de samenleving was verdeeld in verschillende groepen, gebaseerd op religie of levensbeschouwing.
Aantekeningen voor het examen

Slide 4 - Tekstslide

Liberalen - I
Standpunten:

  1. Vrijheid van het individu
  2. Economische vrijheid (weinig wetten voor ondernemers)
  3. De overheid moet zich dus weinig bemoeien met de samenleving = passieve overheid.


Aantekening voor het examen

Slide 5 - Tekstslide

Liberalen - II
  • Aanhangers rijke en hoge burgerij
  • Door het censuskiesrecht waren zij de enige stemgerechtigden  gevolg => de liberalen hadden de meerderheid in het parlement.
  • In 1885 werd officieel een liberale politieke partij opgericht => de Liberale Unie.
Aantekening voor het examen

Slide 6 - Tekstslide

Socialisten - I
Standpunten:
  1. Er moeten sociale wetten komen om het armoedeprobleem op te lossen.
  2. Het verschil tussen arm en rijk moet kleiner worden = verbetering sociaal-economische positie van de arbeiders. (streven naar gelijkheid)
  3. De overheid moet bestaanszekerheid garanderen = actieve overheid die zich veel bemoeit met de samenleving.
  4. Er moet algemeen kiesrecht komen om de arbeiders een stem te geven.



Aantekening voor het examen

Slide 7 - Tekstslide

Socialisten - II

In 1894 werd de Sociaal Democratische Arbeiders Partij (SDAP) opgericht door P.J. Troelstra

Aantekening voor het examen

Slide 8 - Tekstslide

Protestanten - I
Standpunten:
  • Liberale en socialistische ideeën zijn gevaarlijk = anti-revolutionair
  • Opkomen voor de ‘Kleine luyden’ = alle mannelijke gezinshoofden moeten kiesrecht krijgen.
  • Christelijk denken (de Bijbel) moet terugkomen in wetten.
  • Protestanten moeten een hechte groep (= zuil) vormen met eigen organisaties (krant, scholen, enz.).


Slide 9 - Tekstslide

Protestanten - II

In 1879 richtte Abraham Kuyper de eerste politieke partij van NL op => ARP.

Aantekening voor het examen

Slide 10 - Tekstslide

Katholieken - I
Standpunten:
  • Christelijk denken (de Bijbel en de Paus) moet terugkomen in wetten
  • Rooms-katholieken streven naar gelijke rechten (in het protestantse NL) => emancipatie.
  • Om dat te bereiken moeten rooms-katholieken een hechte groep (= zuil) vormen met eigen organisaties (krant, scholen, enz.).

Aantekening voor het examen

Slide 11 - Tekstslide

Katholieken - II
Door de Grondwet van 1848 (vrijheid van vereniging / onderwijs) konden de katholieken emanciperen: priester Herman Schaepman werd de leider.

Pas in 1926 werd de Rooms-Katholieke Staatspartij (RKSP) opgericht.

Aantekening voor het examen

Slide 12 - Tekstslide

Liberalen
Socialisten
Katholieken
Protestanten
ARP
RKSP
SDAP
Liberale unie
Schaepman
Kuyper
Thorbecke
Troelstra
Vrijheid
Gelijkheid
Paus
Kleine Luyden

Slide 13 - Sleepvraag

Slide 14 - Video

Schoolstrijd
Naast de sociale kwestie ontstond er een tweede politieke discussie: de schoolstrijd =>
  • Katholieken en protestanten wilden dat hun scholen (bijzonder onderwijs) werd betaald door de overheid, net als bij openbaar onderwijs.
  • De katholieken en protestanten besloten in het parlement samen de schoolstrijd aan te gaan = confessionele samenwerking.
  • Pas opgelost in de Pacificatie van 1917: gelijkstelling onderwijs

Aantekening voor het examen

Slide 15 - Tekstslide

Caoutchouc
  • Een derde politieke discussie ging over uitbreiding van het kiesrecht.
  • In 1887 werd het censuskiesrecht aangepast in het caoutchouc-artikel => kiesrecht voor alle volwassen mannen die daarvoor ‘geschikt’ waren (later een schooldiploma).

Aantekening voor het examen

Slide 16 - Tekstslide

Examenvraag
Opdracht
Examenvraag

Slide 17 - Tekstslide

Examenvraag - 2021 I
Het oprichten van een protestantse universiteit, een protestantse krant en
een protestantse politieke partij passen bij een maatschappelijk
verschijnsel.
Welk maatschappelijk verschijnsel wordt bedoeld?
A pacificatie
B poldermodel
C secularisatie
D verzuiling 
Opdracht
Examenvraag

Slide 18 - Tekstslide

Vul hier je antwoord in...
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 19 - Quizvraag

Examenvraag 
D
Opdracht
Examenvraag

Slide 20 - Tekstslide

Examenvraag
Opdracht
Examenvraag

Slide 21 - Tekstslide

Examenvraag - 2021 I
Hieronder staat een omschrijving van een bevolkingsgroep die zich
emancipeerde:
Al vanaf het begin van de negentiende eeuw waren zij, net als de andere
burgers in Nederland, gelijk voor de wet. Toch werden zij in het
protestantse Nederland als tweederangsburgers gezien. Lange tijd
hebben zij, onder leiding van Schaepman, gestreden voor een betere
positie in de maatschappij.
Welke bevolkingsgroep wordt bedoeld?
A arbeiders
B kleine luyden
C liberalen
D rooms-katholieken
E vrouwen 
Opdracht
Examenvraag

Slide 22 - Tekstslide

Vul hier je antwoord in...
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 23 - Quizvraag

Examenvraag 
D
Opdracht
Examenvraag

Slide 24 - Tekstslide