communicatie 2.1 & 2.2

2.2 Assertiviteit
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

2.2 Assertiviteit

Slide 1 - Tekstslide

Veel mensen denken dat assertiveit een karaktereigenschap is, maar het is eigenlijk een communicatiemiddel.

Stelling:

......past bij assertief communiceren
A
anderen willen domineren
B
nee durven zeggen
C
met je armen over elkaar een gesprek voeren
D
conflicten uit de weg gaan

Slide 2 - Quizvraag

Theorie:
'Assertiviteit' is een manier van zelfbewust communiceren.

Stelling:
Hierbij hebben zender en ontvanger ....
A
een gezonde competitieve relatie
B
evenwichtige verhoudingen
C
geen van beiden
D
beiden

Slide 3 - Quizvraag

Theorie:
Assertiviteit is belangrijk voor gebalanceerde communicatie.

Vraag:
Wat past het best bij assertief communiceren?
A
bereid zijn op veel dingen ja te zeggen
B
de ander vertellen wat ze moeten doen
C
conflicten uit de weg gaan
D
voor jezelf durven opkomen

Slide 4 - Quizvraag

Stelling:
Het tegenovergestelde van assertief gedrag is ..... gedrag.
A
vriendelijk
B
ondermijnend
C
subassertief
D
bazig

Slide 5 - Quizvraag

Wat is kenmerkend voor agressieve communicatie?
A
onenigheid vermijden
B
je eigen mening durvern geven
C
voor jezelf op durven komen
D
anderen willen domineren

Slide 6 - Quizvraag

Om je mening te uiten kun je het beste de .....-boodschap te gebruiken.
A
ik
B
jij
C
wij
D
jullie

Slide 7 - Quizvraag

Casus:
Een collega vraagt of je een taak van haar wilt overnemen, omdat ze op vakantie gaat. Het is een collega met wie je een goede band hebt dus je wilt haar niet teleurstellen. Jij weet echter dat je dit er nu niet bij kunt hebben omdat je genoeg te doen hebt.
Stelling:
Een goed antwoord in zo’n situatie is: ‘Nee, dat kan ik er niet bij hebben.’
A
stelling is juist
B
stelling is onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Theorie:
Een belangrijk onderdeel van assertieve communicatie is het geven van en het kunnen omgaan met feedback.

Vraag:
Welk woord is de beste beschrijving voor feedback?
A
beoordeling
B
kritiek
C
complimenteren
D
terugkoppeling

Slide 9 - Quizvraag

Theorie:
Goede feedback voldoet aan de vier G’s.

Vraag:
Wat wordt beschreven bij de eerste G?
A
De gevolgen van het vertoonde gedrag
B
Het gevoel van het vertoonde gedrag
C
Het vertoonde gedrag
D
Het gewenste gedrag

Slide 10 - Quizvraag

Theorie:
Het opstellen van goede feedback is lastig, maar levert vaak wel goede resultaten op.

Vraag:
Wat is het nut van goede feedback?
A
persoonlijke en gezamenlijke groei
B
de situatie onder controle houden
C
makkelijk je ontevredenheid uiten
D
anderen niet over je heen laten lopen

Slide 11 - Quizvraag

Theorie:
Het ontvangen van feedback is helaas niet altijd makkelijk, omdat er vaak kritiek in zit.

Stelling:
Bij feedback ontvangen is het vooral van belang om .....
A
na te gaan of anderen er hetzelfde over denken
B
assertief te zijn door je eigen perspectief te delen
C
direct feedback terug te geven
D
open te staan voor feedback

Slide 12 - Quizvraag

Theorie:
Hoe waardevol feedback kan zijn, is te verduidelijken aan de hand van het Johari-venster.

Vraag:
Wat geeft dit model weer?
A
Het effect dat de feedback heeft gehad op het team
B
Het beeld dat jijzelf en anderen van jou hebben
C
De voortuitgang die diegene die feedback ontvangt heeft gemaakt.
D
De situaties waarin de feedback toepgepast kan worden

Slide 13 - Quizvraag