4.8 Spelling

4.8 Spelling
  • voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord 
  • tussenletters in samenstellingen
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

4.8 Spelling
  • voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord 
  • tussenletters in samenstellingen

Slide 1 - Tekstslide

Voltooid deelwoord

Slide 2 - Woordweb

Bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Woordweb

vd als bn
De foto is vergroot --> de vergrote foto.
Ik verwacht hem elk moment --> de verwachte vriend.
De weg is verbreed --> de verbrede weg.

Slide 4 - Tekstslide

Regel
Een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord schrijf je zo kort mogelijk!

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld
De vergrote foto      (niet vergrootte)
De verwachte vriend        (niet verwachtte)
De verbrede weg           (niet verbreedde)

Slide 6 - Tekstslide

De kinderen waren verdwaald. De ........ kinderen

Slide 7 - Open vraag

Het uur is verzet. Het ...... uur.

Slide 8 - Open vraag

De sleutel is gezocht. De ..... sleutel.

Slide 9 - Open vraag

Ik heb een shirt gekocht. Het ...... shirt.

Slide 10 - Open vraag

Het ijsje is gesmolten. Het .... ijsje.

Slide 11 - Open vraag

De crisis werd verwacht. De ..... crisis.

Slide 12 - Open vraag

De knie is ontwricht. De .... knie.

Slide 13 - Open vraag

Er is veel geld aan besteed. Het ..... geld.

Slide 14 - Open vraag

Het gebouw is verwoest. Het .... gebouw.

Slide 15 - Open vraag



De soep is gekruid.
De _____ soep.
Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 16 - Open vraag



De kerktoren is verlicht.
De _____ kerktoren.
Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 17 - Open vraag



De vogel is opgezet.
De _____ vogel.
Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 18 - Open vraag



Het winkelcentrum is verbouwd.
Het _____ winkelcentrum.
Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 19 - Open vraag



De foto is vergroot.
De _____ foto.
Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 20 - Open vraag

Tussenletters -en-

kort samengevat


Het eerste woord heeft altijd een meervoud op -en.


Bijvoorbeeld:

krantenbezorger - kippensoep - rozengeur

Slide 21 - Tekstslide

Tussenletter -e-

kort samengevat


Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is.

Het eerste woord heeft een versterkende betekenis.

Het eerste woord heeft meervoud op -en én op -s.


Bijvoorbeeld:

Koninginnedag - apetrots- secondewijzer

Slide 22 - Tekstslide

Tussenletter -s-

kort samengevat


De tussenletter -s- kun je meestal horen.

Begint het tweede woord ook met een s- of s-klank, vervang dan het tweede woord om de tussenletter -s- te horen.


Bijvoorbeeld:

meningsverschil - varkensstal / varkensvlees

Slide 23 - Tekstslide

Maak een samenstelling van de woorden:
trap + huis

Slide 24 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
stoel + dans

Slide 25 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
buur + ruzie

Slide 26 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
leerling + raad

Slide 27 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
boodschap + kar

Slide 28 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
mes + set

Slide 29 - Open vraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
zonnebril
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 30 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
dieptepunt
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 31 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
beresterk
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 32 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
maneschijn
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 33 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
reuzegroot
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 34 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
weidevogel
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 35 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
hoogtemeter
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 36 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
ladekast
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 37 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
bendeleden
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 38 - Quizvraag

Wat doe je als je niet kunt horen of je tussenletter -s- moet gebruiken?

Slide 39 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
belasting + dienst

Slide 40 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
elektriciteit + centrale

Slide 41 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
kwaliteit + controle

Slide 42 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
zee + schepen

Slide 43 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
lengte + verschil

Slide 44 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
muis + val

Slide 45 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
volk + zanger

Slide 46 - Open vraag