4.7 Grammatica T/H

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog over het
zelfstandig naamwoord?

Slide 2 - Woordweb

lesdoel:
- aan het einde van de les kunnen we bijvoeglijk naamwoorden benoemen en aanwijzen in een zin
- aan het einde van de les weten we wat voorzetsels en telwoorden zijn 

Slide 3 - Tekstslide

bijvoeglijk naamwoorden
                                       een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in onderstaande zin?
Het zwarte paard staat in de wei.
A
Paard
B
Wei
C
Zwarte
D
Staat

Slide 5 - Quizvraag

voorzetsels 

Slide 6 - Tekstslide

Hoe vind je een voorzetsel?
Je zet: het feest of de kast er achter

De jongen klimt op de kast
(voorzetsel = op) 

Jantje gaat naar het feest 
(voorzetsel = naar)

Slide 7 - Tekstslide

Wat is het voorzetsel in onderstaande zin?
Ik ga naar de bakker.
A
Ga
B
De
C
Bakker
D
Naar

Slide 8 - Quizvraag

HOOFDTELWOORDEN

Hoofdtelwoorden zeggen altijd iets over het 

aantal of de hoeveelheid mensen, dieren of dingen. 





Bij een bepaald hoofdtelwoord weet je precies wat het aantal is (3, 12, 514, etc.). 


Bij een onbepaald telwoord  weet je het precieze aantal niet (weinig, veel, sommige, etc).

Slide 9 - Tekstslide

RANGTELWOORDEN

Rangtelwoorden zeggen iets over de rang en worden gevormd met -de of -ste. 


Bij een bepaald rangtelwoord (brtw) weet je precies hoeveelste iets of iemand is (eerste, tweede, achtste, etc.).

 

Bij een onbepaald rangtelwoord (ortw) weet je de precieze hoeveelheid niet (hoeveelste, laatste, zoveelste)

Slide 10 - Tekstslide

Wat is ...zes?
A
bepaald hoofdtelwoord
B
bepaald rangtelwoord
C
onbepaald hoofdtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 11 - Quizvraag

Wat is...laatste?
A
Bepaald rangtelwoord
B
Onbepaald rangtelwoord
C
Bepaald hoofdtelwoord
D
Onbepaald telwoord

Slide 12 - Quizvraag

Samengevat:
bijvoeglijk naamwoorden zeggen iets over zelfstandig naamwoorden 
telwoorden zijn cijfers
voorzetsels zijn woorden waar je 'de kast' of 'het feest' achter kunt zetten

Slide 13 - Tekstslide

Vragen??

Slide 14 - Tekstslide

Huiswerk
4.7 grammatica 

Succes!

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide