Burgerschap Thema 3: Politiek Les 3: Verkiezingen

Burgerschap Thema 3: Politiek Les 1: Democratie
Burgerschap
Thema 3: Politiek
les 3: Verkiezingen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Burgerschap Thema 3: Politiek Les 1: Democratie
Burgerschap
Thema 3: Politiek
les 3: Verkiezingen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het einde van de les:

- weet je wat verkiezingen zijn en welke er in Nederland bestaan.
- weet je wat er tijdens een verkiezingscampagne gebeurt. 
- weet je hoe je stemt.
- weet je wat er ná de verkiezingen gebeurt. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat kun jij vertellen over verkiezingen?

Slide 3 - Tekstslide

verkiezingen
Als je 18 jaar of ouder bent, mag je stemmen als er verkiezingen zijn. Tijdens verkiezingen worden volksvertegenwoordigers gekozen. Je stemt dus op een persoon die namens jou beslissingen mag nemen in de politiek. 
politieke partijen
De kandidaten waar je op kunt stemmen bij verkiezingen, horen bij een politieke partij. Je stemt dus niet alleen op een persoon, maar ook op een partij. Met je stem geef je aan dat je het eens bent met de standpunten van die partij. 

Slide 4 - Tekstslide

Jouw stem kan invloed hebben op het dagelijkse leven van de komende vier jaar. 



Leg uit waarom dit zo is.

Slide 5 - Tekstslide

Wat vind jij de belangrijkste reden om te stemmen bij verkiezingen?

Slide 6 - Tekstslide

verkiezingscampagne
In de periode voor de verkiezingen proberen politieke partijen jouw stem te winnen. Ze delen dan flyers uit op straat, zenden campagnefilmpjes uit op tv en doen mee aan debatten. Zo laten partijen zien waar ze voor staan en proberen ze mensen over te halen op ze te stemmen. Deze periode noem je de verkiezingscampagne.

Slide 7 - Tekstslide

verkiezingsprogramma
Een aantal maanden voor de verkiezingen presenteren politieke partijen hun verkiezingsprogramma. Hierin staan de standpunten van de partij en plannen die de partij wil doorvoeren. Vaak is de presentatie van het verkiezingsprogramma het begin van de verkiezingscampagne. 

Slide 8 - Tekstslide

Als je moet kiezen op welke partij je gaat stemmen, waar let je dan vooral op?

Slide 9 - Tekstslide

Hoe probeer je er achter te komen welke partij het beste bij jou past?

Slide 10 - Tekstslide

stemmen
Als je 18 jaar of ouder bent, mag je stemmen. Je krijgt dan een aantal weken voor de verkiezingen een stempas thuisgestuurd. Op de dag van de verkiezingen kun je met je stempas en identiteitsbewijs naar een stemlokaal  bij jou in de buurt gaan. 
Daar krijg je een stembiljet waarop de kandidaten van de politieke partijen staan. In een stemhokje kleur je het vakje rood van de kandidaat waarop je wilt stemmen. Tot slot doe je het stembiljet in de stembus. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

zetels
Aan het einde van de verkiezingsdag worden alle stemmen geteld. Op basis van de stemmen wordt bepaald hoeveel zetels elke partij krijgt. Een zetel is een plek in de gemeenteraad, Provinciale Staten, Tweede Kamer of het Europees Parlement. Hoe meer stemmen een politieke partij heeft gekregen, hoe meer zetels die partij krijgt. En hoe meer zetels, hoe meer invloed de partij heeft op de politieke beslissingen. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Op welke partij zou jij stemmen?

Slide 15 - Tekstslide

Vul een stemwijzer in en kijk welke partij hier uitkomt.


ga naar: stemadvies.nu

Slide 16 - Tekstslide

Lesdoel bereikt?
Jij weet nu:

 - wat verkiezingen zijn en welke er in Nederland bestaan.
- wat er tijdens een verkiezingscampagne gebeurt.
- hoe je stemt.
- wat er ná de verkiezingen gebeurt. 

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht

Slide 18 - Tekstslide