Taal: trappen van vergelijking

TRAPPEN VAN VERGELIJKING
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

TRAPPEN VAN VERGELIJKING

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
Ik kan de trappen van vergelijking
toepassen in de zinnen.

Slide 2 - Tekstslide

Regelmatige trappen van vergelijking

Slide 3 - Tekstslide

slim - slimmer - slimst

  1. Ik ben slim.
  2. Jij bent slimmer.
  3. En hij is het slimst.



Slide 4 - Tekstslide

groot - groter - grootst

  1. Jij bent groot.
  2. Ik ben groter.
  3. Hij is het grootst.


Slide 5 - Tekstslide

Nu samen


De boom is dik.
Die boom is ... ? ...
En deze boom is het dikst.

Slide 6 - Tekstslide

Nog een samen

Pim is sterk.
Mijn vader is sterker.
En hij is het ... ? ...

Slide 7 - Tekstslide

Nu jullie
Overleg met je schoudermaatje over het juiste antwoord.
Schrijf jullie antwoord op een wisbordje. 
Let op je spelling.

Slide 8 - Tekstslide

de vergrotende trap

De toren van Pisa is hoog.
De Eiffeltoren is ... ? ...
De Burg Khalifa is het hoogst.

Slide 9 - Tekstslide

de overtreffende trap
De herdershond is braaf.
De teckel is braver.
De labrador is het .........

Slide 10 - Tekstslide

Nu jij
Schrijf het juiste antwoord op je wisbordje. 
Let op je spelling.

Slide 11 - Tekstslide

Je vader is knap.
Je moeder is knapper.
Juf Else is het ......

Slide 12 - Open vraag

Wat is de correcte trap van “knus”
A
Knus, knies, kniest
B
Knus, Knoos, kneus
C
Knus, knusser, knust
D
Knus, knuser, knust

Slide 13 - Quizvraag

Ik moest langer wachten dan Roos.
Welk woord past in de trap van vergelijking?
A
Wachten
B
Langer
C
Dan
D
Moest

Slide 14 - Quizvraag

Welke trap van vergelijking hoort bij “langer”?

Slide 15 - Open vraag

Onregelmatige trappen

Slide 16 - Tekstslide

Uitzondering
Bij enkele woorden zijn
de trappen van vergelijking iets anders.

Kim heeft een oude auto,
maar die rijdt nog goed.

Slide 17 - Tekstslide

Uitzondering
Kim heeft een oude auto,
maar die rijdt nog goed.

Peter heeft een nieuwe auto, die rijdt ......

Maar mijn auto rijdt het .....

Slide 18 - Tekstslide

Maak de trap af:
Weinig ... ...
A
Weinig, minder, meest
B
Weinig, meer, meest
C
Weinig, minst, minder
D
Weinig, minder, minst

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde
bij deze trap van vergelijking?
A
graag - liefst - liever
B
liefst - liever - graag
C
graag - grager - graagst
D
graag - liever - liefst

Slide 20 - Quizvraag

Einde van de instructie
Ik kan de trappen van vergelijking
toepassen in de zinnen.

Blok 3 week 2 les 7
maak opgave 1 t/m 5
klaar? werk aan je persoonlijke leerdoelen

Slide 21 - Tekstslide

Gooi de dobbelsteen!
Wat was het doel?                                                                     Wat was het doel?

Hoe ging het samenwerken?                                               Kon je je concentreren?

Wat vond je moeilijk?                                                                Wat lukte goed?

Slide 22 - Tekstslide