Lesson Thursday
1 / 22
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Wanneer gebruik je de present simple?
A
als iets in het verleden is gebeurd
B
als iets regelmatig gebeurt
C
Als iets nu aan de gang is
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Wanneer gebruik je de present continuous?
A
als iets in het verleden is gebeurd
B
als iets regelmatig of nooit gebeurt
C
als iets nu aan de gang is
Slide 9 - Quizvraag
Use the Present Simple or the Present Continuous:
A:How often .................... to the cinema?
B: About once a month.
A:How often .................... to the cinema?
B: About once a month.
A
are you going
B
do you go
C
you going
Slide 10 - Quizvraag
Use the Present Simple or the Present Continuous:
............... a really good book at the moment.
............... a really good book at the moment.
A
I reading
B
I read
C
I am reading
Slide 11 - Quizvraag
Use the Present Simple or the Present Continuous:
A;Where's John?
B: He's in the bathroom. He ............... a shower.
A;Where's John?
B: He's in the bathroom. He ............... a shower.
A
has
B
is having
C
have
Slide 12 - Quizvraag
Choose the right option:
I ______ an email right now.
I ______ an email right now.
A
write
B
writes
C
am writing
Slide 13 - Quizvraag
Chris often ______ to the cinema.
A
go
B
going
C
goes
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
The Past Simple is
A
verleden tijd
B
tegenwoordige tijd
Slide 16 - Quizvraag
Zet de zin in de verleden tijd :
We walk home.
We walk home.
