donderdag 2F
1 / 14
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welke formule voor het bereken van de vergrotingsfactor klopt?
A
lengte beeld : lengte origineel
B
lengte origineel : lengte beeld
Slide 2 - Quizvraag
Slide 3 - Tekstslide
links in het origineel.
Wat is de vergrotingsfactor?
Wat is de vergrotingsfactor?
A
0,667
B
1,5
C
2
D
dat kan je niet uitrekenen
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
de breedte van een foto is 5 cm
de breedte van de vergroting is 9 cm
bereken de vergrotingsfactor.
geef je berekening
de breedte van de vergroting is 9 cm
bereken de vergrotingsfactor.
geef je berekening
Slide 10 - Open vraag
Figuur B is een vergroting van figuur A. Als je figuur A vermenigvuldigt met factor 4, krijg je figuur B.
De oppervlakte van figuur A is 10 cm . Bereken de oppervlakte van figuur B.
De oppervlakte van figuur A is 10 cm . Bereken de oppervlakte van figuur B.
2
Slide 11 - Open vraag
De glazen zijn een vergroting van elkaar.
Glas I heeft een inhoud van 200 mL.
Bereken de inhoud van glas II in mL.
I= origineel
II= beeld
Rond af op helen.
Glas I heeft een inhoud van 200 mL.
Bereken de inhoud van glas II in mL.
I= origineel
II= beeld
Rond af op helen.
Slide 12 - Open vraag
Logo II is een vergroting van logo I.
De oppervlakte van logo I is 42,6 cm2.
Bereken eerst de vergrotingsfactor.
Bereken daarna de oppervlakte van logo II
De oppervlakte van logo I is 42,6 cm2.
Bereken eerst de vergrotingsfactor.
Bereken daarna de oppervlakte van logo II
