10-12

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Programme

récapitulation

nakijken le bilan

voorbereiden toets

Le programme d'aujourd'hui:

• Pratiquer décrire une personne 
• Pratiquer l'adjectif

Le but: à la fin de ce cours:

• Je sais utiliser l'adjectif qualicatif
• J'ai pratiqué avec "décrire une personne" 

Décris une personne

-groupe de 3 personnes

-décrire de tous les membres de ce groupe:
1) nom et nationalité

2) physique (yeux et cheveux)

3) caractère

4) autre caractère

5) famille/animal

6) une phrase original

woensdag

Décris une personne

Je hebt aan de opdracht voldaan als je:

1) alle groepsgenoten kunt beschrijven 

2) waarbij je alle kenmerken van de vorige slide noemt

3) waarbij je correct Frans gebruikt, grammaticaal maar zeker ook qua uitspraak

4) waarbij je praat zonder op te lezen, dus je kent wat je wil zeggen uit je hoofd

Décris une personne

stap 1: schrijf alle kenmerken zoals genoemd op van alle groepsleden. Gebruik hiervoor een woordenboek als je een woord niet kent. Let op: je moet een woord ook uit kunnen leggen! 
stap 2: Leer dat wat je gaat vertellen over de anderen in je groepje uit je hoofd.

Aishani Amber Ayoub	Bjørn, Darshana Dave	Dylan Urjwan Jia Yi
Jill Kenji Isis Yuxuan	Yash Luka Mariam	Noa Romaisa Rowan
Shenaya Tanzhu Tessa	Lakhsmi Lina Yasin

L'adjectif qualicatif.

PRATIQUER

Prends ton portable

Waar zegt een bijvoeglijk naamwoord iets over:

1. Een ander bijvoeglijk naamwoord
2. Een bijwoord
3. Een zelfstandig naamwoord
4. Een werkwoord

Wat is geen bijvoeglijk naamwoord ?

1. moyen
2. grand
3. porter
4. marron

Wat is geen bijvoeglijk naamwoord ?

1. beau
2. petit
3. qui
4. cher

In welk van deze zinnen staat een bijvoeglijk naamwoord?

1. Ma tante habite à Paris.
2. Il veut acheter des vêtements.
3. Sa copine est très intélligente.
4. Au bout de la rue, il y a une boulangerie.

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord:
algemene regel

1. achter het zelfstandig nw
2. voor het zelfstandig nw

Welke bijvoeglijk naamwoord staat niet voor het zelfstandig naamwoord?

1. nouveau
2. petit
3. long
4. heureux

Hoe maak je een bijvoeglijk naamwoord 'vrouwelijk' ?

1. met een extra -e
2. met een extra -s
3. met 'la'
4. een bnw is altijd mannelijk

Wat is de uitgang van het bijvoeglijk naamwoord,
vrouwelijk meervoud

1. s
2. se
3. x
4. es

Waarom zijn er uitzonderingen bij het bijvoeglijk naamwoord?

1. Omdat dat nou eenmaal zo is
2. Omdat de vorm anders kan zijn
3. Omdat zowel de vorm als de plaats anders kan zijn
4. Omdat de plaats anders kan zijn

Bijvoeglijk naamwoord
J'ai les cheveux ...

1. blond
2. blonde
3. blonds
4. blondes

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

1. Elle porte une robe bleue.
2. Elle porte une robe bleus.

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

1. Alyssa est très heureux
2. Alyssa est très heureus
3. Alyssa est très heureuse
4. Alyssa est très heureuxs

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?

1. La plage est beau.
2. La plage est beaux.
3. La plage est belle.
4. La plage est belles.

Bijvoeglijk naamwoord: vrouwelijke vorm meervoud van 'Sportif'

1. Sportive
2. Sportives
3. Sportifs
4. Sportif

Wat is hier de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

1. Elle porte les chaussures verts.
2. Elle porte les chaussures vert.
3. Elle porte les chaussures verte.
4. Elle porte les chaussures vertes.

wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

1. Monique est très sportive
2. Monique est très sportifs
3. Monique est très sportif
4. Monique est très sportives

welk bijvoeglijk naamwoord is correct geschreven?

1. une autre histoire
2. une autree histoire
3. une autres histoire
4. une autre histoires

Wat is de vrouwelijke vorm van het bijvoeglijk naamwoord "rouge" ?

1. rouge
2. rougee
3. rouges
4. rougée

Bijvoeglijk naamwoord
J'aime les ... voitures.

1. rouges
2. bleu
3. sportifs
4. vieille

Kies de juiste vorm en plaats van het bijvoeglijk naamwoord

1. La verte voiture
2. La vert voiture
3. La voiture verte
4. La voiture vert

Bijvoeglijk naamwoord: mannelijk meervoud--> Sportif

1. Sportive
2. Sportives
3. Sportifs
4. Sportif

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

1. Ses jeans est bleus.
2. Ses jeans sont bleus.
3. Sa jeans est bleu.
4. Ses jeans sont bleu.

Bijvoeglijk naamwoord
Les parents sont ...

1. Italien
2. Italienne
3. Italiens
4. Italiennes

Bijvoeglijk naamwoord: Bon --> vrouwelijk meervoud

1. Bonne
2. Bons
3. Bonnes
4. Bones

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: grand?

1. Elle est une grand fille
2. Il a une grandes voiture
3. Elle a une grande chambre

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

1. Il porte un jeans noire.
2. Il porte un jeans noir.
3. Il porte un jeans noirs.
4. Il porte un jeans noires.

wat is een bijvoeglijk naamwoord?

1. la fille
2. blanc
3. quelle horreur
4. choisir

Welk bijvoeglijk naamwoord staat VOOR het zelfstandig naamwoord?

1. français
2. rouge
3. vieux
4. sportif

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

1. Il porte un pull noire.
2. Il porte un pull noir.
3. Il porte un pull noirs.
4. Il porte un pull noires.

Een bijvoeglijk naamwoord past zich aan aan een zelfstandig naamwoord.
Wat klopt?

1. Vrouwelijk enkelvoud: s
2. Mannelijk enkelvoud: e
3. Vrouwelijk meervoud: -es
4. Mannelijk meervoud: -es

Bijvoeglijk naamwoord
Marc a deux ... soeurs.

1. petite
2. petit
3. petites
4. petits

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?

1. Le lit est grand.
2. Le lit est grande.

Welk woord is GEEN bijvoeglijk naamwoord

1. petit
2. minuit
3. dernier
4. belle

Wat zijn voorbeelden van bijvoeglijk naamwoorden in het Nederlands?

1. de, het, een
2. de tafel, het boek, het huis
3. groot, blauw, nieuw
4. Tom, Daan, Marian

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist vorm?

1. La plage est beau.
2. La plage est beaux.
3. La plage est belle.
4. La plage est belles.

Kies de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord.

1. La petit chaise.
2. la petite chaise.
3. Les chaises petit.
4. Les chaises petitas.

Welk bijvoeglijk naamwoord is negatief?

1. content
2. beau
3. adorable
4. casse-pied

Bijvoeglijk naamwoord
J'ai les yeux

1. vert
2. verte
3. verts
4. bleus

Is alles wat betreft het bijvoeglijk naamwoord nu duidelijk?

1. nee
2. ja

Huiswerk

Volgende les:
woensdag 8 december 

Pratiquer: décris une personne

Fais les exercices supplémentaires

www.liveworksheets.com