Lezen en woordenschat week 5

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1,2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide


Welke manieren ken jij om een woord te begrijpen?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wat voor tekstsoort is dit?
A
Tekst met een mening
B
Informerende tekst
C
Activerende tekst
D
Amuserende tekst

Slide 6 - Quizvraag

De dierentuin kan de kosten van een nieuw verblijf voor de leeuwen niet ophoesten. Ze hebben niet genoeg geld om een nieuw verblijf te bouwen.

Wat betekent ophoesten?
A
verzenden
B
verdienen
C
betalen
D
bezorgen

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Leeuwen zijn een deel van de identiteit van Artis. In Artis wonen al sinds 1839 leeuwen, dus leeuwen horen eigenlijk bij Artis.

Wat betekent de identiteit?
A
waar iets of iemand van droomt
B
wat iets of iemand nadoet
C
hoe iets of iemand is
D
waar iets of iemand op lijkt

Slide 9 - Quizvraag

Een nieuw onderkomen voor de leeuwen kost 4 miljoen euro. Het nieuwe verblijf moet beter en groter worden.

Wat betekent het onderkomen?
A
de plek om je te verstoppen
B
de plaats om te wonen
C
de plaats om te werken
D
het land waar je bent

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Dierentuin-expert Goof Lukken vindt het een goede keuze om de leeuwen in Frankrijk onder te brengen. Goof legt uit dat leeuwen veel ruimte nodig hebben.

Wat betekent de expert?
A
Iemand die ergens veel van weet
B
Iemand die net met iets begonnen is
C
Iemand die overal een mening over heeft
D
Iemand die weinig zin heeft om te leren

Slide 12 - Quizvraag

Het is begrijpelijk dat Artis deze investering nu niet kan doen. Door de coronacrisis heeft Artis namelijk weinig geld om het verblijf van de leeuwen te verbeteren.

Wat betekent de investering?
A
het gebruik van oud materiaal om iets nieuws te maken
B
het gebruik van acties om geld in te zamelen
C
het gebruik van vrijwilligers om iets gedaan te krijgen
D
het gebruik van geld om een doel te bereiken

Slide 13 - Quizvraag

Het is mooi dat dierentuinen in Europa intensief samenwerken. Ze overleggen voortdurend en denken dan goed na over de verdeling van dieren.

Wat betekent intensief?
A
als iemand bijna nooit ergens aan meedoet
B
als iets vaak en met veel aandacht gebeurt
C
als iemand soms aanwezig is en soms niet
D
als iets af en toe zomaar plaatsvindt

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Veel dierentuinen moesten noodgedwongen mensen ontslaan. Voor deze dierentuinen was er geen andere oplossing meer mogelijk.

Wat betekent noodgedwongen?
A
omdat het vaak zo gaat
B
omdat het weinig moeite kost
C
omdat het erg makkelijk is
D
omdat het niet anders kan

Slide 16 - Quizvraag

Diergaarde Blijdorp verkeert in zwaar weer. Om de dierentuin door deze lastige periode te helpen zijn er diverse inzamelingsacties gaande.

Wat betekent in zwaar weer verkeren?
A
de beste omgeving hebben
B
een ingewikkeld idee hebben
C
het naar je zin hebben
D
een moeilijke tijd hebben

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

De directeur sluit niet uit dat er ooit weer leeuwen zijn in Artis. Misschien kan Artis in de toekomst wel een nieuw verblijf voor de leeuwen bouwen, waardoor er weer leeuwen kunnen wonen in Artis.
Wat betekent uitsluiten?
A
weten dat iets gaat lukken
B
uitleggen waarom iets gebeurt
C
denken dat iets onmogelijk is
D
begrijpen hoe iets werkt

Slide 19 - Quizvraag

De plannen voor het nieuwe verblijf zijn al helemaal gereed. Alle ideeën voor het nieuwe verblijf zijn al verzameld en opgeschreven.

Wat betekent gereed?
A
afgekeurd
B
klaar
C
vergeten
D
gestopt

Slide 20 - Quizvraag

De politie sluit uit dat het schilderij is gestolen.

Welke zin past hierbij?
A
De politie verwacht dat het schilderij is gestolen.
B
De politie weet zeker dat het schilderij is gestolen.
C
De politie onderzoekt nog of het schilderij is gestolen.
D
De politie denkt dat het onmogelijk is dat het schilderij is gestolen.

Slide 21 - Quizvraag

De identiteit
Het onderkomen
De expert
De ìnvestering
hoe iets of iemand is

het gebruik van geld om een doel te bereiken

iemand die ergens veel van weet


de plaats om te wonen, het onderdak



Slide 22 - Sleepvraag

Iedereen heeft een eigen identiteit.

Wat hoort niet bij je identiteit?
A
je kledingstijl
B
je lievelingseten
C
je wachtwoorden
D
je hobby’s

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide