Vrijdag 16 februari

    Vrijdag                       16 februari 2024                    
08.30 - 09.10 uur
09.10 - 10.10 uur 
Inloop - lezen - delen
Rekenen
10.10- 10.30 
P A U Z E
10.30- 11.20 uur 
Herhaling: Woordenschat
11.20- 12.10 uur 
Luisteren: Jeugd Journaal
12.10- 12.40 uur 
P A U Z E
12.40- 13.30 uur 
Toets: Woordenschat
13.30- 14.20 uur  
Spelen: Weerwolf
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

    Vrijdag                       16 februari 2024                    
08.30 - 09.10 uur
09.10 - 10.10 uur 
Inloop - lezen - delen
Rekenen
10.10- 10.30 
P A U Z E
10.30- 11.20 uur 
Herhaling: Woordenschat
11.20- 12.10 uur 
Luisteren: Jeugd Journaal
12.10- 12.40 uur 
P A U Z E
12.40- 13.30 uur 
Toets: Woordenschat
13.30- 14.20 uur  
Spelen: Weerwolf

Slide 1 - Tekstslide

Lezen & Uitwisselen
  1. Je leest voor 12 minuten
  2. Je vertelt aan jouw ellenbogenpartner waar je over hebt gelezen
  3. Je schrijft in steekwoorden op wat jouw partner heeft verteld 
timer
4:00

Slide 2 - Tekstslide

Lezen & Uitwisselen
Mevrouw Chantal 
Meneer Malte
- Leest een boek met de titel  "Waarom de klas 3B zo geweldig is"

- Heeft gelezen dat de klas 3B op de tweede verdieping zit

- Elke vrijdag is het feestvrijdag
- Is al bijna klaar met het boek "Binnenkort is het weekend"


- Elk hoofstuk beschrijft het weekend van een andere leerling

- Vandaag heeft meneer Malte over het weekend van Roccolino gelezen 

Slide 3 - Tekstslide

Rekenen

In je eigen niveau groep, lekker aan de slag. 

Slide 4 - Tekstslide

Pauze
    Pauze 
timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

Jeugd Journaal - Opdracht 
1. Luister goed naar de nieuws en kijk naar jouw Bingo-kaartje
2. Gaat het over een thema dat op jouw kaart staat? 
Dan maak een kruisje (X) in dit vak
3. Het doel: Wie heeft als eerste vier thema's in een rijd? En wie als eerste twee hele rijen? 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

timer
2:00

Slide 8 - Tekstslide

presentaties
scherm
opladen
uitschakelen
inschakelen

Slide 9 - Tekstslide

Zelf doen! 
timer
8:00

Slide 10 - Tekstslide

Pauze
    Pauze 
timer
30:00

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Woordenschat-toets
1. Inloggen
2. Woordenlijst pakken
3. Tijd tot 13:30
4. Eerder klaar? DISK & Chill

Veel succes! 

Slide 13 - Tekstslide

Woordenschat toets
Vandaag is de toets van woordenschat thema 6: Verliefd
Gebruik geen Google Translate.
Als je een antwoord niet weet, schrijf dan een X.

Succes!      

Slide 14 - Tekstslide

Sleep-opdracht
Welke woorden betekenen ongeveer hetzelfde?

Slide 15 - Tekstslide

het winkelcentrum
het winkelcentrum
aantrekken
de verliefdheid
de werkrelatie

Slide 16 - Sleepvraag

Waar lees je de betekenis van het woord:
uiteindelijk
A
Hij kwam als eerste over de finish.
B
Ik heb toch maar wel meegedaan met het interview.
C
Het is niet leuk om steeds maar in quarantaine te moeten gaan.
D
Aan het begin vond ik het op school heel lastig.

Slide 17 - Quizvraag

Waar lees ik de betekenis van het woord:
opvallend

A
Ik weet het antwoord niet precies daarom zeg ik maar wat ik opeens bedenk.
B
Aan het einde van de week wordt het toch wel weekend.
C
Ik weet wie dat meisje is want ik heb haar eerder gezien!.
D
Tussen het kleine meisje en de grote jonge was er een groot verschil in lengte.

Slide 18 - Quizvraag

Waar lees je de betekenis van het woord:
vertrouwen
A
Niet weten wat je moet doen.
B
Zeggen dat je doet wat je zegt.
C
Vermoeden dat iets zal gebeuren.
D
Het geloof dat iemand eerlijk is of dat iets goed gaat.

Slide 19 - Quizvraag

Vul het goede woord in
In de volgende zinnen moet je het goede woord invullen. 
Let op: schrijf ALLEEN het goede woord op. Niet de hele zin!
Bij een werkwoord moet je de juiste vorm kiezen.

Kies uit de volgende woorden: 
liefdesrelatie, twijfelen, raden, de stap, voorzichtig, omgaan met,
de opmerking, menen, zielig, uitmaken, spijt hebben, het winkelcentrum

Slide 20 - Tekstslide

Wees .................., dan gebeuren er geen gevaarlijke ongelukken in het verkeer.

Slide 21 - Open vraag

Om mijn doel te bereiken moet ik een volgende ...........zetten.

Slide 22 - Open vraag

Joost wil de verkering .............. maar hij wil niet dat het lieve meisje liefdesverdriet krijgt.

Slide 23 - Open vraag

Ik weet het antwoord niet precies daarom ............ ik zomaar wat.

Slide 24 - Open vraag

Lotte had buikpijn door de ..............., elke keer als zij naar die jongen keek.

Slide 25 - Open vraag

Wij ........... ............ dat we niet aardig zijn geweest voor dat meisje, want nu is zij verdrietig.

Slide 26 - Open vraag

Ik vind het ....................... voor dat kleine meisje nu haar konijn dood is gegaan.

Slide 27 - Open vraag

Je hoeft niet te .................... hoor, je hebt toch goed voor de toets gestudeerd?

Slide 28 - Open vraag

De leerling .............. goed ........ met de teleurstelling over het cijfer. Zij zegt: volgende keer beter!

Slide 29 - Open vraag

Het meisje ......... het serieus toen zij de jongen een compliment gaf over zijn nieuwe schoenen.

Slide 30 - Open vraag

De mevrouw in de winkel maakte een hele onaardige ..................... over mijn nieuwe haar.

Slide 31 - Open vraag

Zoek een foto waarin een winkelcentrum zie.

Slide 32 - Open vraag

Waar zie jij hier
een liefdesrelatie


A
B
C
D

Slide 33 - Quizvraag

Welk woord?
  • Lees de betekenis van het woord.
  • Welke van de twee woorden hoort daarbij?

Slide 34 - Tekstslide

De persoon van wie je het meeste houdt.
A
het liefste
B
de liefste

Slide 35 - Quizvraag

De kans dat er iets vervelends gebeurt of dat iets gevaarlijk is.
A
het risico
B
de indruk
C
D

Slide 36 - Quizvraag

Dit woord gebruik je aan het einde van de zin, om kracht bij te zetten.
A
laten
B
hoor

Slide 37 - Quizvraag

Ik was .............................bang voor de muizen in mijn slaapkamer, ik hoorde ze elke nacht.

A
de angst
B
constant

Slide 38 - Quizvraag

Iets wat gevolgen heeft voor iets of iemand anders.
A
de invloed
B
de indruk

Slide 39 - Quizvraag

De gedachte die je over iets of iemand hebt.
A
de invloed
B
de indruk

Slide 40 - Quizvraag

Zeggen dat je iets zult doen.
A
beloven
B
bedenken

Slide 41 - Quizvraag

Zinnen maken
Maak zinnen met de woorden die je ziet. Denk aan:
  • hoofdletters
  • de spelling van de woorden
  • de leestekens (punt, vraagteken, uitroepteken)

Slide 42 - Tekstslide

liefde

Slide 43 - Open vraag

Valentijnsdag

Slide 44 - Open vraag

uitmaken
(scheidbaar werkwoord)

Slide 45 - Open vraag

opvallend

Slide 46 - Open vraag

passen

Slide 47 - Open vraag

Klaar!    
Dit is het einde van de toets.
Ga naar het begin en klik op:
Toets inleveren.


Slide 48 - Tekstslide