H1 §4 Druk Quinten

Programma en doelen 
  • Druk in relatie tot oppervlakte.
  • Huiswerk controle en nakijken 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Programma en doelen 
  • Druk in relatie tot oppervlakte.
  • Huiswerk controle en nakijken 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Hoe bereken je de druk
A
oppervlakte x massa
B
oppervlakte x kracht
C
massa : oppervlakte
D
kracht : oppervlakte

Slide 9 - Quizvraag

Om in te ademen, maak je het volume van je longen groter. De druk van de lucht in je longen wordt dan iets groter/kleiner dan de atmosferische druk (druk van de lucht om je heen).
A
groter
B
kleiner

Slide 10 - Quizvraag

welke formule is niet correct?
A
F = p x A
B
A=F/p
C
p = F/A
D
F=p/A

Slide 11 - Quizvraag

De druk bereken je door kracht te delen door oppervlakte. De SI eenheid van druk is dus
A
Nm2
B
Nm1
C
Nm2
D
Ncm2

Slide 12 - Quizvraag

Een druk van 230 N / m2 is even veel als een druk van ..
A
2,30 N / cm2
B
0,0230 N / cm2
C
23000 N / cm2
D
2300.000 N / cm2

Slide 13 - Quizvraag

Een druk van 10 Pa is even veel als een druk van ..
A
100 N/m2
B
10 N / m2
C
10000 N / m2
D
0,01 N/m2

Slide 14 - Quizvraag

Een druk van 10 N/cm2 is even veel als een druk van ..
A
0,1 N/m2
B
1000 N/m2
C
100.000 N /m2
D
0,0001 N/m2

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de eenheid van druk?
A
Newton
B
Kilogram
C
Newton per vierkante meter
D
Watt

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de eenheid van druk?
A
Newton
B
Kilogram
C
Newton per vierkante meter
D
Watt

Slide 17 - Quizvraag

Wat heeft de grootste druk?
A
100 kg rustend op 0,03 m2
B
500 kg rustend op 0,14 m2
C
100 N rustend op 0,03 m2
D
500 N rustend op 0,14 m2

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de afkorting voor druk?
A
P (hoofdletter)
B
p (kleine letter)
C
F (hoofdletter)
D
f (kleine letter)

Slide 19 - Quizvraag

Aan de slag
Nakijken huiswerk
Verder H1§4 40, 42, 44

Slide 20 - Tekstslide