3.2 Wonen in een industriestad

Planning
  1. Terugblik: wat was er gebeurd met België? 
  2. Introductie §3.2
  3. Uitleg §3.2: wonen in een industriestad.
  4. Opdrachten maken van 3.2!
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Planning
  1. Terugblik: wat was er gebeurd met België? 
  2. Introductie §3.2
  3. Uitleg §3.2: wonen in een industriestad.
  4. Opdrachten maken van 3.2!

Slide 1 - Tekstslide

Waarom wilde België onafhankelijk worden?

Slide 2 - Tekstslide

Belgische opstand (1830)
- Ontevredenheid over taal, koning en geloof
- Koning negeerde de klachten:  rellen
- Koning liet de rellen met geweld neerslaan.
   Belgen riepen zich in 1830 onafhankelijk. 

Pas in 1839 erkende Willem I de Belgische onafhankelijkheid. 

Slide 3 - Tekstslide

Wie had voor 1848 de meeste macht in Nederland?

Slide 4 - Tekstslide

Bestuur vóór 1848
Meeste macht ligt bij de koning, hij had ministers als raadgevers. De koning werkte te weinig samen met de volksvertegenwoordiging.

Liberalen  eisten meer macht en wilden de grondwet veranderen. 

Slide 5 - Tekstslide

Bestuur na 1848
Nieuwe grondwet door Johan Rudolph Thorbecke
  • Ministers besturen het land
  • Ministers moeten voor elke beslissing toestemming vragen aan volksvertegenwoordiging 
  • Alleen mensen die een bepaald bedrag belasting betalen mogen stemmen

Slide 6 - Tekstslide

Wie had de grondwet veranderd?
A
Johan Rudolph Thorbecke
B
Willem I

Slide 7 - Quizvraag

3.2
Wonen in een industriestad

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Tekstslide


Lesdoel

Aan het einde van de les kun je je inleven in hoe arbeiders leefden tijdens de Industriële Revolutie

Slide 11 - Tekstslide

Industriële Revolutie
Verandering in de manier van produceren,  Waarbij machines het werk overnamen van mensen. 


Slide 12 - Tekstslide

Welke combinaties kun ja maken?
fabriek
stoommachine
huisnijverheid
industrie
Een ruimte waar mensen werken met machines.
Een machine die via stoom andere apparaten kan later werken. Hierdoor kon alles sneller worden gemaakt.
Werk dat thuis met de handen werd gedaan.
Alle fabrieken bij elkaar.

Slide 13 - Sleepvraag

Industrialisatie
  • De Industriële revolutie zorgt voor grote veranderingen in hoe het leven
      van de mensen eruit ziet.
  • De fabrieken waren een grote concurrent van de boeren en
      ambachtslieden.
  • Stoommachines > Fabrieken > Urbanisatie (groeiende steden) > Slechte  leef- en werkomstandigheden.

Slide 14 - Tekstslide

Gevolgen van de industrialisatie
  • Huisnijverheid kan niet meer concurreren tegen de fabrieken.


  • Arbeiders trekken naar stad: urbanisatie 



  • slechte leef- en werkomstandigheden

Slide 15 - Tekstslide

Wonen
  • In de steden ontstond een moeilijk situatie: er was niet voor iedereen genoeg plek om te wonen.
  • Er werden snel veel huizen bijgebouwd (slechte kwaliteit). In deze woningen woonden vaak  veel families in kleine ruimtes.
  • Deze huizen hadden vaak geen stromend water of riolering.

Slide 16 - Tekstslide

(Kinder)arbeid
  • De arbeiders die in de fabrieken werkte moesten vaak shifts van 14 uur per dag draaien. Hiervoor kregen ze erg lage lonen.
  • Ook was het werk vaak onveilig en erg slecht voor de gezondheid.
  • Ook kinderen, soms zo jong als 6 jaar, werken in deze gevaarlijke fabrieken.





Slide 17 - Tekstslide

Deze afbeelding is een goed voorbeeld van een stad na de industrialisatie, leg uit...

Slide 18 - Open vraag

Maak paragraaf 3.2 op blz. 85
Opdr. 1, 3, 4, 5, 8 en 9.
timer
2:15

Slide 19 - Tekstslide