PW Unit 2 oefenen
1 / 13
Lesduur is: 35 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Vertaal het woord "outerwear"
A
Bovenkleding
B
regenkleding
Slide 2 - Quizvraag
Schrijf de volgende woorden in meervoud: shoe, baby, tomato
Slide 3 - Open vraag
Welke meervoudsvorm is fout?
A
life-lives
B
lady-ladies
C
child-childs
D
foot-feet
Slide 4 - Quizvraag
Vertaal de volgende zin in het Engels: Het is op zaterdag de 25e.
Slide 5 - Open vraag
Hoe zeg je dat het kwart voor 10 's ochtends is?
Slide 6 - Open vraag
Vertaal "delicious"
A
heerlijk
B
delicatesse
C
leuk
Slide 7 - Quizvraag
Vertaal de volgende zinnetjes, denk hierbij aan de present simple:
Ik ren, Ik ren niet, Ren ik?
Ik ren, Ik ren niet, Ren ik?
Slide 8 - Open vraag
Welk woordje gebruik je (meestal) wanneer je vraagzinnen of ontkennende zinnen wil maken in het Engels?
Slide 9 - Open vraag
Vertaal "crafting"
A
knutselen
B
tekenen
Slide 10 - Quizvraag
Schrijf alle dagen van de week in het Engels.
Slide 11 - Open vraag
Vertel in het Engels in 3 zinnen wat jouw hobbies zijn.
