Toets bespreken

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 1
Hoe oud is Casey
A
Casey is drie jaar
B
Casey is klein, maar je weet niet hoe oud hij is
C
Casey is twee jaar

Slide 6 - Quizvraag

Opdracht 2
Waar woont opa?
A
Bij een bos
B
Bij een speeltuin
C
Naast een ziekenhuis

Slide 7 - Quizvraag

Opdracht 3
Casey was in de tuin aan het spelen. Wie waren er ook bij?
A
De opa van Casay en de politie
B
Soldaten en vrijwilligers
C
Twee vriendjes van Casey

Slide 8 - Quizvraag

Opdracht 4
Lees het stukje 'uit het oog' nog eens.Met welke zin kan dit stukje het beste verdergaan?
A
Iedereen dacht dus dat het wel goed zou komen
B
Iedereen was dus heel ongerust
C
Niemand had dus nog zin om te zoeken

Slide 9 - Quizvraag

Opdracht 5
Welk goed nieuws kwam er?
A
Casey lag in het ziekenhuis
B
Casey was gevonden
C
Er wilden wel 600 mensen meehelpen met zoeken

Slide 10 - Quizvraag

Opdracht 6
Wie hoorde het jongetje huilen?
A
De opa
B
De dokters
C
Een politieman

Slide 11 - Quizvraag

Opdracht 7
Hoe heeft een beer Casey gered, volgens de tekst?
A
Door Casey naar het ziekenhuis te brengen
B
Door Casey warm te houden in de vrieskou
C
Dat kun je niet weten

Slide 12 - Quizvraag

Opdracht 8
Wat zeggen onderzoekers?
A
Je lacht elke dag meer als je gezond leeft
B
Je leeft 15 tot 20 min langer als je elke dag lacht
C
Je leeft langer als je elke dag 15 tot 20 lacht

Slide 13 - Quizvraag

Opdracht 9
Lees het stukje 'minder stress' nog eens. Met welke zin kan dit stukje het beste verdergaan?
A
En daarom is James Peterson iemand die heel veel lacht
B
En daarom is lachen dus gezond
C
En daarom moet je dus niet te vaak lachen

Slide 14 - Quizvraag

Opdracht 10
Lees het stukje 'contact leggen' nog eens. Met welke zin kan dit stukje het beste verdergaan?
A
Want mensen houden heel veel van baby's
B
Want mensen doen sneller iets voor iemand die lacht
C
Want mensen doen sneller iets voor iemand die verdrietig of boos kijkt

Slide 15 - Quizvraag

Opdracht 11
Wie lacht zo'n driehonderd keer per dag?
A
Een klein kind
B
Een volwassene
C
James Peterson

Slide 16 - Quizvraag

Opdracht 12
Lees het stukje 'driehonderd keer' nog eens. Met welke zin kan dat stukje het beste verdergaan?
A
Dan leef je langer
B
Dan leef je niet zo lang
C
Dan mag je ongezonder eten

Slide 17 - Quizvraag

Opdracht 13
Wie of wat is 'Nessie'?
A
Een monster in het meer van Loch Ness
B
Het meer van Loch Ness in Schotland
C
Het troebele water in het meer van Loch Ness

Slide 18 - Quizvraag

Opdracht 14
Waardoor kun je niet goed zien wat er allemaal in het meer zit?
A
Het meer is heel diep
B
Het water van het meer is heel donker
C
Het water van het meer is niet heel helder

Slide 19 - Quizvraag

Opdracht 15
In regel 10 staat het woorden 'zijn'. Naar wie verwijs 'zijn'?
A
Naar de priester
B
Naar de man die was doodgegaan
C
Naar het waterbeest

Slide 20 - Quizvraag

Opdracht 16
Lees het stukje 'waterbeest' nog eens. Met welke zin kan dit stukje het beste verdergaan?
A
Want het monster bleef
B
Want het monster ging weg
C
Want het monster zweeg

Slide 21 - Quizvraag

Opdracht 17
Waarom is het lastig om de verhalen over het monster van Loch Ness te geloven?
A
Omdat alle verhalen anders zijn
B
Omdat er een echt monster in het meer zit
C
Omdat iedereen elkaar napraat

Slide 22 - Quizvraag

Opdracht 18
In regel 23 staat het woord 'die'. Naar wie of wat verwijst 'die'?
A
Naar 'mensen'
B
Naar 'foto's'
C
Naar 'nepmonsters'

Slide 23 - Quizvraag

Opdracht 19
Lees het stukje 'Nepmonsters' nog eens. Met welke zin kan dit stukje het beste verdergaan?
A
Dus die film heette Nessie
B
Dus dit was een eng monster
C
Dus dit was ook een namaakmonster

Slide 24 - Quizvraag

Waar komt de naam 'Nessie' vandaan, denk je?
A
Van priester die het waterbeest had weggejaagd
B
Van de speciale robot die onder water foto's heeft gemaakt
C
Van 'Ness', het tweede stukje van de naam 'Loch Ness'

Slide 25 - Quizvraag

Ik begrijp nu wat ik tijdens de toets fout heb gedaan
Ja
Nee

Slide 26 - Poll