In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Hoe zeg je in het Spaans: "Ik ontbijt"?(desayunar)
Slide 2 - Open vraag
Hoe zeg je in het Spaans: "Ik sta op "?(levantarse)
Slide 3 - Open vraag
Me levanta
A
klopt
B
klopt niet
Slide 4 - Quizvraag
Nos peinamos
A
Klopt
B
Klopt niet
Slide 5 - Quizvraag
me acuesto
A
klopt
B
klopt niet
Slide 6 - Quizvraag
os duchamos
A
klopt
B
klopt niet
Slide 7 - Quizvraag
se visten
A
klopt
B
klopt niet
Slide 8 - Quizvraag
te levanta
A
klopt
B
klopt niet
Slide 9 - Quizvraag
Se pone
A
klopt
B
klopt niet
Slide 10 - Quizvraag
Kijk naar het volgende filmpje waarin iemands dag wordt beschreven. Beantwoord daarna de bijbehorende meerkeuzevragen.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
00:03
9. Por la noche normalmente ve
A
un programa de televisión
B
una película
C
las noticias
Slide 13 - Quizvraag
00:45
1. Por la mañana...
A
Se ducha rápidamente
B
se ducha lentamente
Slide 14 - Quizvraag
01:00
2. Por la mañana toma
A
un zumo de manzana
B
un zumo de naranja
C
leche caliente
Slide 15 - Quizvraag
01:17
3. Va al facultad...
A
con metro
B
en metro
C
con autobús
D
… en autobús
Slide 16 - Quizvraag
01:55
4. Tiene clase de
A
ocho a dos
B
nueve a dos
C
ocho a doce
D
nueve a doce
Slide 17 - Quizvraag
02:12
5. Después de comer…..
A
estudia en la biblioteca
B
lee en la biblioteca
C
estudia en casa
D
lee en casa
Slide 18 - Quizvraag
02:36
6. A las cuatro y media va a
A
correr
B
hablar
C
chatear
D
nadar
Slide 19 - Quizvraag
02:53
7.Vuelve a casa en autobús
A
a las cinco y cuarto
B
a las seis y cuarto
C
a las cinco menos cuarto
D
a las seis menos cuarto
Slide 20 - Quizvraag
03:17
8.A las ocho y media
A
escribe e-mails
B
chatea
C
se relaja
D
cena
Slide 21 - Quizvraag
03:39
10. Va a la cama
A
a las once de la noche
B
a las doce de la noche
C
a las once de la tarde
D
a las doce de la tarde
Slide 22 - Quizvraag
Chunks (brokken) zijn vaste woordcombinaties in een taal. Dat kunnen woorden zijn die altijd bij elkaar horen of die vaak samengaan met elkaar. Een voorbeeld hiervan is : 'Me gusta ...' of 'Vivo en ...' of ' Mi nombre es ...'
Slide 23 - Tekstslide
Welke chunks om je dag te beschrijven kun je uit de voorgaande opdrachten halen?