MASK media herhalingsles
1 / 23
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
WEL een kenmerk van massamedia
NIET een kenmerk van massamedia
De informatie is openbaar
De communicatie is indirect
De communicatie is eenzijdig
Er is geen persoonlijk contact tussen zender en ontvanger
Er is geen directe feedback
De informatie is geheim
De communicatie is direct
De communicatie is meerzijdig
Er is persoonlijk contact tussen zender en ontvanger
Slide 2 - Sleepvraag
Wanneer is iets nieuws?
Slide 3 - Open vraag
Leg uit hoe het referentiekader van de journalist kan meespelen bij het selecteren van nieuws.
Slide 4 - Open vraag
Welke selectiecriteria gebruiken journalisten om te bepalen welk nieuws in de krant komt?
Slide 5 - Open vraag
Er zijn populaire kranten en kwaliteitskranten. Wat zijn twee kwaliteitskranten?
A
De Telegraaf en Trouw
B
het AD en de Volkskrant
C
Metro en het AD
D
NRC en de Volkskrant
Slide 6 - Quizvraag
Kwaliteits
krant
Populaire krant
Slide 7 - Sleepvraag
Er zijn commerciële omroepen en publieke omroepen. Wat is een verschil?
Publieke omroepen:
Publieke omroepen:
A
hebben als doel geld te verdienen.
B
krijgen al hun geld uit reclame-inkomsten.
C
ontvangen geld van de overheid.
D
zenden geen reclame uit.
Slide 8 - Quizvraag
De Mediawet is er voor:
A
Commerciële omroep
B
Publieke omroep
C
Beide
D
Beide niet
Slide 9 - Quizvraag
Je bent als ontvanger kritisch over media.
A
objectief
B
informatiesamenleving
C
mediawijsheid
D
traditionele media
Slide 10 - Quizvraag
Wat heeft 'identiteit' te maken met functies van de media?
A
Via social media laat je o.a. zien wie je bent of wilt zijn
B
Vooral via de sociale media ontwikkel jij je als persoon
C
Via social media kom jij achter de identiteit van anderen
D
Via social media laat je zien bij welke groep je hoort
Slide 11 - Quizvraag
Welke functie van de media past het best bij deze afbeelding?
A
informerende functie
B
opiniërende functie
C
educatieve functie
D
amuserende functie
Slide 12 - Quizvraag
Welke functie van
de media zie je op deze afbeelding?
de media zie je op deze afbeelding?
A
Amuserende functie
B
Informatie functie
C
Sociale functie
D
Educatieve functie
Slide 13 - Quizvraag
De media mag schrijven van hij wil schrijven.
A
Dictatuur
B
Democratie
Slide 14 - Quizvraag
Wat is pluriformiteit van de media?
A
Dat er veel verschillende soorten media zijn, met aandacht voor veel verschillende meningen
B
Dat er heel veel media is
C
Dat er veel nieuws wordt uitgezonden
D
Dat er veel buitenlands nieuws wordt getoond
Slide 15 - Quizvraag
Media hebben veel invloed op wat we denken
Media hebben niet zo veel invloed op wat we denken
Injectienaaldtheorie
Framingtheorie
Agendatheorie
Theorie van selectieve perceptie
Slide 16 - Sleepvraag
Agenda theorie
Selectieve perceptie theorie
Injectie-naald theorie
Framingtheorie
Medium is een naald die het publiek volspuit met bepaalde ideeën
De mensen zelf maken de keuze uit het aanbod van de media: ze bepalen wat ze wel of niet kijken of lezen.
De media kunnen een onderwerp, bewust of onbewust, op een bepaalde manier belichten.
De media bepalen de onderwerpen waarover de politiek en de samenleving praten
Slide 17 - Sleepvraag
Wat wordt er bedoeld met de agendafunctie van de media?
A
De media geven informatie over politiek gebeurtenissen.
B
De media onderzoeken of politiek beleid effect heeft.
C
De media helpen de burgers om hun mening over de politiek te vormen.
D
De media zorgen ervoor dat politici zich met bepaalde onderwerpen gaan bezighouden.
Slide 18 - Quizvraag
Hebben de media volgens jou veel of weinig macht? Leg uit
Slide 19 - Open vraag
Welke invalshoek?
Wat is de rol van de media bij de meningsvorming over wel of niet inenten?
Wat is de rol van de media bij de meningsvorming over wel of niet inenten?
A
Sociaal economische
B
Politiek juridische
C
Sociaal culturele
D
Veranderings en Vergelijkende
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Waar heb je
nog vragen over?
nog vragen over?
