Klas 2 Reader

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeographySecondary Education

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

In welk land begon de Industriele revolutie het eerst?
A
Curacao
B
Engeland
C
Nederland
D
Amerika

Slide 2 - Quizvraag

Waarom begon de Industriele revolutie juist in Engeland?
A
In Engeland was er honger.
B
In Engeland woonde een koning.
C
Engeland werd als eerst rijk door kolonies.
D
Engeland had het beste klimaat.

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de hoofdstad van Nederland ?
A
Amsterdam
B
Rotterdam
C
Utrecht
D
Haarlem

Slide 4 - Quizvraag

Waarom begon men fabrieken met machines te bouwen?
A
Omdat ze mooi waren.
B
Omdat er een grote vraag was naar kleding.
C
Omdat mensen werk nodig hadden.
D
Omdat er een crisis was.

Slide 5 - Quizvraag

Hoe heette de eerste machine?
A
Spinning Jennie
B
Dieselmotor
C
spinnewiel
D
Stoommachine

Slide 6 - Quizvraag

Wie bedacht de eerste machine?
A
Mr. Heargreaves
B
Mr. Brutus
C
Mr. Watt
D
Mr. Arkwright

Slide 7 - Quizvraag

Welke zin(nen) zijn feiten.
A
ASCP is een mooie school.
B
ASCP doet veel activiteiten.
C
ASCP heeft 450 leerlingen
D
ASCP ligt in Parera.

Slide 8 - Quizvraag

Welke zin(nen) zijn meningen?
A
Meisjes zijn grappig.
B
Jongens krijgen een baard in de keel.
C
Jongens houden van voetbal.
D
Oudere mensen (65+) rennen minder hard.

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Welk beroep valt onder de primaire sector?
A
Timmerman
B
Docent
C
Piloot
D
Visser

Slide 12 - Quizvraag

Wat is correct?
A
vader naait, moeder weeft, zoon kaardt, dochter spint.
B
Vader spint, moeder weeft, zoon wikkelt op, dochter kaardt.
C
Vader weeft, moeder spint, zoon kaardt, dochter wikkelt op.
D
Vader weeft, moeder spint, zoon wikkelt op, dochter kaardt.

Slide 13 - Quizvraag

Boer Micheal koopt elke maand 2 zakken ruwe wol voor 5,- ANG per zak. Hiervan maakt hij 25 truien. Hij verkoopt de truien voor 10,- ANG. Hij betaalt 100,- ANG aan huur en onderhoudskosten apparatuur.
Wat is correct?
A
De kosten van boer Micheal zijn 125,- ANG
B
De opbrengst van boer Micheal is 250,- ANG
C
De opbrengst van boer Micheal is 125,- ANG
D
De kosten van boer Micheal zijn 110,- ANG

Slide 14 - Quizvraag

Wat zijn productie middelen?
A
arbeid, natuur, kapitaalgoederen.
B
Fabrieken, service, natuur.
C
arbeid, cultuur, vestigingsplaatsvoordelen.
D
Loon, arbeid, kapitaalgoederen.

Slide 15 - Quizvraag

Welk beroep valt onder de secundaire sector.
A
Bouwvakker
B
Professionele honkballer
C
Hotel manager
D
Landbouwer

Slide 16 - Quizvraag

De 18e eeuw loopt vanaf het jaar
A
1800-1850
B
1750-1800
C
1800-1900
D
1700 - 1800

Slide 17 - Quizvraag

Welk beroep valt onder de tertiaire sector?
A
Schooljuf
B
Horeca (hotel, restaurant, cafe)
C
Mijnbouw
D
Fabrieksmedewerker.

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Tekstslide

Filmpje industriele revolutie. (0-10min)

1. Hoe werden producten vroeger gemaakt voordat er machines waren? Noem 3 manieren.
2. Waarom begon de industriele revolutie als eerst juist in Engeland?
3. De machines werden niet van vandaag op morgen bedacht. Er waren een paar tussen stappen. Welke waren deze tussenstappen? Schrijf minstens twee van deze tussenstappen op.
4. Hoe heetten de eerste echte machines?

5. Hoe werkten de eerste echte machines? Leg uit.
6. A. James Watt                                1. Uitvinder van een spinnenwiel dat 8 draden tegelijk kan weven.
B.George Stephenson                  2. Uitvinder van de eerste machine op waterkracht.
C. James Hargreaves                         3. Uitvinder van de eerste echte stoommachine. 
D. Richard Arkwright                         4. Uitvinder van de eerste passagierstrein.
7. Waar reden de eerste locomotieven? Leg uit.

Slide 22 - Tekstslide