Werkwoordspelling herhalen tt, vt en vd nieuw:td. Les 3, 4 en 5

Welkom in 
Je bent stil en hebt klaarliggen:
  • leerwerkboek deel A
  • je leesboek
  • pen
  • iPad (in je tas)
timer
4:00
Les 3
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom in 
Je bent stil en hebt klaarliggen:
  • leerwerkboek deel A
  • je leesboek
  • pen
  • iPad (in je tas)
timer
4:00
Les 3

Slide 1 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Planning
  • Schema werkwoordspelling: hoe werkt dat?
  • Werken in twee groepen
  • Afsluiting van de les: nakijken opdrachten 2.8: 1, 2 en 5

Slide 3 - Tekstslide

Schema op ELO

Slide 4 - Tekstslide

Opdrachten helemaal af?

1.8 opdrachten: 3, 5 en 9.
2.8 opdrachten: 1, 2, 5.



Leer voor Frans of wiskunde
in stilte.
Uitleg gemist?



Doe met me mee.

Slide 5 - Tekstslide

Persoonsvorm
Hoe vind je de persoonsvorm?

Hij fietst naar school.
Waarom lig jij nog niet in je bed?
Morgen zal hij naar school wandelen.



Slide 6 - Tekstslide

Samen lezen

Pagina 60

Slide 7 - Tekstslide

Samen maken opdracht 3b. p 60.
  1. Ik .......................... morgen veertien jaar.
  2. .......................... jij op mijn verjaardag?
  3. Mijn moeder ................................ dat ze een taart ............
  4. Natuurlijk ........................... ik dat het mijn lievelingstaart .......................................
  5. Wanneer ............................. jij veertien?

Slide 8 - Tekstslide

Werkmoment
Ga verder met opdracht 5.
Alles persoonsvorm tegenwoordige tijd.

Zometeen uitleg verleden tijd.
timer
5:00

Slide 9 - Tekstslide

Uitleg persoonsvorm tt
  1. Hoe vind je de persoonsvorm?
  2. Wat zijn de regels bij tegenwoordige tijd?

  • Ik erbij, jij erachter => ik-vorm              ik fiets, loop jij
  • Rest enkelvoud => ik-vorm + t             jij wordt, hij bakt
  • Meervoud => hele werkwoord             wij / jullie / zij lopen

Slide 10 - Tekstslide

Uitleg persoonsvorm vt p.122
  1. Hoe vind je de persoonsvorm?
  2. Wat is een sterk en zwak werkwoord?
  3. Wat zijn de regels bij verleden tijd?

Sterke werkwoorden: schrijf zoals je het hoort
ik loop, ik liep; ik lees, ik las; ik help, ik hielp

Slide 11 - Tekstslide

Uitleg persoonsvorm vt
Wat zijn de regels bij verleden tijd zwakke werkwoorden?

  1. Kijk naar de STAM van het werkwoord              fietsen
  2. 't kofschip X ja? => ik-vorm + te / ten                fietste
  3. 't kofschip X nee? => ik-vorm + de / den           rennen
                                                                                 rende

Slide 12 - Tekstslide

2.8 maken 2 en 5.






Einde les nakijken.

Slide 13 - Tekstslide

Vooruitblik
Groep uitleg: afmaken opdrachten voor donderdag.
Zie studiewijzer wat af had gemoeten.

Donderdag verder met voltooid deelwoord.

Slide 14 - Tekstslide

Welkom in 
Je bent stil en hebt klaarliggen:
  • leerwerkboek deel A
  • pen
  • leesboek
  • iPad (in je tas)
timer
4:00
Les 4

Slide 15 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

Planning
  • Nakijken 2.8.
  • Uitleg voltooid deelwoord
  • Opdrachten maken (hulp voor 3 leerlingen)
  • Vooruitblik

Slide 17 - Tekstslide

Nakijken huiswerk
1.8 opdrachten: 3, 5 en 9.


2.8 opdrachten: 1, 2, 5.

Slide 18 - Tekstslide

Voltooid deelwoord?
Hij heeft vannacht heel lekker geslapen.

Gisteren heeft hij een grappig verhaal verteld.

Het ongeluk is bij het kruispunt gebeurd.


timer
1:00

Slide 19 - Tekstslide

Voltooid deelwoord (p. 185)
Staat altijd een vorm bij van: hebben, zijn of worden.
Begint vaak met ge-.

Let op! Werkwoorden die beginnen met: ge-, be-, ver-, ont-, er- of her- krijgen GEEN ge- bij het voltooid deelwoord.

gebeuren, beïnvloeden, vertellen, ontwikkelen, ervaren, herinneren

Slide 20 - Tekstslide

Voltooid deelwoord (p. 185)
  • Schrijf het zoals je hoort: gekocht, geslapen, gegaan.
  • Maak het langer om te horen hoe je het schrijft.
  • Gebruik anders 't Kofschip-X/ taxi kofschip

Reizen =>
Ontwikkelen =>

Slide 21 - Tekstslide

Samen maken
Opdracht 3 op pagina 184.

Slide 22 - Tekstslide

Samen maken
a. langer maken, 't Kofschip X
b. 
De leerling kijkt naar de TV. 
De leerling heeft naar de TV gekeken.

De voetballer scoort een doelpunt. 
De voetballer heeft een doelpunt gescoord.
zoals je het hoort
langer maken of 't kofschip X

Slide 23 - Tekstslide

Lastige gevallen (p. 185)
De leerling herinnert zich alles
De leerling heeft zich alles herinnerd.

Marc vertelt een lang verhaal.
Marc heeft een lang verhaal verteld.
timer
1:00

Slide 24 - Tekstslide

Maak nu
  • 2.8 opdracht 10 op pagina 125 => verleden tijd
  • 3.8 opdracht 4 op pagina 184 => voltooid deelwoord
  • Daarna samen nakijken.

Snelle Willie?
Lees de leerwerktekst op p. 186: tegenwoordig deelwoord.
Maak opdracht 5 a en b.

Slide 25 - Tekstslide

Vooruitblik

Morgen verder met 
het tegenwoordig deelwoord.

Dus neem je spullen mee (geen herinnering in Magister)

Slide 26 - Tekstslide

Welkom in 
Je bent stil en hebt klaarliggen:
  • leerwerkboek deel A
  • pen
  • leesboek
  • iPad (in je tas)
timer
4:00
Les 5

Slide 27 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 28 - Tekstslide

Planning
  • Nakijken
  • Uitleg tegenwoordig deelwoord
  • Opdrachten maken
  • Vooruitblik

Slide 29 - Tekstslide

Nakijken
  • 2.8 opdracht 10 op pagina 125 => verleden tijd
  • 3.8 opdracht 4 op pagina 184 => voltooid deelwoord

Slide 30 - Tekstslide

Tegenwoordig deelwoord (p 186)
Deze gebruik je om aan te geven dat je iets doet, 
terwijl je ook iets anders doet


Schrijven: hele werkwoord + d.

Slide 31 - Tekstslide

Tegenwoordig deelwoord (p 186)
Deze gebruik je om aan te geven dat je iets doet, terwijl je ook iets anders doet. Schrijven: hele werkwoord + d.
  • Terwijl ze lachte, liep ze het lokaal binnen.
  • Lachend liep ze het lokaal binnen.
  • Terwijl ze huilden, sloten ze elkaar in de armen.
  • De vriendinnen sloten elkaar huilend in de armen.

Slide 32 - Tekstslide

Samen maken
Opdracht 5 a en b



Snap je het? Maak dan:
Opdracht 1 op pagina 183
Opdracht 10 op pagina 188
Let op!
td en vd door elkaar!

Slide 33 - Tekstslide

Samen maken
Opdracht 5 a en b
a: lerend / fietsend
b. De postbode brengt, terwijl hij fluit, de post rond.

Snap je het? Maak dan:
Opdracht 1 op pagina 183
Opdracht 10 op pagina 188
Let op!
td en vd door elkaar!

Slide 34 - Tekstslide

Vooruitblik
Gemaakt vóór komende dinsdag:
  • 2.8 opdracht: 10
  • 3.8 opdracht: 1, 4, 5a en b, 10.

Meenemen: leesboek, leerwerkboek deel A en B

Slide 35 - Tekstslide