2022_05_16 8.4 (3k)

Programma
Mobieltjes in de mobieltas
Huiswerk bespreken 1 t/m 14 vanaf pagina 228
Uitleg 8.4
Zelfstandig werken
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Programma
Mobieltjes in de mobieltas
Huiswerk bespreken 1 t/m 14 vanaf pagina 228
Uitleg 8.4
Zelfstandig werken

Slide 1 - Tekstslide

Aan het werk!!
Maak de vragen 1 t/m 4 vanaf pagina 170. Eerder klaar? Maak opgave 5 op pagina 171.


timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdstuk 6.1 Waaraan herken je een ontwikkelingsland?

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen 

  1. Welke kenmerken hebben ontwikkelingslanden?
  2. Waarom hebben arme landen weinig exportinkomsten ?
  3. Wat doen landen tegen schommelende grondstofprijzen?


Slide 4 - Tekstslide

6.1 Waaraan herken je een ontwikkelingsland?
Doelen van de les:
  • Weten wat een ruilvoet is en hiermee kunnen rekenen
  • Weten wat is een monocultuur is en de gevaren hiervan
  • Weten wat een buffervoorraad is en de gevolgen hiervan
  • Weten wat nationaal inkomen en personele inkomen is
  • Met nationaal inkomen personele inkomen kunnen rekenen
  • Vergelijken welvaart van verschillende landen
  • 8 Kenmerken ontwikkelingslanden weten
  • De 8 kenmerken in de juiste volgorde kunnen zetten.

Slide 5 - Tekstslide

Wat zie je op de kaart?
Wat zou dit betekenen?
Wat valt je op?
8.1 Waaraan herken je een ontwikkelingsland?

Slide 6 - Tekstslide

6.1 Waaraan herken je een ontwikkelingsland?
Welvaart vergelijken op basis van:

  • Inkomen per hoofd van de bevolking
  • (On)gelijke inkomensverdeling
  • Koopkracht
  • Omvang informele productie
  • Aanwezigheid en kwaliteit collectieve voorzieningen

Slide 7 - Tekstslide

Waaraan herken je een ontwikkelingsland? (vraag 1)
Kenmerken ontwikkelingslanden:

  1. Laag inkomen per hoofd van de bevolking
  2. Ongelijke inkomensverdeling
  3. Hoge werkloosheid
  4. Ondervoeding
  5. Snelle bevolkingsgroei
  6. Analfabetisme
  7. Beperkte technische ontwikkeling
  8. Eenzijdige economische structuur
Nationaal inkomen is vaak afhankelijk van één sector
Wat zijn oorzaken en gevolgen?

Slide 8 - Tekstslide

Waarom hebben arme landen weinig exportinkomsten?(vraag 2)
Monocultuur
Ontwikkelingslanden zijn vaak afhankelijk van maar één of enkele landbouwproducten.

Slide 9 - Tekstslide

  • Buffervoorraden aanleggen om prijsschommelingen tegen te gaan --> productie groter dan vraag
Wat doen landen tegen schommelende grondstofprijzen? (vraag 3)
  • Export: koffiebonen
  • Prijs bepaald door wereldmarkt (vraag en aanbod)

Slide 10 - Tekstslide

Aan het werk!!
Maak de vragen 1 t/m 5 vanaf pagina 232. Eerder klaar? Maak opgave 6 t/m 9 op pagina 234.


timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk
Maak de vragen 1 t/m 9 vanaf pagina 232. 


Slide 12 - Tekstslide

Nationaal inkomen
De optelsom van alle inkomens uit arbeid en bezit (zoals loon, rente, huur, pacht).

Wat zegt dit? Je kunt pas vergelijken met andere landen als je het inkomen per hoofd van de bevolking weet.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

personele inkomensverdeling
De verdeling van het totale inkomen over de inwoners.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Berekening

Inkomen per hoofd van de bevolking = 



aantal.inwonersnationaal.inkomen

Slide 17 - Tekstslide

6.1 Waaraan herken je een ontwikkelingsland?
Import
Export
Ruilvoet
  • De verhouding tussen de prijs van exportproducten en de prijs van importproducten

Slide 18 - Tekstslide

ruilvoet

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Buffervoorraad
De prijs van grondstoffen wordt bepaald op de wereldmarkt.
Voor ontwikkelingslanden is het lastig als die prijzen veranderen.




Slide 21 - Tekstslide

Wat wordt er bedoeld met:
"De prijs van grondstoffen wordt bepaald op de wereldmarkt.
Voor ontwikkelingslanden is het lastig als die prijzen veranderen."

Slide 22 - Open vraag

Buffervoorraad
Voor ontwikkelingslanden is het lastig als die prijzen veranderen.

Om grote prijsschommelingen tegen te gaan, kan een land buffervoorraden aanleggen. 

Als de productie groter is dan de vraag, dan wordt een deel opgeslagen. 

Als de vraag stijgt, wordt de voorraad verkocht. Zo blijven vraag en aanbod meer in evenwicht en de prijzen stabiel.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Link

Aan het werk!!
Maak de vragen 1 t/m 4 vanaf pagina 170. Eerder klaar? Maak opgave 5 op pagina 171.


timer
10:00

Slide 25 - Tekstslide

Huiswerk
Maak de vragen 1 t/m 9 vanaf pagina 170. 


Slide 26 - Tekstslide