MA3 2.1 en 2.2 Communicatie en medialandschap

MA H.2 Media
2.1 Communicatie en media
2.2 Mediasamenleving

- Uitleg
- Aan de slag!
- Les afsluiten
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavo, havoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

MA H.2 Media
2.1 Communicatie en media
2.2 Mediasamenleving

- Uitleg
- Aan de slag!
- Les afsluiten

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet/kan ik na deze les?
Uitleg 2.1
 - Wat is communicatie?
- Hoe werkt communicatie?
- Social media en massamedia?
Uitleg 2.2
- Waarom is Nederland een mediasamenleving?
- Nieuwe of oude media?
- Online media en grensoverschrijdend gedrag.

Slide 2 - Tekstslide

Waarvoor betaal je premies?
A
Voor het stemrecht
B
Voor het openbaar vervoer
C
Voor het onderwijs
D
Voor uitkeringen

Slide 3 - Quizvraag

Welke mensen krijgen een AOW uitkering?
A
Ouders zonder werk
B
Ouderen
C
Mensen die niet kunnen werken
D
Mensen die ziek zijn

Slide 4 - Quizvraag

Wanneer ben je werkloos?
A
Als je geen baan hebt
B
Als je geen werk zoekt
C
Als je geen baan kan vinden
D
Als je ontslagen bent

Slide 5 - Quizvraag

Wat is communicatie?
= het doorgeven van informatie.

Altijd:
- Zender = wie stuurt de informatie
- Medium = waarmee/waardoor?
- Ontvanger = wie krijgt de
   informatie?

Slide 6 - Tekstslide

Welke van deze is NIET communicatie?
A
Je geeft iemand die je knap vind een knipoog
B
Je steekt je duim op naar iemand die je voorrang geeft
C
Je denkt na over je huiswerk
D
Je verteld je moeder dat je naar de keet gaat

Slide 7 - Quizvraag

Welke van deze is GEEN medium?
A
Je stem
B
Je ogen
C
Je handen
D
Het zijn allemaal media

Slide 8 - Quizvraag

Massacommunicatie
= minstens 1 zender en veel ontvangers

Massamedia = media die informatie naar veel mensen verspreiden

Voorbeelden:
- Kranten
- Tijdschriften
- TV
- Radio
- Internet

Slide 9 - Tekstslide

Wat is een mediasamenleving?
A
Waar bijna iedereen constant op social media zit
B
Waar bijna iedereen alleen via social media communiceert
C
Waar bijna alles via media gedaan moet worden
D
Waar bijna onderwijs via social media gaat

Slide 10 - Quizvraag

Mediasamenleving
= Samenleving waarin voor bijna alles media
    nodig zijn.

Bankzaken
Winkelen
inschrijven
Solliciteren/baan zoeken
Nieuws
Contacten met vrienden en familie

Slide 11 - Tekstslide

Wat is geen voorbeeld van NIEUWE media?
A
Televisie
B
Whatsapp
C
Internet
D
Youtube

Slide 12 - Quizvraag

Oude en nieuwe media
Nieuwe media = media waaraan iedereen mee kan doen.

Delen, reageren enz.

Dus: internet, social media, Youtube.

Bij oude media (krant, radio, tv) kon dit niet.

Slide 13 - Tekstslide

Online grensoverschrijdend gedrag
Omdat iedereen mee kan doen ook vervelende gevolgen:
- Bedreigingen
- Stalken
- Pesten
- Informatiefuiken = je wordt naar
   bepaalde berichten geduwd.
   - Depressief, anorexia, racisme.

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat? 2.1 opdrachten 2, 4, 5, 8, 10, 11, 12
            2.2 opdrachten 2 t/m 8, 10, 11

Met wie? Zachtjes overleggen met buurman of -vrouw.
Vragen? Hand opsteken, docent komt helpen.
Klaar? Verder werken aan opdracht Boeddhisme.

Huiswerk volgende les: 8.5 opdrachten 2, 5, 8, 10, 12, 13
Maandag: Alle opdrachten godsdienst af!
Volgende donderdag: Opdrachten 2.1 en 2.2 af.

Slide 15 - Tekstslide