BGER F2: Les 4 (DI 24 okt) Module Observeren Signaleren en Rapporteren: Rapporteren

Observeren Signaleren en Rapporteren
Les 4 : Observatietechnieken en methoden 



Lesduur: 90 min
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BeroepsorientatieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Observeren Signaleren en Rapporteren
Les 4 : Observatietechnieken en methoden 



Lesduur: 90 min

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Energizer... wat zie je op de afbeeldingen hieronder?  
1.                                                                           2. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  1. Lesdoelen vandaag 
  2. Terugblik vorige lessen- herhaling 
  3. Theorie Observatietechnieken en -methoden bespreken en vragenronde
     
  4. Theorie ''ordenen & rapportage''

  5. Observatieplan en eindopdracht 
  6. Volgende week 


  7. Lesdoelen check en Afsluiting les
Lesmateriaal/ Boek:
Methodisch begeleiden

Slide 3 - Tekstslide

Deel 1: 90 min (2 x45 min)

Welkom AWR  5 min 
Energizer 5 min
Programma doornemen 5
Lesdoelen + planning 5 min 
Terugblik + huiswerk doornemen 20 min 
-----------------------------------------40 min 

Theorie (veel herhaling dus kan sneller) 
-------------------------------------------------20 min

Observatieplan en eindopdracht 20 

Afsluiting lesdoelen 10 min 


Lesdoelen
Aan het einde van deze les kun jij:
- Uitleggen aan de ander waar je op let bij het ordenen en verwerken van de gegevens uit een observatie
- Uitleggen aan de ander op welke manier je een observatie vastlegt en kun je verantwoorden waarom je voor die manier kiest. 
- Benoemen wat de aandachtspunten zijn bij een rapportage 
- De theorie van de module observeren/signaleren/rapporteren van de afgelopen lessen toepassen in een observatieplan (Inleveren voor een GO)







Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik vorige les- check je kennis! 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke definitie past het best bij deze omschrijving:

''Op basis van een positieve ervaring vorm je een positief beeld van de ander. De negatieve eigenschappen van deze persoon zie je daardoor helemaal niet.''
A
Horn effect
B
Projectie
C
Moraliseren
D
Halo effect

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke definitie past het best bij deze omschrijving:

Je hebt een vaststaand beeld van een groep of een individu. Je neemt eigenlijk zomaar iets aan. Voorbeelden: vrouwen zijn geschikter in de zorg dan mannen.
A
Horn effect
B
Stereotype
C
Moraliseren
D
Halo effect

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit is een objectieve observatie
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van een subjectieve observatie?
A
'De cliënt eet zijn bord leeg.'
B
'De patiënt haalt zijn wenkbrauwen op.'
C
'De patiënt reageert snel boos.'
D
'De patiënt huilt.'

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een niet participerende observatie.......
A
Observeer je midden in de situatie
B
Observeer je de situatie van een afstand

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een participerende observatie betekent dat de observator zelf deel neemt aan de situatie(observatie).
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1. Welke methode kun je het beste toepassen wanneer de observatievragen nog niet concreet zijn?
A
Vrije observatie
B
Gestructureerde observatie
C
Intervalobservatie
D
Contextuele observatie

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet de manier van observeren waar je ook let op de omgeving en mensen rondom de cliënt?
A
Event sampling
B
Protocollaire observatie
C
Contextuele observatie
D
Interval observatie

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vragenronde? Nog vragen voor we met nieuwe theorie starten? 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theoretische gedeelte 1 
Pak je pen/papier/laptop erbij voor aantekeningen!!

Houd rekening met elkaar en focus je op de instructie/uitleg!       

LET OP!  GEBRUIK DE BEGRIPPEN VOOR JE MZ WOORDENBOEK
 
Lesmateriaal/ Boek:
Methodisch begeleiden Thema 3.6  

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ordenen en verwerken van gegevens 
Als je een observatiemethoden hebt gekozen en weet hoe je gaat observeren bijv. tijdens een kookactiviteit waarin je participeert dan is de volgende stap dat je gaat vastleggen in je plan hoe je dit gaat verwerken. 

In de theorie- Methodisch begeleiden 3.6- spreken we van een aantal manieren: 
  • Beschrijven (ook wel ''continue observatie''genoemd)
  • Tellen en turven (ook wel ''time''/''event'' sampling genoemd) 
  • Verbanden leggen 

    Op de volgende dia lopen we dit per onderdeel door. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwerken van gegevens: ''beschrijven''
  • Beschrijven (ook wel ''continue observatie''genoemd) (meest gebruikte optie!) 
    Je schrijft tijdens een observatie alle opvallende punten die gebeuren op. Dit doe je zo objectief en volledig mogelijk. Vaak eerst steekwoorden, na je observatie omzetten tot een observatieverslag.  Voordeel= compleet beeld van de situatie/cliënt krijgen
    Nadeel= tijdrovend, gevaar subjectiviteit.


    08.30-09.00u - observatie tijdens bewegingsactiviteit met mevrouw X (84 jaar) 
    Mevrouw X zit achteraan op een stoel. AB'er geeft aan dat ze met een zachte bal gaan gooien. Mevrouw X geeft aan dat ze dit niet kan. Mevrouw X legt de bal op de grond en herhaalt dat ze het niet kan. Mevrouw X  mompelt en beweegt met haar handen ze kijkt weg van de AB'er. etc etc. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwerken van gegevens: ''turven/tellen''
  • Tellen en turven (ook wel ''time''/''event'' sampling genoemd) 
    Van tevoren zet je je observatievragen om in gedragskenmerken/aspecten. 
    Tijdens het teamoverleg wordt er besproken dat een client een gedragsverandering laat zien of er is bijvoorbeeld bij een client sprake van moeilijk verstaanbaar gedrag. 
    Je gaat kijken hoe vaak en wanneer de situatie zich voordoet. 

  • Voordeel : objectief en door meerdere
    collega's kunnen de observatie doen 
  • Nadeel: doordat het in het schema al geordend is,
    gaat er mogelijk ook informatie verloren 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwerken van gegevens: verbanden leggen

Je kunt informatie verwerken door verbanden te leggen tussen de gegevens die je hebt verzameld. Als je verbanden legt, kun je een ander beeld krijgen van een situatie.

Voorbeeld vanuit jullie boek: 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ordenen en verwerken van gegevens 
Als je een observatiemethoden hebt gekozen en weet hoe je gaat observeren bijv. tijdens een kookactiviteit waarin je participeert dan is de volgende stap dat je gaat vastleggen in je plan hoe je dit gaat verwerken. 

In de theorie- Methodisch begeleiden 3.6- spreken we van een aantal manieren: 
  • Beschrijven (ook wel ''continue observatie''genoemd)
  • Tellen en turven (ook wel ''time''/''event'' sampling genoemd) 
  • Verbanden leggen 

    Op de volgende dia lopen we dit per onderdeel door. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tellen en turven doe je door
A
Objectief op te schrijven wat je hebt geobserveerd.
B
Aantallen bijhouden/streepjes zetten

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is het bij tellen/turven een nadeel dat je alleen het gedrag kunt vastleggen?
A
Je bent dan niet kritisch genoeg
B
Het is geen nadeel; het is juist handig!
C
Op die manier kan informatie verloren gaan
D
Je kunt geen verbanden leggen

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rapportage 
''Nadat je alle gegevens hebt geanalyseerd, moet je ze interpreteren. Oftewel, je geeft een betekenis aan wat je hebt waargenomen. '' Dit is ook wel de conclusie van je observatie. In lesweek 10/11 besteden we hier nog uitgebreid aandacht aan. 

Voor nu belangrijke aandachtspunten om mee te nemen in rapportage: 
- volledig (beknopt) en objectief 
- vermijd termen als ''heel vaak'',  ''steeds'', ''tamelijk'' subjectieve woorden en interperteerbaar
- begrijpelijke en nette taal (let op het staat in het systeem)
- let op AVG (delen van gegevens met wie wel en niet en inzage van dossier door naasten en client) 
- Acties/ plan  

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BPV oefenopdracht (eindopdracht) planning
Deze week - tijdens de HWB werk je aan je observatieplan, docent geeft een ''go'' vanuit school, BPV moet hier ook een ''go'' voor geven. 

Deze week en/of volgende week - je voert in deze week op stage als je van school en BPV een ''go'' hebt je 1e observatie uit. TIP: observeer gelieve 2-3 keer een situatie dan heb je een goed beeld van de cliënt/situatie.  Lukt dit niet? overleg met je begeleider wanneer het dan kan. 

Volgende week -  aan de slag met het uitgebreid uitwerken van de schriftelijke rapportage. 
Volgende week zal je hier extra theorie over krijgen. Informeer ook naar de richtlijnen van BPV hierin.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week /HUISWERK
Huiswerk voor op stage: 
- Zorg dat je weet welke cliënt je gaat observeren! Overleg op stage alvast welke cliënt je wil observeren, wanneer, met welk doel etc.  
- Bespreek je observatieplan als je een GO hebt van school. Je BPV-begeleider geeft je een GO als je de observatie mag uitvoeren aan de hand van jouw observatieplan.
- Neem op stage de rubric alvast een keer door samen met je BPV begeleider. 
- Maak een planning voor wanneer je de observatie gaat uitvoeren.

Volgende week meenemen naar de les : 
--> Neem je eindopdracht mee.



Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check - Lesdoelen
 Kun je de volgende vragen beantwoorden- 

Aan het einde van deze les kun jij:

1. Op welke manieren kun je gegevens ordenen en verwerken bij een observatie? 
2. Welke manier ga jij denk je gebruiken voor je observatie en waarom kies je voor deze manier? 
3. Wat zijn de aandachtspunten bij ene rapportage, benoem er 3. 
4. Welke observatiemethoden zijn er, leg deze kort in eigen woorden uit ? 






Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies