Herhalingsles

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Geschiedenis

Les 6: Herhalingsles

Dhr. Vreugdenhil en Dhr. Verlee

Wat weet je nog
van dit hoofdstuk?

Deze les

• Herhalingsles
• Voorbereiding voor de toets
• Doe goed mee! Alles wat we vandaag behandelen komt sowieso in de toets!
• Maak dus aantekeningen!

Voor de Revolutie

• De standensamenleving;
• 1e stand: Geestelijkheid (0,5%);
• 2e stand: Adel (1%);
• 3e stand: Boeren en burgers(98,5%);

• Burgers waren opgedeeld in arme (85%)
  en rijke burgers (bourgeoisie 13,5%);

Privileges

• Privileges betekent voorrechten;
• Sommige mensen hebben rechten die anderen niet hadden;
• 1e en 2e stand hadden privileges;
• 3e stand had geen privileges;

• De koning had absolute macht, 1e en 2e stand adviseerde hem. Dit stelsel heet Ancien Régime;

1e stand

2e stand

3e stand

Arme boeren en burgers. 85% van de bevolking;

De Geestelijkheid, zoals priesters, bisschoppen en monniken. 0,5% van de bevolking;

De Adel, hielpen de Koning bij bestuur en oorlog. 1,5% van de bevolking;

Rijke burgers, de bourgeoisie. 13% procent van de bevolking;

Verlichting 

• Een periode waarin mensen anders  (verlicht) gingen denken en kritisch waren op de samenleving;
  
  
•  Verlichte denkers:
  - John Locke
  - Charles de Montesquieu

John Locke

• Koning krijgt macht uit handen van het volk;
• Koning had taak rechten van burgers te beschermen;
• Koning mag worden afgezet als het volk ontevreden is;

Charles de Montesquieu

• Scheiding der Machten (trias politica);
•  Wetgevende macht: maakt wetten, het parlement (1e en 2e kamer);
• Uitvoerende macht: wetten uitvoeren, koning en ministers.
• Rechtsprekende macht: straffen geven als burgers, koning en ministers zich niet aan de wetten geven. Dit zijn rechters.

Reactie van vorsten op verlichting

• De absolute vorsten waren niet blij;
• Ze verboden boeken die kritiek leverden, dit heet censuur;
• Verlichte denkers werden opgesloten of verbannen; 

Volksvertegenwoordiging

• Lodewijk XVI roept  de Staten-Generaal op;
• De Staten-Generaal bestond uit alle standen;
• De 1e stand had 300 leden;
• De 2e stand had 300 leden;
• De 3e stand had 600 leden;

John Locke

Charles de Montesquieu

De Koning krijgt de macht uit handen van het volk;

De macht moet worden verdeeld over drie machten;

Koning mag worden afgezet als het volk ontevreden is;

De koning voert de wetten uit maar mag geen wetten maken of rechtspreken;

De rechter straft iedereen die zich niet aan de wet houdt. Ook de koning en ministers;

Wat was de reactie van vorsten op de nieuwe verlichte ideeën?

1. Positief, ze namen ze meteen over;
2. Neutraal, ze vonden er niet zoveel van maar lieten de verlichte denkers hun gang gaan;
3. Positief, maar namen de ideeën niet over;
4. Negatief, de vorsten verboden de nieuwe ideeën en lieten de verlichte denkers opsluiten of verbannen;

Stemmen per stand of per hoofd

• Stemmen per hoofd: stemmen per lid van de Staten-Generaal;

• Stemmen per stand: elke stand stemt gezamenlijk;

Voor	Tegen
562	638

Voor	Tegen
2	1

De Revolutie

• De 3e stand en sommigen uit de 1e stand richtten de Nationale Vergadering op;
• Na de val van de Bastille erkent de Koning deze volksvertegenwoordiging;
• De nieuwe volksvertegenwoordiging zet de Koning af;
• Edelen vluchten uit angst voor de guillotine naar het buitenland;

Girondijnen en Jacobijnen

• Girondijnen: de gematigde bourgeoisie, verbeterde de omstandigheden van de armen niet;
  
  
• Jacobijnen: radicalen, beloofde verbetering. Dit liep uit op de Terreur onder leiding van Robespierre van;

Welke uitspraak is juist?
1: Stemmen per stand is dat elke stand gezamenlijk stemt;
2: Stemmen per hoofd is eerlijker omdat niet iedereen de mening van zijn stand deelt;

1. 1 is juist, 2 is onjuist;
2. 1 is juist, 2 is juist;
3. 1 is onjuist, 2 is juist;
4. 1 is onjuist, 2 is onjuist;

De periode waarin de Jacobijnen de macht hadden heet...?

Napoleon

• Na de Terreur neemt het Directoire het over;
• Ze veranderde de omstandigheden niet, de oorlogen gingen slecht, soldaten trokken plunderend rond, voedselprijzen en belastingen stegen. Dit zorgde voor onvrede.
• Napoleon was erg populair door zijn successen in de oorlog;
• Napoleon speelde in op de onvrede en pleegde een staatsgreep;

Napoleon

• Napoleon vestigde een dictatuur, hij had de absolute macht;
• Hij gaf alle burgers grondrechten, zoals vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst. Voerde de Code Napoléon in;
• Verspreidde de revolutie door Europa door middel van oorlog. Verbood handel met Groot-Brittannië, het continentaal stelsel.

Waarom was Napoleon zo populair?

1. Door zijn successen in de oorlog tegen Pruisen en de Republiek;
2. Zijn succes in de oorlog tegen Rusland;
3. Zijn pogingen om van Frankrijk een democratie te maken;
4. Doordat hij het katholieke geloof verdedigde;

Wat hield het continentaal stelsel in?

Volgende week!

- Toets op woensdag 27 januari;

- Leer paragraaf 1-5 en de aantekeningen van deze les;

- Vragen over de leerstof? Mail ons!
[e-mail]

[e-mail]

[e-mail]

Succes met leren!