Herhaling vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen

lesdoel:
*woordenschat: vaste voorzetsels, voorzetseluitdrukkingen, alliteratie en eindrijm

*Oefeningen toetsstof hoofdstuk 3 en 4 doornemen


1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

lesdoel:
*woordenschat: vaste voorzetsels, voorzetseluitdrukkingen, alliteratie en eindrijm

*Oefeningen toetsstof hoofdstuk 3 en 4 doornemen


Slide 1 - Tekstslide

1. OEFENING WW + VASTE VOORZETSEL (klassikaal):
1: Hij houdt ........................................ jou.
2: Anna twijfelt ........................................ jouw woorden.
3: Ze is gek ........................................ jou.
4: Mehmet verlangt ........................................lekker eten.
5: Nina heeft zin ........................................ het Suikerfeest.
6: Wij wachten ........................................ de bus.
7: Harry is kwaad ........................................ zijn broer.
8. Ik reken ........................................ hem.
9. Lia besteedt al haar zakgeld ................................... make-up.






Slide 2 - Tekstslide

Combinaties met vast voorzetsel
zelfstandig  naamwoord + werkwoord + vast voorzetsel

  • verstand (zn) hebben ................................ van

  • bezwaar (zn) hebben ................................ tegen

  • gebrek (zn) hebben ............................... aan

Slide 3 - Tekstslide

Combinaties met vast voorzetsel
bijvoeglijk naamwoord + werkwoord + vast voorzetsel

  • verslaafd (bn) zijn ....................................... aan
  • bang (bn) zijn ............................................ voor
  • dol (bn) zijn ............................................... op
  • bewust (bn) zijn .................................... van

Slide 4 - Tekstslide

2. voorzetseluitdrukkingen
Een voorzetseluitdrukking is een combinatie van woorden die in een zin de functie hebben van een voorzetsel.

Daardoor kun je een voorzetseluitdrukking meestal ook vervangen door één voorzetsel: 
Door middel van = door 

Slide 5 - Tekstslide

voorbeelden:
Ten behoeve van een goede werksfeer zijn er regels nodig.
Voor een goede werksfeer zijn er regels nodig.

Als gevolg van de harde wind reden de treinen niet.
Door de harde wind reden de treinen niet.

Slide 6 - Tekstslide

Oefening: Vul aan met twee vaste voorzetsels: 
1. .......................... behulp ..............................
2............................. middel .............................
3............................ gevolg ..............................
4........................ betrekking ...............................
5......................... verloop ...................................

Slide 7 - Tekstslide

voorzetseluitdrukking                                  vervanger
aan de hand van                                                     met
als gevolg van                                                          door
door middel van                                                      met 
in verband met                           omdat, vanwege, wegens
met als resultaat dat                                            zodat
met behulp van                                                   door, met
met betrekking tot                                           over, door 
naar aanleiding van                                   omdat, over, na
onder invloed van                                                  door
op grond van                     vanwege, volgens, voor, wegens
 
op het gebied van op, voor
ten aanzien van bij, op, over, tegen, van, voor
ten behoeve van voor
ter zake van over
van de kant van van, vanuit
voorafgaand aan voor
voor wat betreft over, voor
teneinde om

Slide 8 - Tekstslide

Beginrijm wordt ook wel alliteratie genoemd.
Als de rijmende uitdrukkingen met dezelfde letter beginnen, dan spreken we van beginrijm, ook wel alliteratie genoemd. 
Voorbeelden: 
voor dag en dauw opstaan  (= zeer vroeg)
alles stond schots en scheef     (= rommelig, door elkaar)
Zij inspecteerde hem van top tot teen     (= volledig)

Slide 9 - Tekstslide

eindrijm
Als de uitdrukkingen op elkaar rijmen, dan noemen we dat eindrijm. 

Voorbeeld: 
iets in geuren en kleuren vertellen     (= zeer uitvoerig) 
iemands handel en wandel    (= iemands gehele doen en laten)
heg noch steg weten     (= ergens onbekend zijn)

Slide 10 - Tekstslide

Alliteratie of eindrijm?
wikken en wegen
A
alliteratie
B
eindrijm

Slide 11 - Quizvraag

Alliteratie of eindrijm?
her en der
A
alliteratie
B
eindrijm

Slide 12 - Quizvraag

Paal en ... stellen

Slide 13 - Open vraag

door schade en .... wijs worden

Slide 14 - Open vraag

over koetjes en ... praten

Slide 15 - Open vraag

steen en ... klagen

Slide 16 - Open vraag

zonder slag of ...

Slide 17 - Open vraag

Vaste Voorzetsels


Slide 18 - Tekstslide